Kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen
Gelet op:
- de artikelen 2, 3 en 4 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375);
- artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers van (Stb. 2008, 555)
- Artikel II, onderdeel D en artikel IV van het Besluit van 24 juni 2020 tot wijzing van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met het instellen van minimumtarieven en het borgen van de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2020, 220);
- artikel 3, eerste lid onder b en artikel 4, eerste lid onder b, van het Besluit inschrijving Rbtv (Stcrt 3 juli 2020,nr.35860);
- de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011, nr. 5682657/11, tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de minister van Justitie aan de Raad voor Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het Register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, nr.1030);
- de adviezen van het Kwaliteitsinstituut Wbtv van 23 april 2010, 21 februari 2011 en 17 mei 2019;
stelt het hiernavolgende kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen (hierna: het toetskader) ter vervanging van het kader voor tolk- en vertaaltoetsen zoals vastgesteld op 17 november 2011 vast:
Artikel 1: Definities
- Aanbieder van tolktoets: de organisatie die een tolktoets aanbiedt waarvan de Raad heeft vastgesteld dat de tolktoets aan dit kader voldoet;
- Beoordelingsraster: matrix met prestatieniveaus per beoordelingscriterium;
- Besluit btv: Besluit beëdigde tolken en vertalers;
- Brontaal: de taal waaruit getolkt wordt;
- B2-niveau: B2-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- C1-niveau: C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- Doeltaal: de taal waarnaar getolkt wordt;
- ERK: Europees Referentiekader voor de Talen;
- Kandidaat: de tolk die een integrale tolktoets wil afleggen;
- Raad: de Raad voor Rechtsbijstand;
- Toetscommissie: de commissie die de tolkvaardigheidstoets afneemt, vaststelt of de prestatie van de kandidaat voldoende of onvoldoende is en formeel de toetsuitslagen vaststelt;
- Toetsresultaat: resultaat van de afgelegde tolktoets;
- Tolktoets: integrale taalgebonden tolktoets in een bepaalde talencombinatie waarbij vastgesteld wordt of de kandidaat aan alle, met uitzondering van de Verklaring Omtrent het Gedrag, vereiste competenties uit artikel 3 van de Wet beëdigde tolken en vertalers voldoet.
Artikel 2: Algemene eisen tolktoetsen
- De tolktoets wordt taalgebonden, in een bepaalde talencombinatie afzonderlijk op C1-niveau, dan wel B2-niveau van het ERK, als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van het Besluit btv, aangeboden.
- De tolktoets dient zo te zijn ingericht dat is vast te stellen dat de kandidaat:
- beschikt over het vermogen om een boodschap van en naar de bron- en doeltaal en vice versa mondeling, duidelijk, getrouw en ongekleurd over te brengen, met behoud van nuances en rekening houdend met mogelijke cultuurverschillen, zodat gesprekspartners die elkaars taal niet verstaan, toch goed en doeltreffend met elkaar kunnen communiceren;
- in staat is de boodschap in de brontaal goed te begrijpen en correct en nauwkeurig over te brengen in de doeltaal, met inachtneming van de grammaticale, lexicale, terminologische en culturele conventies van het taalniveau behorend bij de betreffende tolktoets;
- cultuurbepaalde eigenheid van de brontaal kan overbrengen en die eigenheid op equivalente wijze kan omzetten in de doeltaal, met inachtneming van onder andere realia, regionale en diachrone diversiteit overeenkomstig het taalniveau van de betreffende tolktoets;
- zich integer en onpartijdig opstelt, beleefd reageert en naar de gesprekspartners vertrouwen en neutraliteit uitstraalt.
Artikel 3: Samenstelling tolktoets
1. De tolktoets bestaat uit de volgende verplichte onderdelen:
Onderdeel | Tijdduur | ||
---|---|---|---|
minimaal | maximaal | ||
1 |
Consecutief tolken van de brontaal naar de doeltaal |
3 minuten |
4 minuten |
2 |
Consecutief tolken van de doeltaal naar de brontaal |
3 minuten |
4 minuten |
3 |
Vertaling à vue van de brontaal naar de doeltaal |
240 woorden |
260 woorden |
4 |
Vertaling à vue van de doeltaal naar de brontaal |
240 woorden |
260 woorden |
5 | Gesprekstolken | 25 minuten | 30 minuten |
2. De resultaten/ prestaties van de kandidaat worden opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager.
Artikel 4: Beoordelingscriteria tolktoets
- De prestaties van de kandidaat worden getoetst op:
- Getrouwheid: De kandidaat is in staat om de bijdragen van de gesprekpartners correct en volledig weer te geven. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. Zo nodig maakt de kandidaat door reparatie en navragen duidelijk dat hij in staat is zichzelf te monitoren.
- Stemgebruik: De kandidaat is goed verstaanbaar, past toon, taalgebruik en intonatie aan de situatie aan.
- Tolkhouding: De kandidaat stelt zich professioneel en neutraal op. De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. Waar nodig koppelt de kandidaat terug. Hij past zich aan de situatie aan, geeft geen eigen commentaar, bemoeit zich niet inhoudelijk met het gesprek en zorgt ervoor dat partijen elkaars uitingen eensluidend interpreteren.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Hierin zijn de indicatoren opgenomen die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende of onvoldoende prestatie behelst.
