Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen
Gelet op:
- de artikelen 2, 3 en 4 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375 (opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) hierna: Wbtv) hierna: Wbtv)
- artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers van (Stb. 2008, 555(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website))
- Artikelen II onderdeel D en F van het Besluit van 24 juni 2020 tot wijzing van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met het instellen van minimumtarieven en het borgen van de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2020, 220(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website));
- artikel 5 van het Besluit inschrijving Rbtv (Stcrt 3 juli 2020,nr.35860(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website));
- de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor de Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het Register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, nr.1030(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website));
- de adviezen van het Kwaliteitsinstituut Wbtv van april 2010, februari 2011, 9 december 2019, 19 februari 2020 en 3 juni 2020.
stelt het hiernavolgende kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen (hierna: het toetskader) ter vervanging van het kader voor tolk- en vertaaltoetsen zoals vastgesteld op 17 november 2011, vast:
Artikel 1: Definities
- Aanbieder van vertaalvaardigheidstoets: organisatie die een vertaalvaardigheidstoets aanbiedt waarvan de Raad heeft vastgesteld dat de vertaalvaardigheidstoets aan dit kader voldoet;
- Beoordelingsraster: matrix met prestatieniveaus per beoordelingscriterium;
- Besluit btv: Besluit beëdigde tolken en vertalers;
- Brontekst: tekst in de brontaal;
- C1-niveau: C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- Doeltekst: vertaling van de brontekst in de doeltaal;
- ERK: Europees Referentiekader voor de Talen;
- Kandidaat: vertaler die een integrale vertaalvaardigheidstoets wil afleggen;
- Raad: Raad voor Rechtsbijstand;
- Toetscommissie: de commissie die de integrale vertaalvaardigheidstoets afneemt, vaststelt of de prestatie van de kandidaat voldoende of onvoldoende is en formeel de toetsuitslagen vaststelt;
- Toetsresultaat: resultaat van de afgelegde tolktoets;
- Vertaalvaardigheidstoets: integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoets in een bepaalde vertaalrichting waarbij vastgesteld wordt of de kandidaat aan alle, met uitzondering van de Verklaring Omtrent het Gedrag en vertaalattitude, vereiste competenties uit artikel 3 van de Wet beëdigde tolken en vertalers, voldoet.
Artikel 2: Algemene eisen vertaalvaardigheidstoetsen
- De vertaalvaardigheidstoets wordt taalgebonden, in één bepaalde vertaalrichting, op C1- niveau, van het ERK, als bedoeld in artikel 8, eerste lid van het Besluit btv, aangeboden.
- De vertaalvaardigheidstoets dient zo te zijn ingericht dat is vast te stellen dat de kandidaat beschikt over het vermogen om:
- teksten van uiteenlopende soort, moeilijkheidsgraad en mate van specialisatie nauwkeurig en consistent te vertalen, conform de cultuurbepaalde eigenheid van de tekst in bron- en doeltaal en rekening houdend met de eisen van de opdrachtgever.
- de cultuurbepaalde eigenheid van teksten in de brontaal te onderkennen en die eigenheid op adequate wijze weer te geven in de doeltaal, met inachtneming van met name realia, regionale en diachrone diversiteit.
Artikel 3 samenstelling vertaalvaardigheidstoets
- De vertaalvaardigheidstoets bestaat uit een vertaalopdracht.
- De vertaalopdracht bestaat uit twee te vertalen teksten van de brontaal in de doeltaal en deze bevat in totaal niet meer dan 600 woorden in de doeltaal.
- De tijdsduur van de vertaalopdracht bedraagt maximaal 120 minuten.
Artikel 4 beoordelingscriteria vertaalopdracht
- De prestaties van de kandidaat worden getoetst op:
- Getrouwheid: het vermogen een correcte, consistente en vooral op de in de inleidende instructies van de opgaven omschreven eisen gerichte vertaling te produceren. De betekenis en inhoud van de brontekst in de doeltaal zijn juist, consistent en volledig weergegeven. De vertaling moet de boodschap van de brontekst overbrengen, zodat het gebruiksdoel van de tekst gelijk blijft. De kandidaat toont de nodige zelfredzaamheid in het oplossen van de voor de vertaalopgave kenmerkende vertaalproblemen, ongeacht of deze van tekstanalytische, taalkundige of culturele aard zijn.
