Kader voor integrale taalgebonden toetsing vertaalvaardigheid in strafzaken
Gelet op:
- artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375, hierna: de Wbtv);
- artikel 10, tweede lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555: hierna: het Besluit btv);
- de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Justitie aan de raad voor de rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, 1030);
- het Besluit specialisaties (Stcrt. 23 augustus 2018, nr. 12134-n1 2);
- het Besluit aanwijzen specialisatie (Stcrt. 2021, nr 35979);
- de adviezen van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers van 12 oktober 2020,18 december 2020 en 13 april 2021.
Stelt het hiernavolgende ‘kader voor integrale taalgebonden toetsen vertaalvaardigheid in strafzaken’ ter vaststelling van de door de minister vastgestelde specialisatie vertaler in strafzaken bij de inschrijving als vertaler in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv), als volgt vast:
Artikel 1 Definities
- Aanbieder van toets: de organisatie die een toets aanbiedt waarvan door de Raad is vastgesteld dat de toets aan dit kader voldoet;
- Beoordelingsraster: matrix met prestatieniveaus per beoordelingscriterium;
- Besluit btv: Besluit beëdigde tolken en vertalers;
- C1-niveau: C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- ERK: Europees Referentiekader voor de Talen;
- Kandidaat: de tolk die een toets wil afleggen;
- Raad: de Raad voor Rechtsbijstand;
- Rbtv: Register voor beëdigde tolken en vertalers;
- Specialisatie: specifieke bekwaamheid zoals genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d van Wbtv en welke door de minister is aangewezen;
- Specialisaties in strafzaken: interceptietolk, gehoortolk, gerechtstolk in strafzaken voor in het Rbtv ingeschreven en beëdigde tolken op C1-niveau van het ERK en vertaler in strafzaken voor in het Rbtv ingeschreven beëdigde vertalers op C1-niveau van het ERK.
- Toetscommissie: de commissie die de toets afneemt, vaststelt of de prestatie van de kandidaat voldoende of onvoldoende is en formeel de toetsuitslagen vaststelt;
- Toetsresultaat: resultaat van de afgelegde toets;
- Toets vertaalvaardigheid in strafzaken: integrale taalgebonden toets vertaalvaardigheid in strafzaken in een bepaalde vertaalrichting, waarbij vastgesteld wordt of de kandidaat aan alle vereiste competenties voor verkrijging van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’ bij zijn vigerende inschrijving in het Rbtv als vertaler in de betreffende vertaalrichting, voldoet.
- Vertaler in strafzaken: de beëdigd vertaler die ingeschreven staat in het Rbtv en waarvan is vastgesteld dat hij aan de vereiste competenties voor vermelding van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’ voldoet.
- Wet: Wbtv
Artikel 2 eisen vertaalvaardigheidstoetsen
- De toets vertaalvaardigheid in strafzaken wordt taalgebonden, in één bepaalde vertaalrichting, op C1-niveau, van het ERK, als bedoeld in artikel 8, eerste lid van het Besluit btv, aangeboden.
- De toets vertaalvaardigheid in strafzaken dient zo te zijn ingericht dat is vast te stellen dat de kandidaat beschikt over het vermogen om:
- teksten in een strafrechtelijke procedure van uiteenlopende soort, moeilijkheidsgraad en mate van specialisatie nauwkeurig en consistent te vertalen, conform de cultuurbepaalde eigenheid van de tekst in bron- en doeltaal en rekening houdend met de eisen van de opdrachtgever.
- de cultuurbepaalde eigenheid van teksten in de brontaal te onderkennen en die eigenheid op adequate wijze weer te geven in de doeltaal, met inachtneming van met name realia, regionale en diachrone diversiteit.
Artikel 3 samenstelling vertaalvaardigheidstoets in strafzaken
- De vertaalvaardigheidstoets bestaat uit een vertaalopdracht.
- De vertaalopdracht bestaat uit twee te vertalen teksten van strafrechtelijke aard, betreffende een strafrechtelijke procedure van de brontaal in de doeltaal en deze bevat in totaal niet meer dan 600 woorden in de doeltaal.
- De tijdsduur van de vertaalopdracht bedraagt maximaal 120 minuten.