Artikel 5
- Het resultaat van de tolktoets is ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
- De kandidaat moet voor de drie onderdelen ‘consecutief tolken’, ‘vertaling à vue’ en ‘gesprekstolken’ het predicaat ‘voldoende’ scoren om voor de toets te slagen. Bij een onvoldoende op een of meerdere toetsonderdelen, wordt gemotiveerd waarom de kandidaat niet geslaagd is.
Artikel 6: Het toetsmateriaal
- Het toetsmateriaal sluit aan bij het taalniveau van de tolktoets (C1-niveau of B2-niveau van het ERK, zoals bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van het Besluit btv), afhankelijk van het taalniveau waarop de kandidaat wil toetreden tot het Rbtv.
- Ieder onderdeel heeft een ander onderwerp.
- Het toetsmateriaal voldoet aan de volgende voorwaarden:
Onderdeel | Toetsmateriaal | |
---|---|---|
1 |
Consecutief tolken van de brontaal naar de doeltaal |
Toespraak in de brontaal:
|
2 |
Consecutief tolken van de doeltaal naar de brontaal |
Toespraak in de doeltaal:
|
3 |
Vertaling à vue van de brontaal naar de doeltaal |
Tekst in de brontaal:
|
4 |
Vertaling à vue van de doeltaal naar de brontaal |
Tekst in de doeltaal:
|
5 |
Gesprekstolken |
Rollenspel:
|
Artikel 7: Toetscommissie tolktoets
- De toetscommissie neemt de tolktoets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing.
- De toetscommissie bestaat uit minimaal drie leden, waarvan één voorzitter.
- Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met tolken;
- de voorzitter en minimaal één van de leden, hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van tolktoetsen;
- minimaal één van de leden beheerst de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst bij voorkeur zowel de bron- als doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- de voorzitter heeft een tolkopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over ten minste vijf jaar werkervaring als tolk;
- de voorzitter beheerst een van beide talen (bron- of doeltaal) op ten minste C1- niveau van het ERK.
Artikel 8: Verzoek tot erkenning tolktoets
- De Raad gaat over tot erkenning van de toets, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de toets en de toetscommissie voldoen aan de eisen gesteld in dit toetskader;
- de toetsing en beoordeling vindt plaats met toepassing van het beoordelingsraster;
- de kwaliteit van de toetsers en de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen is gewaarborgd;
- de inhoud en het niveau van het toetsmateriaal is onafhankelijk vastgesteld, overeenkomstig taalvaardigheidsniveau C1, respectievelijk B2 van het ERK, zoals bedoeld in artikel 8, eerst en tweede lid, van het Besluit btv.
Artikel 9
Om de kwaliteit van erkende toetsen te waarborgen kan de Raad audits uitvoeren.
Artikel 10
De Raad kan een erkenning van een tolktoets intrekken indien:
- de aanbieder van de erkende tolktoets de Raad daartoe schriftelijk verzoekt;
- blijkt dat de erkende tolktoets niet meer voldoet aan dit toetskader.
Artikel 11: Slotbepalingen
Het kader voor tolk- en vertaaltoetsen, zoals vastgesteld op 17 november 2011, wordt hierbij ingetrokken.
Dit besluit wordt aangehaald als kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen en treedt na publicatie op de website www.bureauwbtv.nl in werking.
Toelichting
Algemeen
Op grond van artikel 3 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Wbtv), artikel 8, lid 1, sub b, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het advies van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers van 9 februari 2009, heeft de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) beleid vastgesteld voor inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv). De Raad heeft, in samenspraak met het Kwaliteitsinstituut Wbtv, het Platform Sector Tolken en Vertalers in Nederland (hierna: het PSTEVIN) verzocht hiervoor een voorstel te doen. Aan dit platform nemen vertegenwoordigers van vrijwel alle Nederlandse tolk- en vertaalopleidingen deel, de meeste brancheverenigingen van tolken en vertalers en een aantal andere belanghebbenden, waaronder de Raad. Het platform heeft een werkgroep Kaders voor Toetsen (hierna: de werkgroep) ingesteld om aan het verzoek van de Raad gehoor te geven. Deze werkgroep heeft de eindcompetenties van de bestaande bacheloropleidingen voor tolken en vertalers als uitgangspunt genomen en op basis daarvan vastgesteld welke deelcompetenties op welke wijze getoetst kunnen worden. De werkgroep heeft haar bevindingen op 2 juni 2009 in een eindrapport uitgebracht. Dit rapport omvatte uitgangspunten voor de voorgestelde toetsing, beschreef de eisen die aan de toetsen zelf gesteld moeten worden, maar ook de beoordelingscriteria van die toetsen. Tot slot bevatte het een eerste aanzet voor een beschrijving van de eisen waaraan een toetsinstelling moet voldoen om de kwaliteit van de toetsen te waarborgen en vervolgens toetsen te mogen afnemen.
De uitvoerbaarheid van het toetskader is in de praktijk getest middels de pilottoetsen voor zowel tolken als vertalers in de periode september - december 2010. Er zijn 39 toetsen afgenomen, waarvan 25 vertaaltoetsen en 14 tolktoetsen. Op basis van de uitkomsten en de evaluatie van het project pilottoetsen heeft het Kwaliteitsinstituut de Raad op 21 februari 2011 geadviseerd het toetskader overeenkomstig het voorstel van de werkgroep definitief vast te stellen.
Naar aanleiding van onder meer de vluchtelingencrisis in 2016, is de inzet van tolken binnen het politie- en justitiedomein onderzocht door ADB Topconsult. De bevindingen zijn neergelegd in het onderzoeksrapport ‘Don’t tolk too much’. In dit rapport worden onder meer diverse aanbevelingen gedaan. Naar aanleiding waarvan is besloten tot het Programma ‘Tolken in de toekomst’.