- Presentatie: De vertaling van de kandidaat vertoont een voor het bewuste teksttype adequate opmaak en een consistent gebruik van secties en alinea’s. De vertaling van de kandidaat maakt adequaat gebruik van coherentiemarkeerders en bevordert daardoor de leesbaarheid van de tekst. De vertaling van de kandidaat vertoont een goede beheersing op het vlak van grammatica, interpunctie en spelling van de doeltaal.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Hierin zijn de indicatoren opgenomen die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende of onvoldoende prestatie behelst.
Artikel 5
- Het resultaat van de toets is ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
- De kandidaat moet het predicaat ‘voldoende’ scoren om voor de toets te slagen. Indien de kandidaat niet geslaagd is, wordt gemotiveerd aangegeven waarom de kandidaat niet geslaagd is.
Artikel 6 eisen aan het toetsmateriaal
- Het toetsmateriaal sluit aan bij het C1-niveau van het ERK.
- Het toetsmateriaal bevat een heldere situatiebeschrijving (met welk doel en welke doelgroep voor ogen dient de kandidaat de tekst te vertalen) en vervolgens de te vertalen tekst.
- In het toetsmateriaal wordt expliciet vermeld op welke wijze de verschillende competenties per toetsonderdeel worden getoetst.
Artikel 7 toetscommissie vertaalvaardigheidstoets
- De toetscommissie neemt de vertaalvaardigheidstoets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing.
- De toetscommissie bestaat uit minimaal drie leden, waarvan één voorzitter.
- Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met vertalen;
- de voorzitter en minimaal één van de leden, hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van vertaalvaardigheidstoetsen;
- minimaal één van de leden beheerst de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst bij voorkeur zowel de bron- als doeltaal op C1- niveau van het ERK;
- de voorzitter heeft een vertaalopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over tenminste 5 jaar werkervaring als vertaler;
- de voorzitter beheerst een van beide talen (bron- of doeltaal) op C1-niveau.
Verzoek tot erkenning instelling waar vertaalvaardigheidstoetsen worden afgenomen
Artikel 8
- Een aanbieder dient de Raad schriftelijk te verzoeken om de integrale vertaalvaardigheidstoets die hij wil aanbieden, te erkennen. Het verzoek moet gestaafd worden met objectieve stukken.
- De Raad gaat over tot erkenning van de toets, indien de toets voldoet aan de volgende voorwaarden:
- de vertaalvaardigheidstoets en de toetscommissie voldoen aan de eisen gesteld in dit toetskader;
- de toetsing en beoordeling vindt plaats met toepassing van het beoordelingsraster;
- de kwaliteitsborging van de toets en de toetsers en garantie kwaliteit en uniformiteit van de toetsen;
- inhoud en niveau van het toetsmateriaal, onafhankelijk vastgesteld, overeenkomstig het niveau van de vertaalvaardigheidstoets;
- de omschrijving en onderbouwing van de vertaalvaardigheidstoets, waaruit volgt dat deze op C1-niveau van het ERK plaatsvindt.
Artikel 9
Om de kwaliteit van erkende toetsen te waarborgen kan de Raad audits uitvoeren.
Artikel 10
De Raad kan een erkenning van een vertaalvaardigheidstoets intrekken indien:
- de aanbieder van de erkende vertaalvaardigheidstoets de Raad daartoe schriftelijk verzoekt;
- blijkt dat de erkende vertaalvaardigheidstoets niet meer voldoet aan dit toetskader.
Artikel 11: Slotbepalingen
Het kader voor tolk- en vertaalvaardigheidstoetsen, zoals vastgesteld op 17 november 2011, wordt hierbij ingetrokken. Dit besluit wordt aangehaald als ‘Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen’ en treedt na publicatie op de website www.bureauwbtv.nl in werking.