Artikel 4 beoordelingscriteria vertaalopdracht in strafzaken
- De prestaties van de kandidaat worden getoetst op:
- Getrouwheid: het vermogen een correcte, consistente en vooral op de in de inleidende instructies van de opgaven omschreven eisen gerichte vertaling te produceren. De betekenis en inhoud van de brontekst in de doeltaal zijn juist, consistent en volledig weergegeven. De vertaling moet de boodschap van de brontekst overbrengen, zodat het gebruiksdoel van de tekst gelijk blijft. De kandidaat toont de nodige zelfredzaamheid in het oplossen van de voor de vertaalopgave kenmerkende vertaalproblemen, ongeacht of deze van tekstanalytische, taalkundige of culturele aard zijn.
- Presentatie: De vertaling van de kandidaat vertoont een voor het bewuste teksttype adequate opmaak en een consistent gebruik van secties en alinea’s. De vertaling van de kandidaat maakt adequaat gebruik van coherentiemarkeerders en bevordert daardoor de leesbaarheid van de tekst. De vertaling van de kandidaat vertoont een goede beheersing op het vlak van grammatica, interpunctie en spelling van de doeltaal.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Hierin zijn de indicatoren opgenomen die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende of onvoldoende prestatie behelst.
Artikel 5 Resultaat
- Het resultaat van de toets is ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
- De kandidaat moet het predicaat ‘voldoende’ scoren om voor de toets te slagen.
Indien de kandidaat niet geslaagd is, wordt gemotiveerd aangegeven waarom de kandidaat niet geslaagd is.
Artikel 6 eisen aan het toetsmateriaal
- Het toetsmateriaal sluit aan bij het C1-niveau van het ERK.
- Het toetsmateriaal bevat een heldere situatiebeschrijving binnen een strafrechtelijke procedure (met welk doel en welke doelgroep voor ogen dient de kandidaat de tekst te vertalen) en vervolgens de te vertalen tekst.
- In het toetsmateriaal wordt expliciet vermeld op welke wijze de verschillende competenties per toetsonderdeel worden getoetst.
Artikel 7 toetscommissie vertaalvaardigheid in strafzaken
- De toetscommissie neemt de vertaalvaardigheidstoets in strafzaken af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing.
- De toetscommissie bestaat uit minimaal drie leden, waarvan één voorzitter.
- Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met vertalen in strafzaken;
- de voorzitter en minimaal één van de leden, hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van vertaalvaardigheidstoetsen in het algemeen en het afnemen en beoordelen van toetsen vertaalvaardigheid in strafzaken in het bijzonder;
- minimaal één van de leden beheerst de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst bij voorkeur zowel de bron- als doeltaal op C1-niveau van het ERK;
- minimaal een van de leden heeft een vigerende vermelding “vertaler in strafzaken” bij zijn inschrijving in het Rbtv;
- de voorzitter heeft een vertaalopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over tenminste 5 jaar werkervaring als vertaler;
- de voorzitter beheerst een van beide talen (bron- of doeltaal) op C1-niveau.
Verzoek tot erkenning instelling waar toetsen vertaalvaardigheid in strafzaken worden afgenomen
Artikel 8
- Een aanbieder dient de Raad schriftelijk te verzoeken om de integrale taalgebonden toets vertaalvaardigheid in strafzaken die hij wil aanbieden, te erkennen. Het verzoek moet gestaafd worden met objectieve stukken.
- De Raad gaat over tot erkenning van de toets, indien de toets voldoet aan de volgende voorwaarden:
- de vertaalvaardigheidstoets in strafzaken en de toetscommissie voldoen aan de eisen gesteld in dit toetskader;
- de toetsing en beoordeling vindt plaats met toepassing van het beoordelingsraster;
- de kwaliteitsborging van de toets en de toetsers en garantie kwaliteit en uniformiteit van de toetsen;
- inhoud en niveau van het toetsmateriaal, onafhankelijk vastgesteld, overeenkomstig het niveau van de vertaalvaardigheidstoets;
- de omschrijving en onderbouwing van de vertaalvaardigheidstoets in strafzaken, waaruit volgt dat deze op C1-niveau van het ERK plaatsvindt.
Artikel 9
Om de kwaliteit van erkende toetsen te waarborgen kan de Raad audits uitvoeren.
Artikel 10
De Raad kan een erkenning van een vertaalvaardigheidstoets intrekken indien:
- de aanbieder van de erkende vertaalvaardigheidstoets in strafzaken de Raad daartoe schriftelijk verzoekt;
- blijkt dat de erkende vertaalvaardigheidstoets in strafzaken niet meer voldoet aan dit toetskader.