Tolken in de toekomst
Het programma Tolken in de Toekomst heeft als uitgangspunt het Rbtv te differentiëren door twee niveaus te introduceren in het Rbtv.
“[…] Om het Rbtv aan te laten sluiten bij de vraag vanuit de uitvoeringspraktijk worden de mogelijkheden tot registratie in het Rbtv uitgebreid. In de nieuwe situatie zal sprake zijn van een minimum inschrijfniveau, waarbij de competentie taalvaardigheid zal worden vastgesteld op B2-niveau. De mogelijkheid voor een tolk om zich op het huidige C1-niveau te registreren en eventuele specialisaties bij registratie toe te voegen blijft behouden in de nieuwe situatie. De overige competenties blijven voor alle tolken gelijk. De registratie van de tolken die al in het Rbtv staan (op C1- niveau) blijft ongewijzigd. Binnen het Rbtv wordt een duidelijk onderscheid aangebracht tussen C1- en B2-tolken. Afnameplichtige organisaties zullen onverminderd hun tolken op het huidige C1-niveau uitvragen. Andere organisaties gaan eveneens maximaal gebruik maken van de tolken die staan ingeschreven in het Rbtv. Dit wordt als eis opgenomen in toekomstige aanbestedingen en nadrukkelijk gemonitord. Hiermee versterken we de vraag naar en daarmee de positie van de tolken op C1-niveau en worden andere tolken gestimuleerd zich verder te kwalificeren.[…]”
Binnen het Rbtv zal een onderscheid aangebracht worden tussen C1- en B2-tolken.
Inschrijving als tolk in het Rbtv is mogelijk als de tolk, naast het overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag, met goed gevolg een integrale tolktoets op C1-niveau dan wel B2-niveau heeft afgelegd, die voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in dit kader.
Naar aanleiding van de uitgangspunten van het Programma Tolken in de Toekomst, heeft consultatie met aanbieders van tolktoetsen en onderwijsinstellingen plaatsgevonden. Zij hebben hun ervaringen ten aanzien van de toepasbaarheid van het huidige kader gedeeld en aan de hand daarvan wijzigingen voorgesteld. Voorts hebben zij hun visie gegeven op het aanbieden van tolktoetsen op twee afzonderlijke niveaus en onder welke voorwaarden dit mogelijk zou kunnen zijn. Hun standpunten en ervaringen hebben ertoe geleid dat het kader voor tolk- en vertaaltoetsen, zoals vastgesteld op 17 november 2011 wordt gewijzigd. Ook het Kwaliteitsinstituut Wbtv heeft advies uitgebracht. Deze wijzigingen zijn vervat in het onderhavige kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen.
Met dit kader wordt tevens beoordeling vooraf en een erkenning van tolktoetsen geïntroduceerd. Door de geconsulteerde onderwijsinstellingen en aanbieders van tolktoetsen werd aangegeven dat het wenselijk is om voorafgaande aan het erkennen van toetsaanbieders vast te stellen dat de toets, de toetsers en het toetsmateriaal voldoen aan dit kader zodat kwaliteit en uniformiteit van toetsing geborgd zijn. Immers, het behalen van deze tolktoets maakt directe inschrijving in het Rbtv voor de betreffende talencombinatie mogelijk. Nieuw is dat er op twee taalniveaus integrale taalgebonden tolktoetsen worden aangeboden.
Ten behoeve van de duidelijkheid en overzichtelijkheid is ervoor gekozen een afzonderlijk kader voor integrale vertaaltoetsen vast te stellen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Bij een integrale taalgebonden tolktoets wordt door middel van toetsing vastgesteld of de aan alle, met uitzondering van de Verklaring Omtrent het Gedrag, vereisten uit artikel 3 van de Wbtv voldaan wordt. Taalgebonden wil zeggen dat de toets in een bepaalde talencombinatie wordt aangeboden en dat, bij het met goed gevolg afronden van deze toets, inschrijving in het Rbtv in deze talencombinatie mogelijk is. Er worden geïntegreerde tolktoetsen in een bepaalde talencombinatie aangeboden op twee taalniveaus: C1-niveau en B2-niveau. Deze tolktoetsen worden afzonderlijk afgenomen. In het Rbtv staan niet alleen beëdigd tolken ingeschreven die werkzaam zijn als beëdigd tolk met het Nederlands als brontaal. In het Rbtv staan ook beëdigd tolken ingeschreven die tolken in een talencombinatie waarbij het Nederlands geen werktaal is. Het gaat om een talencombinatie van twee vreemde talen. Om die reden wordt het Nederlands niet automatisch als brontaal aangemerkt. Dit onderstreept ook de toenemende internationale, toegevoegde waarde van het Rbtv.
Voor het overige bevat dit artikel definities van de in dit kader gehanteerde begrippen.
Artikel 2
Er worden geïntegreerde tolktoetsen in een bepaalde talencombinaties aangeboden op twee taalniveaus: C1-niveau en B2-niveau. De tolktoetsen worden afzonderlijk afgenomen. De C1-toets houdt niet automatisch een toets op B2-niveau in. Dit betekent dat wanneer de kandidaat niet slaagt voor de integrale taalgebonden tolktoets op C1-niveau, hij ook nog een aparte taalgebonden tolktoets op taalniveau B2 moet afleggen. Immers, het niet slagen voor de tolktoets op C1-nvieau betekent niet automatisch dat de kandidaat het B2-niveau wel heeft.