Toelichting
Algemeen
Op grond van artikel 3 van de Wbtv en artikel 8, lid 1 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het advies van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers van 9 februari 2009, heeft de Raad voor Rechtsbijstand beleid vastgesteld voor inschrijving in het Rbtv. Dit Beleid is vervat in het Besluit inschrijving Rbtv. In artikel 3 eerste lid, van het vigerende Besluit Inschrijving Rbtv (Stc. 2013,17554) staat vermeld dat
“[…] Indien een tolk niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv: 1.na overlegging van een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende talencombinatie een tolktoets heeft afgelegd die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen[…]” In artikel 4, eerste lid, van het vigerende Besluit Inschrijving Rbtv (Stc. 2013,17554) staat vermeld dat “[…]
Indien een vertaler niet beschikt over een diploma van een vertaleropleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv:1.na overlegging van een getuigschrift waaruit blijkt dat de vertaler in de betreffende vertaalrichting een vertaaltoets heeft afgelegd die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen […]”.
De Raad heeft, in samenspraak met het Kwaliteitsinstituut Wbtv, het PSTEVIN verzocht hiervoor een voorstel te doen. Aan dit platform nemen vertegenwoordigers van vrijwel alle Nederlandse tolk- en vertaalopleidingen deel, de meeste brancheverenigingen van tolken en vertalers en een aantal andere belanghebbenden, waaronder de Raad. Het platform heeft een werkgroep Kaders voor Toetsen (hierna: de werkgroep) ingesteld om aan het verzoek van de Raad gehoor te geven. Deze werkgroep heeft de eindcompetenties van de bestaande bacheloropleidingen voor tolken en vertalers als uitgangspunt genomen en op basis daarvan vastgesteld welke deelcompetenties op welke wijze getoetst kunnen worden. De werkgroep heeft haar bevindingen op 2 juni 2009 in een eindrapport uitgebracht. Dit rapport omvatte uitgangspunten voor de voorgestelde toetsing, beschreef de eisen die aan de toetsen zelf gesteld moeten worden, maar ook de beoordelingscriteria van die toetsen. Tot slot bevatte het een eerste aanzet tot beschrijving van de eisen waaraan een toetsinstelling moet voldoen om de kwaliteit van de toetsen te waarborgen en toetsen te mogen afnemen.
De uitvoerbaarheid van het toetskader is in de praktijk getest middels de pilottoetsen voor zowel tolken als vertalers in de periode september 2010 - december 2010. Er zijn 39 toetsen afgenomen, waarvan 25 vertaaltoetsen en 14 tolktoetsen. Op basis van de uitkomsten en de evaluatie van het project pilottoetsen heeft het Kwaliteitsinstituut Wbtv de Raad voor Rechtsbijstand op 21 februari 2011 geadviseerd het toetskader overeenkomstig het voorstel van de werkgroep definitief vast te stellen. Naar aanleiding van de uitgangspunten van het Programma Tolken in de Toekomst is er voor gekozen een afzonderlijk kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen vast te stellen. Dit heeft ertoe geleid dat op 22 mei 2019 consultatie met aanbieders van vertaaltoetsen en onderwijsinstellingen heeft plaatsgevonden. Zij hebben hun ervaringen ten aanzien van de toepasbaarheid van het huidige kader gedeeld en aan de hand daarvan wijzigingen voorgesteld. Hun standpunten en ervaringen hebben ertoe geleid dat er nu een apart kader voor integrale taalgebonden vertaaltoetsen wordt geïntroduceerd.
Ook het Kwaliteitsinstituut Wbtv heeft op 9 december 2019 advies uitgebracht. De voorgestelde wijzigingen en het advies van het Kwaliteitsinstituut zijn verwerkt in het onderhavige kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Bij een vertaalvaardigheidstoets wordt vastgesteld of de kandidaat aan alle vereisten uit artikel 3 van de Wbtv voldoet, met uitzondering van integriteit, zoals deze beoordeeld wordt in het kader van de verklaring omtrent het gedrag en de vertaalattitude. Vertaalattitude is in een toets niet te meten omdat het daarbij vooral gaat om de ethiek van een vertaler. Per vertaalrichting vindt een afzonderlijke vertaalvaardigheidstoets plaats.
Artikel 2
De vertaalvaardigheidstoets bestaat uit een vertaalopdracht van twee teksten. De vertaalopdracht betreft twee teksten van algemene, maatschappelijke en informatieve aard. De teksten verschillen per vertaalrichting van inhoud en karakter, maar zijn wel van gelijke zwaarte en niveau.
