Kader voor taaltoetsen
Gelet op:
- Artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555);
- de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de minister van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor de Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het Register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, 1030);
Stelt beleid vast voor het aanwijzen van deskundigen die een taaltoets kunnen afnemen.
Artikel 1. Definities
In dit kader wordt verstaan onder:
- Besluit btv: Besluit beëdigde tolken en vertalers;
- Brontaal: de taal waaruit getolkt of vertaald wordt;
- B2-niveau: B2-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- C1-niveau: C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- Doeltaal: de taal waarnaar getolkt of vertaald wordt;
- ERK: Europees Referentiekader voor de Talen;
- Toetser: de toetser die de taaltoets afneemt, vaststelt of de taalvaardigheid van de tolk of vertaler voldoende of onvoldoende is en formeel de toetsuitslagen vaststelt;
- Deskundige: de deskundige die een taaltoets aanbiedt waarvan de Raad heeft vastgesteld dat de taaltoets aan dit kader voldoet;
- Raad: Raad voor Rechtsbijstand;
- Wbtv: Wet beëdigde tolken en vertalers.
Artikel 2. Verzoek tot aanwijzing
Een deskundige dient de Raad schriftelijk te verzoeken om aanwijzing. De deskundige moet de Raad inzicht geven in de wijze waarop de kwaliteit, opzet, totstandkoming en betrouwbaarheid van de toets en de deskundigheid van de toetsers wordt gewaarborgd.
De Raad kan een deskundige aanwijzen als de aangeboden taaltoets voldoet aan de voorwaarden uit de artikelen 3 tot en met 9 van dit kader.
Artikel 3. Toetsing van slechts één taal
Een toets kan slechts betrekking hebben op één afzonderlijke taal van de taallijst, zoals die door de Raad wordt gehanteerd voor inschrijving in het Rbtv of plaatsing op de Uitwijklijst.
Artikel 4. Te toetsen vaardigheden
De volgende vaardigheden worden getoetst:
Tolken | Vertalers |
---|---|
Lezen | Lezen |
Luisteren | Schrijven |
Spreken (gesprekken voeren (interactie) en spreken (productie)) |
- |
Artikel 5. Wijze van toetsen
Elke vaardigheid moet door middel van minimaal twee subvaardigheden worden getoetst. Bij de vaardigheden spreken en schrijven wordt er bij open toetsvormen door twee toetsers getoetst. Bij gesloten toetsvormen volstaat één toetser. De toetser maakt gebruik van het toetsformat (zie bijlage).
Artikel 6. Beoordeling
De toets moet zijn gebaseerd op het ERK. De deskundige moet onderbouwen dat de toets(score) valide en betrouwbaar is. Voor de vaardigheden moet een niveau volgens het ERK worden vastgesteld en moet worden beschreven op grond waarvan tot het vaststellen van dat niveau is gekomen. De deskundige geeft inzicht in het beoordelingsmodel dat is gebruikt.
Artikel 7. Toetsmateriaal
Het toetsmateriaal voldoet aan het niveau van het ERK waarop de toetsing betrekking heeft.
Artikel 8. Eisen toetsers
De toetsers moeten de te toetsen taal op ten minste C1-niveau van het ERK beheersen.
Daarnaast moeten zij getraind zijn in het toepassen van de toetsmethode die de deskundige hanteert en moeten zij ervaring hebben met het afnemen en beoordelen van toetsen.
Artikel 9. Intrekken aanwijzing
Om de kwaliteit van erkende deskundigen te waarborgen, kan de Raad periodiek of steekproefsgewijs controleren of een deskundige nog voldoet aan de voorwaarden voor de aanwijzing. De Raad kan de aanwijzing intrekken als de deskundige de Raad daartoe schriftelijk verzoekt of als blijkt dat de deskundige niet meer voldoet aan dit kader.
Toelichting
Algemeen
Tolken en vertalers die onderwijs in een taal hebben genoten, kunnen relatief eenvoudig die taalcompetentie aantonen. Voor veel talen bestaat die mogelijkheid echter niet, bijvoorbeeld omdat die talen alleen worden gesproken, maar niet worden geschreven. Taalonderwijs is bovendien niet altijd en overal toegankelijk. Vaak wordt dat alleen aangeboden in het land waar de taal wordt gebezigd en kan een tolk of vertaler die in Nederland woont, daarvan geen of niet gemakkelijk gebruik maken.