Artikel 2 beschrijft verder de eisen waaraan de tolktoets moet voldoen. De toetsen moeten een algemeen karakter hebben en dus niet specifiek zijn gericht op werkzaamheden in het justitie- of een ander specifiek domein.
De toetsen moeten zoveel mogelijk praktijkgericht zijn en als zodanig herkenbaar zijn voor een beroepsbeoefenaar. Uiteraard is het niet mogelijk de tijdsduur van een reële tolkopdracht na te bootsen. Niettemin moet ernaar gestreefd worden om de werkelijkheid zoveel mogelijk te benaderen. Beëdigde tolken zijn breder inzetbaar dan alleen bij de afnameplichtige opdrachtgevers. Daarnaast kunnen afgestudeerden van hbo-opleidingen op basis van hun diploma worden ingeschreven in het Rbtv, terwijl ze niet-specialistisch zijn opgeleid. Hieruit vloeit voort dat de thema’s van teksten die in de toetsen worden gebruikt, van algemene aard zijn en bijvoorbeeld niet juridisch hoeven te zijn.
Van belang is daarnaast dat de tolktoetsen altijd van gelijke zwaarte zijn, ongeacht de talencombinaties. De eisen die aan de beëdigde tolk worden gesteld, verschillen immers ook niet per taal. Het verschil wordt alleen bepaald door het niveau waarop de taalgebonden tolktoets wordt afgelegd.
Artikel 3
Dit artikel schetst de verplichte onderdelen op basis waarvan getoetst dient te worden:
- consecutief tolken van brontaal naar doeltaal en v.v., en
- vertaling a vue van brontaal naar doeltaal en v.v., en
- gesprekstolken.
Deze onderdelen komen overeen met het eindprofiel van een tolkopleiding.
Consecutief tolken
Het consecutief tolken maakt deel uit van de toets omdat deze techniek, de basis vormt van alle andere tolkvormen. Met een toespraak van drie minuten valt goed te meten of de kandidaat in staat is de opbouw van een betoog niet alleen te begrijpen, maar ook te onthouden en vervolgens weer te geven, ondersteund door zijn aantekeningen (notatietechniek). Het geeft tevens een goed beeld van de algemene taalvaardigheid van de kandidaat in de doeltaal. Het tolken van een toespraak die langer is dan drie minuten voegt weinig extra informatie toe voor de beoordeling; kortere toespraken zijn te kort om een goede samenhang te bieden en bieden te weinig mogelijkheden om de beoordeling goed te kunnen doen. Voor een tolk komt het daarbij in de praktijk zelden voor dat hij langere toespraken moet kunnen tolken. Zo zijn vreemdelingenzaken zelden langer dan 15 minuten, waarin de beide rechtsvertegenwoordigers ieder al twee termijnen vullen. Langere toespraken zijn eerder het terrein van de congrestolk en bij strafzaken, pleidooien bijvoorbeeld, van de gespecialiseerde gerechtstolk.
Het gaat erom terminologie, culturele en maatschappelijke kennis (waaronder enige kennis van politieke en rechtssystemen) te toetsen die tot de basisuitrusting van de tolk behoren en daarom als parate kennis beschouwd worden. Het is dan ook niet nodig om de kandidaat op voorhand in kennis te stellen van het onderwerp.
In het onderdeel ‘consecutief tolken’ van de taalgebonden tolktoets wordt vooral gekeken of de tolk voldoet aan de eisen van tolkvaardigheid, taalvaardigheid in beide richtingen, en kennis van de cultuur en maatschappelijke systemen van het geografische gebied van bron-en doeltaal. Dit laatste komt onder andere tot uiting door het vermogen van de kandidaat om culturele en maatschappelijke elementen van de brontaal juist over te brengen in de doeltaal. Ook wordt gekeken of de kandidaat intellectueel gezien op het vereiste niveau functioneert door te beoordelen of hij in staat is de opbouw van het oorspronkelijke betoog tot een samenhangende vertolking om te zetten. Eveneens wordt een oordeel gegeven over de houding (attitude) van de tolk, zoals presentatie, alertheid, stemgebruik en dergelijke.
Vertaling à vue
Het onderdeel ‘vertaling à vue’ maakt deel uit van deze taalgebonden tolktoets, omdat deze techniek, die het midden houdt tussen vertalen en tolken, in de praktijk geregeld van een tolk wordt gevraagd. De kandidaat moet bewijzen dat hij in staat is snel een tekst te lezen en te begrijpen (onder andere analyse van inhoud en teksttype) en daarna begrijpelijk en zonder al te veel haperingen voor de toehoorder mondeling te vertalen.
De gekozen teksten bevatten een dusdanige moeilijkheidsgraad dat hiermee het vermogen van de kandidaat om op C1 niveau dan wel op B2-niveau te functioneren kan worden beoordeeld.
Er zijn echter talen die geen officieel schrift hebben. Dit heeft als gevolg dat vertalen à vue maar in één richting, dat wil zeggen: van de taal - die wel een officieel schrift heeft - naar de andere taal, getoetst kan worden. In voorkomende gevallen zal de aanbieder van de tolktoets in de onderbouwing moeten aangeven hoe hij dit in de praktijk oplost.