Slotbepalingen
Artikel 11
Dit besluit wordt aangehaald als ‘Kader voor integrale taalgebonden toetsing vertaalvaardigheid in strafzaken’ en treedt na publicatie op de website www.bureauwbtv.nl in werking.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Bij een integrale taalgebonden toets vertaalvaardigheid in strafzaken wordt vastgesteld of de kandidaat aan alle competenties voor vermelding van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’ voldoet. Per vertaalrichting vindt een afzonderlijke vertaalvaardigheidstoets plaats.
Artikel 2
De vertaalvaardigheidstoets bestaat uit een vertaalopdracht van twee teksten uit in een strafrechtelijke procedure (bijvoorbeeld een dagvaarding of een rechtshulpverzoek). De vertaalopdracht betreft twee teksten van strafrechtelijke aard. De teksten verschillen per vertaalrichting van inhoud en karakter, maar zijn wel van gelijke zwaarte en niveau.
De toetsen moeten zoveel mogelijk praktijkgericht zijn en als zodanig herkenbaar zijn voor een beroepsbeoefenaar. Uiteraard is het niet mogelijk de tijdsduur van een reële vertaalopdracht na te bootsen en evenmin is het mogelijk bij een vertaalvaardigheidstoets de opdrachtgever van de vertaling persoonlijk te raadplegen. Niettemin moet ernaar gestreefd worden om de werkelijkheid zoveel mogelijk te benaderen.
Van belang is daarnaast dat de toetsen altijd van gelijke zwaarte en gelijk niveau zijn, ongeacht de vertaalrichtingen. De eisen die aan de beëdigde vertaler worden gesteld, verschillen immers ook niet per taal. De instelling moet toezien op de gelijkwaardigheid van de toetsen, dwars door alle verschillen in talen en beoordelaars heen, door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau en moeilijkheidsgraad zijn en op een vergelijkbare manier beoordeeld worden.
De vertalingen worden beoordeeld als zelfstandige producten die zonder voorbehoud bruikbaar moeten zijn. De vertalingen dienen aan de eis te voldoen dat de betekenis en inhoud van de brontekst in de doeltaal juist, consistent en volledig is weergegeven.
Artikel 3 eisen vertaalvaardigheidstoets in strafzaken
Bij deze vertaalopdrachten gaat het om het vermogen om de drie fasen van het vertaalproces in de strafrechtelijke procedure te beheersen: het begrijpen van de brontekst, het deverbaliseren van de daarin verwoorde boodschap en het herformuleren van die boodschap in de doeltaal.
Vertaalcompetentie impliceert dan ook het vermogen om problemen te onderkennen en vervolgens op verantwoorde wijze op te lossen, gebruik makend van geschikte vertaal- en zoekstrategieën, adequate vertaaltechnieken en een passend taalregister.
Gekozen is voor een tijdsduur van 2 uren, dat wil zeggen 120 minuten voor de vertaalopdracht bestaande uit twee teksten, omdat van een vertaler voor niet-specialistische teksten een vertaalsnelheid van ten minste 1500 woorden per dag verwacht mag worden. Dit sluit aan op de algemeen gangbare norm binnen de vertaalwereld. De toets wordt op een computer gemaakt, omdat dit het beste de werkelijkheid van de vertaalpraktijk nabootst.
Artikel 4
Deze criteria sluiten aan bij het algemene beoordelingsraster van het kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen. Het beoordelingskader is in geval van de specialisatie toegespitst op toetsing van vertaalvaardigheid in strafzaken. Het Kwaliteitsinstituut Wbtv heeft geadviseerd dit raster bij de beoordeling voor te schrijven om uniforme toetsing te garanderen .Dit artikel geeft de beoordelingscriteria weer op grond waarvan de prestaties van de kandidaat getoetst worden. De onderdelen zijn: getrouwheid en presentatie. De beoordeling van de kandidaat vindt plaats op grond van het beoordelingsraster.
Artikel 5
Het resultaat ‘geslaagd’ wordt toegekend als de beoordelaars van mening zijn dat de prestaties tijdens de toets op het vereiste C1-niveau liggen. Het resultaat ‘niet geslaagd’ wordt gegeven als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets beneden het vereiste C1-niveau niveau liggen.
Artikel 6
Het toetsmateriaal wordt uitsluitend ten behoeve van de erkenning met de aanvraag ingediend.
In het toetsmateriaal wordt expliciet gemaakt op welke wijze de verschillende competenties per toetsonderdeel worden getoetst. In het toetsmateriaal moet uitgelegd worden welke elementen de brontekst bevat en hoe een kandidaat kan laten zien over verschillende oplossingsstrategieën te beschikken en hoe daarna de juiste is gekozen.