Om daarin te kunnen voorzien is overgegaan tot het aanwijzen van deskundigen die taaltoetsen kunnen afnemen, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit btv. Dat wil zeggen dat een onafhankelijke deskundige de taalcompetentie van de tolk of vertaler vaststelt. Als deskundige kunnen bijvoorbeeld taalinstituten, -bureaus en -centra worden aangewezen. De taalcompetentie van de tolk of vertaler wordt door de deskundige getoetst en daar volgt een niveau van taalbeheersing uit. Het resultaat van de door de deskundige afgenomen taaltoets wordt overgenomen, omdat het afkomstig is van een door de Raad aangewezen deskundige.
Benadrukt wordt dat met het afleggen van een toets bij een door de Raad aangewezen deskundige voor inschrijving in het Rbtv of plaatsing op de Uitwijklijst slechts de taalvaardigheid in de bron- of doeltaal op C1-niveau dan wel B2-niveau van het ERK, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wbtv, wordt aangetoond. Naast kennis van de bron- of doeltaal moeten echter ook de overige competenties uit artikel 3 van de Wbtv (integriteit, kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal, tolkvaardigheid en –attitude dan wel vertaalvaardigheid en –attitude) worden aangetoond.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Definities
Artikel 1 bevat de begripsbepalingen.
Artikel 2. Verzoek tot aanwijzing
Een verzoek tot aanwijzing als deskundige moet schriftelijk en onderbouwd door de deskundige worden ingediend. Bij het verzoek moet worden aangeven voor welke toets(en) om aanwijzing wordt verzocht (bijvoorbeeld “Italiaans C1-niveau” of “Slowaaks B2-niveau”). Het verzoek wordt door de Raad beoordeeld aan de hand van de voorwaarden zoals hier uiteengezet. Het is nadrukkelijk aan de aan te wijzen deskundige om aan te tonen dat de toets aan de voorwaarden voldoet. Een verzoek tot aanwijzing kan, overeenkomstig artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit btv ter advisering aan de Commissie btv worden voorgelegd.
Hiervoor moet de deskundige inzicht geven in de wijze van toetsen, de totstandkoming en betrouwbaarheid van de beoordeling van die toetsen en de deskundigheid van de toetsers. Ook moet de deskundige aantonen op welke wijze de identiteit van de kandidaat wordt vastgesteld.
De Raad gaat tot aanwijzing over als de deskundigen – eenmalig – hebben aangetoond dat de toetsen die zij aanbieden valide en betrouwbaar zijn, zoals uiteengezet in dit kader. Na toestemming van de aangewezen deskundige worden zijn gegevens door de Raad op een lijst gepubliceerd op de website van Bureau Wbtv.
Artikel 3. Toetsing van slechts één taal
Een toets waarbij de taalcompetentie voor meerdere talen wordt getoetst, wordt niet aanvaard. Dat gaat in te hoge mate ten koste van de betrouwbaarheid en validiteit van de toets.
Artikel 4. Te toetsen vaardigheden
Het ERK gaat uit van vijf vaardigheden: lezen, luisteren, gesprekken voeren (interactie), spreken (productie) en schrijven. De deskundige moet aangeven of de vaardigheden apart of geïntegreerd worden getoetst.
Een tolk moet de vaardigheden lezen, luisteren en spreken (het voeren van gesprekken (interactie) en het spreken (productie)) beheersen. De vaardigheid schrijven is voor een tolk in mindere mate van belang en hoeft dan ook niet (op C1-niveau dan wel B2-niveau) te worden getoetst.
Bij een vertaler moeten de vaardigheden lezen en schrijven worden getoetst. De vaardigheden luisteren en spreken (het voeren van gesprekken (interactie) en het spreken (productie)) zijn voor een vertaler in mindere mate van belang en hoeven dan ook niet (op C1-niveau) te worden getoetst.
Een uitzondering geldt voor de talen die geen geschreven standaard kennen. In de toets moet dan worden uiteengezet dat sprake is van enkel een gesproken taal en op grond waarvan tot dat oordeel is gekomen. In die gevallen is toetsing op de vaardigheden luisteren en spreken voldoende.