Gesprekstolken
‘Gesprekstolken’ geldt eveneens als een basistechniek. Hierbij speelt naast taalvaardigheid en het vermogen gesproken tekst samenhangend over te kunnen brengen, ook mee dat de tolk zich op een verantwoorde manier opstelt ten opzichte van de gesprekspartners. Hier zal moeten blijken dat de tolk de nodige afstand weet te houden en niet van tolk tot gesprekspartner wordt. De tolk mag zich niet laten afleiden door eventuele emoties van de gesprekspartners of door zijn eigen mening over het onderwerp.
In het onderdeel ‘gesprekstolken’ wordt verder getoetst of de tolk op een ethisch verantwoorde wijze zijn opdracht uitvoert, wat zijn algehele tolkattitude is en of de tolk in staat is culturele verschillen te overbruggen. Verder wordt de tolk tijdens de taalgebonden tolktoets beoordeeld op taalvaardigheid en tolkvaardigheid.
Opname en vastleggen op een geluidsdrager
Dit kader schrijft voor dat de toets dient te worden opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager, zodat de kandidaat gebruik kan maken van zijn inzagerecht wanneer hij het niet eens is met de toetsuitslagen. Voor dit doel wordt in dit kader als voorwaarde gesteld de toets op te nemen en vast te leggen op een geluidsdrager.
Artikel 4
Dit artikel geeft de beoordelingscriteria weer op grond waarvan de prestaties van de kandidaat getoetst worden. Deze onderdelen zijn: getrouwheid, stemgebruik en tolkhouding. De beoordeling van de kandidaat vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Dit beoordelingsraster is destijds door het platform ontwikkeld. De aanbieders en onderwijsinstellingen hebben geadviseerd dit raster bij de beoordeling voor te schrijven om uniforme toetsing te garanderen. De categorie ‘slecht’ is op advies van de onderwijsinstellingen geschrapt uit het raster.
Artikel 5
Het resultaat ‘geslaagd’ wordt toegekend als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets op het vereiste niveau liggen. Het resultaat is ‘niet geslaagd’ als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets beneden het vereiste niveau liggen. Het niet slagen voor een tolktoets op C1-niveau betekent dat de prestaties niet op het vereiste C1-niveau van de toets zit. Hieruit kan echter niet de conclusie getrokken worden dat de prestaties wel op B2-niveau zitten, aangezien de toetsing bij een integrale tolktoets op taalniveau C1, uitsluitend op dat niveau plaatsvindt. Dit betekent dat wanneer de kandidaat niet slaagt voor de integrale taalgebonden tolktoets op C1-niveau, hij daarna nog een aparte taalgebonden tolktoets op taalniveau B2 moet afleggen.
Artikel 6
Dit artikel stelt voorwaarden aan het toetsmateriaal dat ten grondslag ligt aan de taalgebonden tolktoets. De voorwaarden aan het toetsmateriaal zijn schematisch opgesomd. Dit om uniformiteit van de tolktoets te garanderen tussen de verschillende aanbieders.
Artikel 7
Artikel 7 beschrijft de taak van de toetscommissie. De toetscommissie als entiteit neemt de toets af, stel formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing. In het tweede lid wordt de omvang van de toetscommissie beschreven. Deze moet minimaal uit drie leden bestaan. Het is aan de aanbieder zelf om meer leden in de commissie plaats te laten nemen. Van doorslaggevend belang is dat de toetscommissie als geheel aan de vereisten voldoen.
Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met tolken;
- de voorzitter en minimaal één van de leden, hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van tolktoetsen;
- minimaal één van de leden beheerst de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- minimaal één van de leden beheerst bij voorkeur zowel de bron- als doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- de voorzitter heeft een tolkopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over ten minste vijf jaar werkervaring als tolk;
- de voorzitter beheerst een van beide talen (bron- of doeltaal) op ten minste C1- niveau van het ERK.
De aanbieder dient een onderbouwing te geven over de keuze van de voorgestelde leden van de toetscommissie. Daarnaast dient de aanbieder zo veel mogelijk objectieve informatie te verschaffen over de leden van zijn examencommissie, zodat vastgesteld kan worden dat aan artikel 7 van dit kader wordt voldaan.
Enkele onderwijsinstellingen hebben geadviseerd om als voorwaarde op te nemen dat een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) door elk lid van de toetscommissie wordt overgelegd en dat deze bij het verzoek om erkenning wordt ingediend. Noodzaak voor een dergelijke voorwaarde wordt door de Raad op dit moment niet gezien. Het staat de aanbieder van de tolktoets vrij om de leden van zijn toetscommissie om een VOG te vragen. In dit kader zijn ook geen voorschriften opgenomen over het voeren van de administratie rondom het aanbieden van de toetsen en het inzagerecht van de kandidaat in zijn toetsresultaten.
Dergelijke onderwerpen vallen onder de organisatie van de aanbieder en in dit valt buiten de omvang van dit kader.
Artikel 8
In artikel 8 worden de criteria voor het erkennen van een tolktoets geïntroduceerd. Er is voor deze systematiek gekozen om de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen te borgen. Dit zijn de minimale eisen waaraan de tolktoets, de organisatie van de tolktoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie moeten voldoen. Verder staat het de aanbieder van de tolktoets vrij om de organisatie van de toets naar eigen inzichten in te richten. Om die reden zijn in dit kader geen voorschriften over de organisatie van de tolktoets opgenomen. Dit betekent dat de aanbieder zelf kan bepalen of hij een entreetoets, een dagcursus, een scholingstraject of volledige opleiding voorafgaand aan de integrale tolktoets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet met stukken onderbouwd worden dat de integrale tolktoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen.