De toetsen moeten een algemeen karakter hebben en dus niet specifiek zijn gericht op werkzaamheden in het justitie- of een ander specifiek domein. De toetsen moeten de werkelijkheid van beroepsvertalen zoveel mogelijk benaderen. Beëdigde vertalers zijn breder inzetbaar dan alleen bij de afnameplichtige opdrachtgevers. Daarnaast kunnen afgestudeerden van hbo-opleidingen op basis van hun diploma worden ingeschreven in het Rbtv, terwijl ze niet-specialistisch zijn opgeleid. Hieruit vloeit voort dat de thema’s van teksten die in de toetsen worden gebruikt, van algemene aard zijn en bijvoorbeeld niet juridisch.
De toetsen moeten zoveel mogelijk praktijkgericht zijn en als zodanig herkenbaar zijn voor een beroepsbeoefenaar. Uiteraard is het niet mogelijk de tijdsduur van een reële vertaalopdracht na te bootsen en evenmin is het mogelijk bij een vertaalvaardigheidstoets de opdrachtgever van de vertaling persoonlijk te raadplegen. Niettemin moet ernaar gestreefd worden om de werkelijkheid zoveel mogelijk te benaderen.
Van belang is daarnaast dat de toetsen altijd van gelijke zwaarte en gelijk niveau zijn, ongeacht de vertaalrichtingen. De eisen die aan de beëdigde vertaler worden gesteld, verschillen immers ook niet per taal. De instelling moet toezien op de gelijkwaardigheid van de toetsen, dwars door alle verschillen in talen en beoordelaars heen, door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau en moeilijkheidsgraad zijn en op een vergelijkbare manier beoordeeld worden. De vertalingen worden beoordeeld als zelfstandige producten die zonder voorbehoud bruikbaar moeten zijn.
De vertalingen dienen aan de eis te voldoen dat de betekenis en inhoud van de brontekst in de doeltaal juist, consistent en volledig is weergegeven.
Artikel 3 eisen vertaalvaardigheidstoets
Bij deze vertaalopdrachten gaat het om het vermogen om de drie fasen van het vertaalproces te beheersen: het begrijpen van de brontekst, het deverbaliseren van de daarin verwoorde boodschap en het herformuleren van die boodschap in de doeltaal.
Vertaalcompetentie impliceert dan ook het vermogen om problemen te onderkennen en vervolgens op verantwoorde wijze op te lossen, gebruik makend van geschikte vertaal- en zoekstrategieën, adequate vertaaltechnieken en een passend taalregister.
Gekozen is voor een tijdsduur van 2 uren, dat wil zeggen 120 minuten voor de vertaalopdracht bestaande uit twee teksten, omdat van een vertaler voor niet-specialistische teksten een vertaalsnelheid van ten minste 1500 woorden per dag verwacht mag worden. Dit sluit aan op de algemeen gangbare norm binnen de vertaalwereld. De toets wordt op een computer gemaakt, omdat dit het beste de werkelijkheid van de vertaalpraktijk nabootst.
Artikel 4
Dit artikel geeft de beoordelingscriteria weer op grond waarvan de prestaties van de kandidaat getoetst worden. Deze onderdelen zijn: getrouwheid en presentatie. De beoordeling van de kandidaat vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Dit beoordelingsraster is destijds door PSTEVIN ontwikkeld. De aanbieders en onderwijsinstellingen hebben geadviseerd dit raster bij de beoordeling voor te schrijven om uniforme toetsing te garanderen. De categorie ‘slecht’ is op advies van de onderwijsinstellingen geschrapt uit het raster.
Artikel 5
Het resultaat ‘geslaagd’ wordt toegekend als de beoordelaars van mening zijn dat de prestaties tijdens de toets op het vereiste C1-niveau liggen. Het resultaat ‘niet geslaagd’ wordt gegeven als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets beneden het vereiste C1-nvieau niveau liggen.