Met betrekking tot de samenstelling van de toetsen van vertaalvaardigheid in strafzaken is vooral van belang dat de vertaling als zelfstandige tekst moet kunnen gelden. Dit wil zeggen dat de vertaling gebruikt moet kunnen worden zonder dat de brontekst (of andere bronnen) geraadpleegd moet(-en) worden en zonder dat de opdrachtgever afgeleid of gehinderd wordt door taalgebruik of formuleringen die niet natuurlijk aandoen.
De vertaling moet worden opgeleverd volgens de instructies die daarvoor door de opdrachtgever worden gegeven, zoals instructies ten aanzien van bijvoorbeeld terminologiegebruik en opmaak.
Om zoveel mogelijk de praktijk te benaderen krijgt de te vertalen tekst een korte inleiding waarin aangegeven staat wat de doelgroep en het gebruiksdoel van de vertaling zijn. Hierin staan aanwijzingen die de kandidaten in staat stellen om weloverwogen keuzen te maken tussen bijvoorbeeld officieel taalgebruik en publieksvoorlichtingstaal, tussen hoogdravend schrijven en gebruik van alledaagse taal, enzovoort.
Er worden zoveel mogelijk 'niet-defecte' teksten gekozen. Dat wil zeggen dat de teksten een vertaler niet voor problemen mogen stellen die slechts op te lossen zijn door ruggespraak te houden met de auteur van de tekst of met een collega, door overleg te voeren met de opdrachtgever of door andere soortgelijke 'externe' interventies. De opgave functioneert als zelfstandige tekst, zoals die echt in de praktijk voorkomt. Taalfouten, kromme zinnen, onlogische verbanden en dergelijke blijven staan, zolang deze geen onoverkomelijke interpretatieproblemen opleveren. Het is juist de taak van de vertaler om een coherente vertaling te vervaardigen onafhankelijk van de formele en inhoudelijke kwaliteit van de brontekst. Interpretatiemoeilijkheden daarentegen mogen best voorkomen, mits ze met normaal analytisch vermogen eenduidig zijn op te lossen. Wat absoluut vermeden moet worden, is dubbelzinnigheid, noodzaak om te gokken over de interpretatie en inhoudelijke onduidelijkheid waar de vertaler zonder externe hulp niet uitkomt.
De vertaling mag geen storende grammaticale en lexicale fouten bevatten die het gebruik van de tekst in de weg staan, ze moet vlot leesbaar zijn en, wat stilistische keuzen betreft, optimaal toegesneden zijn op de beoogde lezers. Dit houdt in dat zowel tekstvorm als tekstinhoud zijn gekozen volgens de voor de betreffende teksttype in de doeltaal gangbare normen. In de beoordeling kan dit tot uiting komen door twee fasen te doorlopen: het vertaalproduct als autonome tekst en een contrastieve vergelijking.
Onder adequaat vertalen wordt verstaan dat de kandidaat conceptualiserend kan vertalen, dat hij waar nodig afstand weet te nemen van de formele bewoordingen van de brontekst om zich te richten op de boodschap van de auteur van de te vertalen tekst. Uiteindelijk mag de lezer van de vertaling niet ervaren dat hij een vertaling leest, hij moet het gevoel hebben dat hij een tekst leest die oorspronkelijk in zijn taal is geschreven en dat de tekst qua teksttype toegesneden is op het gebruiksdoel en de gebruiker.
Een tekst die niet compleet is, of niet netjes afgewerkt, afgeleverd wordt, kan door een opdrachtgever in de praktijk niet worden geaccepteerd. Omdat vertaalopdrachten vaak aan een beperkte tijd gebonden zijn, is het daarom van belang dat de vertaler een zekere snelheid kan ontwikkelen. Door de combinatie van de omvang van de te vertalen tekst met revisieopdracht, de beperkte duur van de toets en de beoordelingscriteria, is vast te stellen dat de vertaler daartoe in staat is.
Artikel 7 toetscommissie vertaalvaardigheid in strafzaken
Artikel 7 beschrijft de taak van de toetscommissie vertaalvaardigheid in strafzaken. De toetscommissie als entiteit neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing. In het tweede lid wordt de omvang van de toetscommissie beschreven. Deze moet minimaal uit drie leden bestaan. Het is aan de aanbieder zelf om meer leden in de commissie plaats te laten nemen. Van doorslaggevend belang is dat de toetscommissie als geheel aan de vereisten voldoet.
Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met vertalen in strafzaken;
- de voorzitter en minimaal één van de leden, hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van vertaalvaardigheidstoetsen in het algemeen en het afnemen en beoordelen van toetsen vertaalvaardigheid in strafzaken in het bijzonder;
- minimaal één van de leden beheerst de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst bij voorkeur zowel de bron- als doeltaal op C1-niveau van het ERK;
- minimaal een van de leden heeft een vigerende vermelding “vertaler in strafzaken” bij zijn inschrijving in het Rbtv;
- de voorzitter heeft een vertaalopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over tenminste 5 jaar werkervaring als vertaler;
- de voorzitter beheerst een van beide talen (bron- of doeltaal) op C1-niveau.
De aanbieder, dat wil zeggen de toetsinstelling, dient een onderbouwing te geven over de keuze van de voorgestelde leden van de toetscommissie. Daarnaast dient de aanbieder zo veel mogelijk objectieve informatie te verschaffen over de leden van zijn toetscommissie, zodat vastgesteld kan worden dat aan artikel 7 van dit kader wordt voldaan.
Het staat de aanbieder van de toets vertaalvaardigheid in strafzaken vrij om de leden van zijn toetscommissie om een recente VOG te vragen. In dit kader zijn ook geen voorschriften opgenomen over het voeren van de administratie rondom het aanbieden van de toetsen, of het inzagerecht van de kandidaat in zijn toetsresultaten. Dergelijke onderwerpen vallen onder de organisatie van de aanbieder en dit valt buiten de omvang van dit kader. Daarnaast bepaalt de aanbieder van de toets zelf of en welke digitale hulpmiddelen toegestaan zijn bij de toets vertaalvaardigheid in strafzaken.
Artikel 8
In artikel 8 worden de criteria voor het erkennen van een integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoets in strafzaken geïntroduceerd. Er is voor deze systematiek gekozen om de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen te borgen. Dit zijn de minimale eisen waaraan de toets vertaalvaardigheid in strafzaken, de organisatie van de tolktoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie moeten voldoen. Verder staat het de aanbieder van de vertaalvaardigheidstoets vrij om de organisatie van de toets naar eigen inzicht in te richten. Om die reden zijn in dit kader geen voorschriften over de organisatie van de toets opgenomen. Dit betekent dat de aanbieder zelf kan bepalen of hij een entreetoets, een dagcursus, een scholingstraject of een volledige opleiding voorafgaand aan de integrale toets vertaalvaardigheid in strafzaken laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet met stukken onderbouwd worden dat de integrale vertaalvaardigheidstoets in strafzaken, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen.
De erkenning van een vertaalvaardigheidstoets in strafzaken kan enkel geschieden op schriftelijk verzoek van de aanbieder van de toets. Het verzoek moet worden ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. De aanbieder dient een uitvoerige omschrijving te geven van de in artikel 8 genoemde onderdelen. Een verzoek tot erkenning dient onderbouwd te worden met stukken en een verantwoording van de toets, de organisatie rondom de toets en de samenstelling van de toetscommissie. De aanbieder dient toe te zien op de gelijkwaardigheid van de toetsen, dwars door alle verschillen in talen en beoordelaars heen, door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau, en moeilijkheidsgraad zijn en op dezelfde manier beoordeeld worden.
Waaraan deze verantwoording moet voldoen staat omschreven in artikel 8 van het kader. Indien dit geheel onvoldoende waarborgen biedt voor de kwaliteit van de toets zal er geen erkenning plaatsvinden. Als het geheel voldoende waarborgen biedt, dan volgt een erkenning.
Artikel 9 en 10
Artikel 9 introduceert een mechanisme voor de Raad om de kwaliteit van de integrale vertaalvaardigheidstoets - steekproefsgewijs - te controleren.
Indien de kwaliteit van de toets niet meer voldoet, kan de erkenning op grond van artikel 10 worden ingetrokken. Daarnaast kan de aanbieder zelf een verzoek om intrekking van de erkenning indienen.
Artikel 11
Het kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen, de bijlage behorende bij dit toetskader en de wijzigingen daarvan worden gepubliceerd op de website die de Raad voor Rechtsbijstand over de Wbtv beheert (www.bureauwbtv.nl)
Beoordelingsraster Toetsing Vertaalvaardigheid in strafzaken
ten behoeve van de vermelding van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’ bij de inschrijving in het ‘Register beëdigde tolken en vertalers’ (Rbtv)
[In dit document wordt kortheidshalve over de kandidaat gesproken in de mannelijke vorm (“hij”). De uitspraken zijn vanzelfsprekend van overeenkomstige toepassing op vrouwelijke kandidaten]