De erkenning van een tolktoets kan enkel geschieden op schriftelijk verzoek van de aanbieder van de toets. Het verzoek moet worden ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. De aanbieder dient een uitvoerige omschrijving te geven van de in artikel 8 genoemde onderdelen. Een verzoek tot aanwijzing dient onderbouwd te worden met stukken en een verantwoording van de toets, de organisatie rondom de toets en de samenstelling van de toetscommissie. De aanbieder dient toe te zien op de gelijkwaardigheid van de toetsen, dwars door alle verschillen in talen en beoordelaars heen, door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau, taalniveau en moeilijkheidsgraad zijn en op dezelfde manier beoordeeld worden. Waaraan deze verantwoording moet voldoen staat omschreven in artikel 8 van het kader. Indien dit geheel onvoldoende waarborgen biedt voor de kwaliteit van toets zal er geen erkenning plaatsvinden. Als het geheel voldoende waarborgen biedt, dan volgt een erkenning.
Artikel 9 en 10
Artikel 9 introduceert een mechanisme voor de Raad om de kwaliteit van de integrale tolktoets - steekproefsgewijs - te controleren. Indien de kwaliteit van de toets niet meer voldoet, kan de erkenning op grond van artikel 10 worden ingetrokken. Daarnaast kan de aanbieder zelf een verzoek om intrekking van de erkenning indienen.
Artikel 11
Het kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen, de bijlagen behorende bij dit toetskader en de wijzigingen daarvan worden gepubliceerd op de website die de Raad voor Rechtsbijstand over de Wbtv beheert.
Bijlage: Beoordelingsraster toetsing integrale tolktoets
In dit document wordt over de kandidaat gesproken in de mannelijke vorm (“hij”). De uitspraken zijn vanzelfsprekend van overeenkomstige toepassing op vrouwelijke kandidaten.
Gesprekstolken
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Introductie | De tolk introduceert zichzelf niet of doet dit op een inadequate wijze. | De tolk introduceert zichzelf op adequate wijze. De introductie benoemt de kernwaarden van de gedragscode. |
1e persoon | De kandidaat tolkt min of meer stelselmatig in de derde persoon. | De kandidaat tolkt - een enkele uitzondering daargelaten - in de 1 e persoon. De kandidaat tolkt in dezelfde persoon als de spreker. |
Professionaliteit en neutraliteit | Het optreden van de tolk is onvoldoende professioneel of te weinig neutraal. De tolk levert af en toe (zelf)commentaar. | De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Hij stelt zich professioneel en neutraal op. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. De kandidaat koppelt terug waar dit opportuun is. |
Présence | De kandidaat is ofwel te zeer aanwezig en drukt daarmee een onaanvaardbaar stempel op de interactie, of wel geeft nauwelijks vorm aan de gesprek coördinerende rol van de tolk waardoor de tolk zijn greep op zijn taak dreigt te verliezen en elementaire doelen van de communicatie in gevaar komen. | De kandidaat toont in zijn gedrag de juiste mate van presentie. Hij is noch te aanwezig noch te zeer op de achtergrond. De kandidaat weet tijdens het gesprek zijn coördinerende rol met gevoel voor nuance te vervullen, bijvoorbeeld door spaarzaam gebruik te maken van onderbrekingen en de gesprekspartners de ruimte te geven als dit opportuun is. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie | De kandidaat is slechts gedurende bepaalde gedeelten van de interactie in staat om de bijdragen van de gesprekspartners correct en volledig weer te geven. Daardoor maakt de vertolking bij vlagen een onsamenhangende indruk. Dit doet afbreuk aan elementaire doelen van de communicatie. | De kandidaat is in staat om de bijdragen van de gesprekspartners correct en volledig weer te geven. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. |
Reparatie | Een evident gebrek aan getrouwheid of eigen begrip op elementaire punten van de communicatie is zelden of nooit aanleiding voor de kandidaat om dit verzuim zelfstandig ( d.w.z. zonder navragen) te repareren. | De kandidaat heeft het vermogen om waar dit voor de communicatie belangrijk is, tekortschietende getrouwheid of eigen kennis lacunes te constateren en zelfstandig te repareren. |
Navragen | De kandidaat vraagt met enige regelmaat na, waardoor irritatie ontstaat bij de gesprekpartner(s). De tolk is niet zelfredzaam. | De kandidaat is in staat om eigen kennislacunes of eigen incidenteel niet – ingrijpen door middel van incidenteel navragen te overwinnen, kortom: is zelfredzaam. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Accent en dialect | De verstaanbaarheid van de kandidaat laat, door een evidente dialectinvloed of accent, te wensen over. Ook na een herhaald verzoek om verstaanbaarder te spreken, moeten gesprekspartners aanzienlijke moeite doen om de kandidaat te verstaan. | De kandidaat is over het algemeen goed verstaanbaar. Een accent of dialectinvloed op het taalgebruik van de kandidaat brengt nergens de communicatieve doelen van de interactie in gevaar. |
Tempo | In het geval van een te laag tempo wordt dit veroorzaakt door frequent ingelaste (denk) pauzes, veelvuldige correcties en/of veelvuldig navragen, hetgeen leidt tot een verlies van samenhang in de vertolking. In het geval van een te hoog tempo maakt te vertolking een overhaaste indruk, waarbij de prosodie aan natuurlijkheid inboet; daardoor vergt deze wijze van tolken een aanzienlijke extra inspanning van de gesprekspartner(s). | Het spreektempo in de vertolking van de kandidaat ligt op een aanvaardbaar niveau. Het tempo is gelijkmatig en maakt een natuurlijke indruk. Pauzes leiden niet tot verwarring of verlies aan samenhang. |