Artikel 6
Het toetsmateriaal wordt uitsluitend ten behoeve van de erkenning met de aanvraag ingediend. In het toetsmateriaal wordt expliciet gemaakt op welke wijze de verschillende competenties per toetsonderdeel worden getoetst. In het toetsmateriaal moet uitgelegd worden welke elementen de brontekst bevat en hoe een kandidaat kan laten zien over verschillende oplossingsstrategieën te beschikken en hoe daarna de juiste is gekozen.
Met betrekking tot de samenstelling van de vertaalvaardigheidstoetsen is vooral van belang dat de vertaling als zelfstandige tekst moet kunnen gelden. Dit wil zeggen dat de vertaling gebruikt moet kunnen worden zonder dat de brontekst (of andere bronnen) geraadpleegd moet(-en) worden en zonder dat de opdrachtgever afgeleid of gehinderd wordt door taalgebruik of formuleringen die niet natuurlijk aandoen.
De vertaling moet worden opgeleverd volgens de instructies die daarvoor door de opdrachtgever worden gegeven, zoals instructies ten aanzien van bijvoorbeeld terminologiegebruik en opmaak.
Om zoveel mogelijk de praktijk te benaderen krijgt de te vertalen tekst een korte inleiding waarin aangegeven staat wat de doelgroep en het gebruiksdoel van de vertaling zijn. Hierin staan aanwijzingen die de kandidaten in staat stellen om weloverwogen keuzen te maken tussen bijvoorbeeld officieel taalgebruik en publieksvoorlichtingstaal, tussen hoogdravend schrijven en gebruik van alledaagse taal, enzovoort.
Er worden zoveel mogelijk 'niet-defecte' teksten gekozen. Dat wil zeggen dat de teksten een vertaler niet voor problemen mogen stellen die slechts op te lossen zijn door ruggespraak te houden met de auteur van de tekst of met een collega, door overleg te voeren met de opdrachtgever of door andere soortgelijke 'externe' interventies. De opgave functioneert als zelfstandige tekst, zoals die echt in de praktijk voorkomt. Taalfouten, kromme zinnen, onlogische verbanden en dergelijke blijven staan, zolang deze geen onoverkomelijke interpretatieproblemen opleveren. Het is juist de taak van de vertaler om een coherente vertaling te vervaardigen onafhankelijk van de formele en inhoudelijke kwaliteit van de brontekst. Interpretatiemoeilijkheden daarentegen mogen best voorkomen, mits ze met normaal analytisch vermogen eenduidig zijn op te lossen. Wat absoluut vermeden moet worden, is dubbelzinnigheid, noodzaak om te gokken over de interpretatie en inhoudelijke onduidelijkheid waar de vertaler zonder externe hulp niet uitkomt. Dat houdt in dat de vertaling in principe met een laatste correctie voor publicatie geschikt gemaakt zou kunnen worden zonder dat het nodig is de brontekst te raadplegen. De vertaling mag geen storende grammaticale en lexicale fouten bevatten die het gebruik van de tekst in de weg staan, ze moet vlot leesbaar zijn en, wat stilistische keuzen betreft, optimaal toegesneden zijn op de beoogde lezers. Dit houdt in dat zowel tekstvorm als tekstinhoud zijn gekozen volgens de voor de betreffende teksttype in de doeltaal gangbare normen. In de beoordeling kan dit tot uiting komen door twee fasen te doorlopen: het vertaalproduct als autonome tekst en een contrastieve vergelijking.
Onder adequaat vertalen wordt verstaan dat de kandidaat conceptualiserend kan vertalen, dat hij waar nodig afstand weet te nemen van de formele bewoordingen van de brontekst om zich te richten op de boodschap van de auteur van de te vertalen tekst. Uiteindelijk mag de lezer van de vertaling niet ervaren dat hij een vertaling leest, hij moet het gevoel hebben dat hij een tekst leest die oorspronkelijk in zijn taal is geschreven en dat de tekst qua teksttype toegesneden is op het gebruiksdoel en de gebruiker.
Een tekst die niet compleet is, of niet netjes afgewerkt afgeleverd wordt, kan door een opdrachtgever in de praktijk niet worden geaccepteerd. Omdat vertaalopdrachten vaak aan een beperkte tijd gebonden zijn, is daarom van belang dat de vertaler een zekere snelheid kan ontwikkelen. Door de combinatie van de omvang van de te vertalen tekst met revisieopdracht, de beperkte duur van de toets en de beoordelingscriteria, is vast te stellen dat de vertaler daartoe in staat is.