Volume | Het stemvolume van de kandidaat verschilt aanzienlijk van dat van de gesprekpartner(s). Een te laag volume eist extra inspanningen van de gesprekpartner(s). Ook een verzoek om luider te spreken sorteert geen effect. Een te hoog volume leidt tot een te grote presentie van de tolk. | Het stemvolume van de kandidaat is goed afgestemd op de fysieke situatie waarin de interactie plaatsvindt. De kandidaat moduleert op adequate wijze bij een incidenteel extremer volume van een gesprekspartner. |
Articulatie | De verstaanbaarheid van de kandidaat komt onder druk te staan door een meer dan incidenteel onduidelijke articulatie. Gevraagd om duidelijker te spreken, realiseert de kandidaat enige verbetering maar deze beklijft niet. Het gebrek aan articulatie vergt een extra inspanning van de gesprekspartner(s). | De articulatie van de kandidaat draagt bij tot een goede verstaanbaarheid. |
Dictie | De dictie van de kandidaat wordt primair ingegeven door zijn/haar eigen spreekgewoonte en is onvoldoende afgestemd op de gesprekspartner(s) en de situatie. | De dictie van de kandidaat is goed afgestemd op de bijdragen van de gesprekspartner(s) en op de eisen die de interactie aan de tolk stelt. |
Grammatica | Het taalbeheersingsniveau van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica(woordvolgorde, morfologie) een beheersing op ontoereikend niveau. Hij communiceert redelijk correct in vertrouwde omstandigheden, maar complexere of minder vertrouwde omstandigheden doen zichtbaar afbreuk aan de grammaticale correctheid. Moedertaalinvloed leidt de aandacht van de boodschap af en verhindert de adequate uitvoering van de vertolking. | Het taalgebruik van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica (woordvolgorde, morfologie) een goede beheersing. Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar leiden zelden van de boodschap af en worden achteraf meestal verbeterd. Het taalgebruik verhindert de adequate uitvoering van de vertolking niet. |
Consecutief tolken
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
1e persoon | De kandidaat tolkt min of meer stelselmatig in de derde persoon of creëert verwarring door nu eens in de 1e en dan weer in de 3e persoon te tolken. | Voor zover van toepassing tolkt de kandidaat - een enkele uitzondering daargelaten - in dezelfde persoonsvorm als de spreker. |
Professionaliteit en neutraliteit | Het optreden van de tolk is onvoldoende professioneel of te weinig neutraal. De tolk levert af en toe (zelf)commentaar. | De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Hij stelt zich professioneel en neutraal op. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie | De kandidaat geeft de voordracht van de spreker slechts gedeeltelijk correct en volledig weer. Daardoor maakt de vertolking bij vlagen een onsamenhangende indruk en wordt afbreuk gedaan aan elementaire doelen van de communicatie. | De kandidaat is in staat om de voordracht van de spreker adequaat weer te geven. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, mar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. |
Reparatie | Een evident gebrek aan getrouwheid op elementaire punten van de communicatie is zelden of nooit aanleiding voor de kandidaat om dit verzuim te repareren. | De kandidaat heeft het vermogen om – waar dit voor de communicatie belangrijk is - tekortschietende getrouwheid te constateren en adequaat te repareren. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Accent en dialect | De verstaanbaarheid van de kandidaat laat een evidente dialectinvloed of accent te wensen over. Ook na een herhaald verzoek om verstaanbaarder te spreken, moet de spreker aanzienlijke moeite doen om de kandidaat te verstaan. | De kandidaat is over het algemeen goed verstaanbaar. Een accent of dialectinvloed op het taalgebruik van de kandidaat brengt nergens de communicatieve doelen van de interactie in gevaar. |
Tempo | Het spreektempo van de kandidaat wijkt aanzienlijk af van de spreker. In het geval van een te laag tempo wordt dit veroorzaakt door frequent ingelaste (denk) pauzes, veelvuldige correcties. In het geval van een te hoog tempo maakt de vertolking een overhaaste indruk, waarbij de prosodie aan natuurlijkheid inboet; daardoor vergt deze wijze van tolken een aanzienlijke extra inspanning van de toehoorder. | Het spreektempo in de vertolking van de kandidaat ligt op een aanvaardbaar niveau. Het tempo is gelijkmatig en maakt een natuurlijke indruk. Pauzes leiden niet tot verwarring of verlies aan samenhang. |
Volume | Het stemvolume van de kandidaat verschilt aanzienlijk van dat van de gesprekpartner(s). Een te laag volume eist extra inspanningen van de gesprekpartner(s). Ook een verzoek om luider te spreken sorteert geen effect. Een te hoog volume leidt tot een te grote presentie van de tolk. | Het stemvolume van de kandidaat is goed afgestemd op de fysieke situatie waarin de interactie plaatsvindt. |
Articulatie | De verstaanbaarheid van de kandidaat komt onder druk te staan door een meer dan incidenteel onduidelijke articulatie. Gevraagd om duidelijker te spreken, realiseert de kandidaat enige verbetering maar deze beklijft niet. Het gebrek aan articulatie vergt een extra inspanning van de toehoorders. | De articulatie van de kandidaat draagt bij tot een goede verstaanbaarheid. |
Dictie | De dictie van de kandidaat wordt primair ingegeven door zijn/haar eigen spreekgewoonte en is onvoldoende afgestemd op de spreker en de situatie. | De dictie van de kandidaat is goed afgestemd op de bijdragen van de spreker. |