Artikel 7
Artikel 7 beschrijft de taak van de toetscommissie. De toetscommissie als entiteit neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing. In het tweede lid wordt de omvang van de toetscommissie beschreven. Deze moet minimaal uit drie leden bestaan. Het is aan de aanbieder zelf om meer leden in de commissie plaats te laten nemen. Van doorslaggevend belang is dat de toetscommissie als geheel aan de vereisten voldoet.
Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met vertalen;
- de voorzitter en minimaal één van de leden, hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van vertaalvaardigheidstoetsen;
- minimaal één van de leden beheerst de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst bij voorkeur zowel de bron- als doeltaal op C1- niveau van het ERK;
- de voorzitter heeft een vertaalopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over tenminste 5 jaar werkervaring als vertaler;
- de voorzitter beheerst een van beide talen (bron- of doeltaal) op C1-niveau.
De aanbieder dient een onderbouwing te geven over de keuze van de voorgestelde leden van de toetscommissie. Daarnaast dient de aanbieder zo veel mogelijk objectieve informatie te verschaffen over de leden van zijn toetscommissie, zodat vastgesteld kan worden dat aan artikel 7 van dit kader wordt voldaan.
Enkele onderwijsinstellingen hebben geadviseerd om als voorwaarde op te nemen dat een recente Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) door elk lid van de toetscommissie wordt overgelegd en dat deze bij het verzoek om erkenning wordt ingediend. Noodzaak voor een dergelijke voorwaarde wordt door de Raad op dit moment niet gezien. Het staat de aanbieder van de vertaalvaardigheidstoets vrij om de leden van zijn toetscommissie om een recente VOG te vragen. In dit kader zijn ook geen voorschriften opgenomen over het voeren van de administratie rondom het aanbieden van de toetsen, of het inzagerecht van de kandidaat in zijn toetsresultaten. Dergelijke onderwerpen vallen onder de organisatie van de aanbieder en dit valt buiten de omvang van dit kader. Daarnaast bepaalt de aanbieder van de toets zelf of en welke digitale hulpmiddelen toegestaan zijn bij de vertaalvaardigheidstoets.
Artikel 8
In artikel 8 worden de criteria voor het erkennen van een integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoets geïntroduceerd. Er is voor deze systematiek gekozen om de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen te borgen. Dit zijn de minimale eisen waaraan de vertaalvaardigheidstoets, de organisatie van de tolktoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie moeten voldoen. Verder staat het de aanbieder van de vertaalvaardigheidstoets vrij om de organisatie van de toets naar eigen inzicht in te richten. Om die reden zijn in dit kader geen voorschriften over de organisatie van de vertaalvaardigheidstoets opgenomen. Dit betekent dat de aanbieder zelf kan bepalen of hij een entreetoets, een dagcursus, een scholingstraject of een volledige opleiding voorafgaand aan de integrale vertaalvaardigheidstoets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet met stukken onderbouwd worden dat de integrale vertaalvaardigheidstoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen.
De erkenning van een vertaalvaardigheidstoets kan enkel geschieden op schriftelijk verzoek van de aanbieder van de toets. Het verzoek moet worden ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. De aanbieder dient een uitvoerige omschrijving te geven van de in artikel 8 genoemde onderdelen. Een verzoek tot erkenningdient onderbouwd te worden met stukken en een verantwoording van de toets, de organisatie rondom de toets en de samenstelling van de toetscommissie. De aanbieder dient toe te zien op de gelijkwaardigheid van de toetsen, dwars door alle verschillen in talen en beoordelaars heen, door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau, en moeilijkheidsgraad zijn en op dezelfde manier beoordeeld worden. Waaraan deze verantwoording moet voldoen staat omschreven in artikel 8 van het kader. Indien dit geheel onvoldoende waarborgen biedt voor de kwaliteit van de toets zal er geen erkenning plaatsvinden. Als het geheel voldoende waarborgen biedt, dan volgt een erkenning.
Artikel 9 en 10
Artikel 9 introduceert een mechanisme voor de Raad om de kwaliteit van de integrale vertaalvaardigheidstoets - steekproefsgewijs - te controleren.