Grammatica | Het taalbeheersingsniveau van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica(woordvolgorde, morfologie) een beheersing op ontoereikend niveau. Hij communiceert redelijk correct in vertrouwde omstandigheden, maar complexere of minder vertrouwde omstandigheden doen zichtbaar afbreuk aan de grammaticale correctheid. Moedertaalinvloed leidt de aandacht van de boodschap af en verhindert de adequate uitvoering van de vertolking. | Het taalgebruik van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica (woordvolgorde, morfologie) een goede beheersing. Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar leiden zelden van de boodschap af en worden achteraf meestal verbeterd. Het taalbeheersingsniveau van de kandidaat leidt de aandacht zelden van de boodschap af en verhindert de adequate uitvoering van de vertolking niet. |
Vertaling à vue
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Direct/indirect | De kandidaat herformuleert min of meer stelselmatig indirect in de 3e persoon of creëert verwarring door nu eens in de 1e persoon en dan weer in de 3e persoon te tolken. | De tolk herformuleert de tekst op een directe manier vanuit het perspectief van de schrijver. |
Professionaliteit en neutraliteit | De kandidaat vertoont gedrag dat niet strookt met zijn nauw afgebakende rol als tolk. Zijn optreden is bij vlagen onprofessioneel of te weinig neutraal. Dit maakt hem kwetsbaar voor beïnvloeding. | De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Hij stelt zich professioneel en neutraal op. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. De kandidaat koppelt terug waar dit opportuun is. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie | De kandidaat is slechts gedurende bepaalde gedeelten van de interactie in staat om de schriftelijke tekst mondeling correct en volledig weergegeven. Daardoor valt essentiële informatie weg en maakt de vertaling a vue bij vlagen een onsamenhangende indruk. Daardoor wordt afbreuk gedaan aan elementaire doelen van communicatie. | De kandidaat is in staat om de schriftelijk tekst correct en volledig mondeling te herformuleren. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. |
Reparatie | Een evident gebrek aan getrouwheid op elementaire punten van de communicatie is zelden of nooit aanleiding voor de kandidaat om dit verzuim te repareren. | De kandidaat heeft het vermogen om – waar dit voor de communicatie belangrijk is – tekortschietende getrouwheid te constateren en zelfstandig adequaat te repareren. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Accent en dialect | De verstaanbaarheid van de kandidaat laat door een evident dialectinvloed of accent te wensen over. Ook na een herhaald verzoek om verstaanbaarder te spreken, moeten gesprekpartners aanzienlijk moeite doen om de kandidaat te verstaan. | De kandidaat is over het algemeen goed te verstaan. Een accent of dialectinvloed op het taalgebruik van de kandidaat brengt nergens de communicatieve doelen van de interactie in gevaar. |
Tempo | Het spreektempo in herformulering is – gemeten aan het doel dat een dergelijke vertaling dient – niet adequaat. In het geval van een te laag tempo wordt dit veroorzaakt door frequent ingelaste (denk) pauzes, veelvuldige correcties en/ of veelvuldig navragen, hetgeen leidt tot een verlies van samenhang in de vertaling a vue. In het geval van een te hoog tempo maakt de vertaling a vue een overhaaste indruk, waarbij de prosodie aan natuurlijkheid inboet; daardoor vergt deze wijze van tolken een aanzienlijke extra inspanning van de gesprekspartner(s). | Het spreektempo in de herformulering van de kandidaat ligt op een aanvaardbaar niveau. Het tempo is gelijkmatig en maakt een natuurlijke indruk. Pauzes leiden niet tot verwarring of verlies aan samenhang. |
Volume | Een te laag volume eist extra inspanningen van de gesprekpartner(s). Ook een verzoek om luider te spreken sorteert geen effect. Een te hoog volume leidt tot een te grote presentie van de tolk. | Het stemvolume van de kandidaat is goed afgestemd op de fysieke situatie waarin de interactie plaatsvindt. |
Articulatie | De verstaanbaarheid van de kandidaat komt onder druk te staan door een meer dan incidenteel onduidelijke articulatie. Gevraagd om duidelijker te spreken, realiseert de kandidaat enige verbetering maar deze beklijft niet. Het gebrek aan articulatie vergt een extra inspanning van de toehoorders. | De articulatie van de kandidaat draagt bij tot een goede verstaanbaarheid. |
Dictie | De dictie van de kandidaat is alleen met extra inzet van de toehoorder(s) te volgen, maar de gewenste natuurlijkheid in de mondelinge voordracht ontbreekt. | De dictie van de kandidaat is goed afgestemd op het communicatieve doel dat de vertaling a vue dient. De mondelinge voordracht is natuurlijk en draagt bij tot de samenhang van de tekst. |
Grammatica | Het taalgebruik van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica (woordvolgorde, morfologie) een beheersing op een ontoereikend niveau. Hij communiceert redelijk correct in vertrouwde omstandigheden, maar complexere of minder vertrouwde omstandigheden doen zichtbaar afbreuk aan de grammaticale correctheid; Moedertaalinvloed leidt regelmatig de aandacht van de boodschap af. | Het taalgebruik van de kandidaat vertoont op het vlak van grammatica (woordvolgorde, morfologie) een goede beheersing; incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar leiden de aandacht zelden van de boodschap af en worden meestal achteraf verbeterd. |