Indien de kwaliteit van de toets niet meer voldoet, kan de erkenning op grond van artikel 10 worden ingetrokken. Daarnaast kan de aanbieder zelf een verzoek om intrekking van de erkenning indienen.
Artikel 11
Het kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen, de bijlage behorende bij dit toetskader en de wijzigingen daarvan worden gepubliceerd op de website die de Raad voor Rechtsbijstand over de Wbtv beheert (www.bureauwbtv.nl).
Beoordelingsraster Toetsing Vertalen
ten behoeve van het ‘Register beëdigde tolken en vertalers’ (Rbtv)
In dit document wordt kortheidshalve over de kandidaat gesproken in de mannelijke vorm (“hij”). De uitspraken zijn vanzelfsprekend van overeenkomstige toepassing op vrouwelijke kandidaten.
Niveau Onvoldoende | Niveau Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie (EQUI) | De vertaling van de kandidaat wijkt in de weergave van hoofdbestanddelen en/of meerdere details zodanig van de brontekst af, dat de bruikbaarheid ervan voor de afnemer/gebruiker aanzienlijk vermindert. Het gebrek aan getrouwheid kan niet zonder raadpleging van de brontekst gerepareerd worden. Daardoor valt essentiële informatie weg. Zonder raadpleging van de brontekst is reparatie niet mogelijk. Dit doet afbreuk aan elementaire doelen van de communicatie. | De kandidaat levert een vertaling die toont dat hij alle hoofdbestanddelen en de meeste details, evenals de manier waarop deze in de brontekst gepresenteerd worden, begrepen resp. aangevoeld heeft. Incidentele afwijkingen van de norm komen voor, maar deze kunnen zonder raadpleging van de brontekst tijdens een revisieslag probleemloos aangepast worden. Ook kan naar aanleiding van een geconstateerd gebrek aan getrouwheid twijfel opkomen aan de juistheid van zijn interpretatie, maar de kandidaat heeft alle belangrijke onderdelen van de te vertalen tekst begrepen en op een geslaagde manier weergegeven in de doeltekst. De kandidaat heeft het vermogen om zich in zijn vertaling zowel aan de conventies van het specifieke teksttype als aan het doelpubliek/de gebruiker van de vertaling aan te passen. |
Zelfredzaamheid (ZELFRED) | De zelfredzaamheid van de kandidaat laat bij het oplossen van de voor de vertaalopgave kenmerkende vertaalproblemen te wensen over, ongeacht of deze van taalkundige of van culturele aard zijn. De doeltekst toont dat de vertaler niet in staat was om een adequate afweging te maken tussen equivalentie, tekstsoort en functie van de vertaling voor het doelpubliek. | De kandidaat toont de nodige zelfredzaamheid in het oplossen van de voor de vertaalopgave kenmerkende vertaalproblemen, ongeacht of deze van taalkundige of van culturele aard zijn. De oplossingen tonen dat de kandidaat over adequate oplossingsstrategieën beschikt, ook al behoeft de vertaling soms nog enige aanpassing in een laatste redactieslag. |
Niveau Onvoldoende | Niveau Voldoende | |
---|---|---|
Opmaak en indeling (OP-IN) | De vertaling van de kandidaat vertoont een opmaak die haaks staat op wat voor het bewuste teksttype in de doelcultuur gebruikelijk is en/of een inconsistente opbouw in termen van secties en alinea’s. | De vertaling van de kandidaat vertoont een voor het bewuste teksttype adequate opmaak en een consistent gebruik van secties en alinea’s. |
Cohesie (COH) | De vertaling van de kandidaat lijdt qua leesbaarheid onder een gebrekkige inzet van coherentiemarkeringen. De relaties tussen zinnen en/of grotere tekstdelen moeten daardoor op een moeizame manier door de lezer gereconstrueerd worden. | De vertaling van de kandidaat maakt een adequaat gebruik van coherentiemarkeerders en bevordert daardoor de leesbaarheid van de tekst. |
Grammatica, interpunctie en spelling (GIS) |
|
De vertaling van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica, interpunctie en spelling een goede beheersing:
|