Artikel 5. Wijze van toetsen
In het ERK wordt elke vaardigheid uitgewerkt in een aantal subvaardigheden. De volgende subvaardigheden worden onderscheiden:
Lezen | Luisteren | Spreken | Gespreken voeren |
Schrijven |
---|---|---|---|---|
Correspondentie lezen |
Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan |
Monologen |
Informele gesprekken |
Correspondentie |
Oriënterend lezen |
Luisteren als lid van een live publiek |
Een publiek toespreken |
Bijeenkomsten en vergaderingen |
Aantekeningen, berichten, formulieren |
Lezen om informatie op te doen |
Luisteren naar aankondigingen en instructies |
Zaken regelen |
Verslagen en rapporten |
|
Instructies lezen |
Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames |
Informatie uitwisselen |
Vrij schrijven |
Voorgeschreven is dat elke vaardigheid door middel van minimaal twee subvaardigheden wordt getoetst. De deskundige vult het toetsformat in dat door de Raad ter beschikking is gesteld (bijlage 1). Voor een voorbeeld van een ingevuld toetsformat wordt verwezen naar bijlage III van de Manual for Language Test Development and Examining.
Artikel 6. Beoordeling
Uitgangspunt bij de taaltoets is het ERK. Het ERK is een gezaghebbend instrumentarium op het gebied van taalcompetentie en is ontwikkeld door de Raad van Europa. Het bevat duidelijke descriptoren en is daardoor goed te begrijpen en toe te passen. Omdat het algemene criteria bevat, is het tevens toepasbaar op niet-Europese talen.
De deskundige moet conform het ERK onderbouwen dat de toets en de scores valide en betrouwbaar zijn. Hiervoor kunnen bij de deskundige statistische resultaten (bijv. een toets- en itemanalyse) worden opgevraagd.
Voor elke vaardigheid moet een niveau van het ERK worden vastgesteld. De taalprestatieniveaus van het ERK (A1, A2, B1, B2, C1 en C2) zijn nader uitgewerkt in beschrijvingen van wat men kan in een bepaalde taal (de ik-kan stellingen of ‘can-do statements’). Vereist is dat de deskundige inzicht geeft in het beoordelingsmodel, gebaseerd op het ERK, dat wordt gebruikt. Verwezen wordt naar de ERK-beoordelingscriteria en de in Taalprofielen opgestelde tekstkenmerken.
De vaardigheden (voor tolken is schrijven en voor vertalers zijn luisteren en spreken uitgezonderd) moeten elk op C1-niveau dan wel B2-niveau zijn vastgesteld. Als niet alle vaardigheden op C1-niveau, onderscheidenlijk B2-niveau, worden beheerst, wordt niet aangenomen dat de tolk of vertaler de taal op C1-niveau, dan wel B2-niveau beheerst en heeft voldaan aan de taalcompetentie voor de bron- of doeltaal. De taaltoetsen worden op C1-niveau of B2-niveau aangeboden. Als een tolk of vertaler niet slaagt voor een taaltoets op C1-niveau betekent dit niet automatisch dat hij de taal wel op B2-niveau beheerst. Hij moet dan een separate taaltoets op B2-niveau afleggen.
Artikel 7. Toetsmateriaal
Het toetsmateriaal moet aansluiten bij het C1-niveau, dan wel B2-niveau van het ERK. Dat betekent feitelijk dat een taaltoets op C1-niveau of B2-niveau moet worden aangeboden.
Artikel 8. Eisen toetsers
De toetsers moeten in alle gevallen de te toetsen taal op minimaal C1-niveau beheersen. De voorkeur gaat uit naar toetsers die de taal op C2-niveau beheersen. Daarnaast moeten zij getraind zijn in het afnemen van taaltoetsen en het toepassen van de opzet van de toets, zoals door de deskundige wordt gehanteerd.
Artikel 9. Intrekken aanwijzing
De Raad kan periodiek of steekproefsgewijs verifiëren of de toetsing door de deskundige nog aan de voorwaarden voldoet. Als daaruit naar voren komt dat de toetsing niet meer aan de voorwaarden voldoet, kan de Raad de aanwijzing intrekken. Bij het wijzigen van de voorwaarden waaraan een taaltoets moet voldoen, moet de deskundige aantonen aan die gewijzigde voorwaarden te voldoen.
Bijlage: Toetsformat
subvaar- digheid |
soort opdracht | Aantal vragen |
Focus van de subvaardigheid |
---|---|---|---|
1 | |||
2 | |||
3 | |||
4 | |||
Toetsduur | |||
Scores |
Hoeveel punten worden aan een vraag toegekend en welk percentage moet een kandidaat minimaal scoren om te slagen voor de toets? |
subvaar- digheid |
soort opdracht | Aantal vragen |
Focus van de subvaardigheid |
---|---|---|---|
1 | |||
2 | |||
3 | |||
4 | |||
Toetsduur | |||
Scores |
Hoeveel punten worden aan een vraag toegekend en welk percentage moet een kandidaat minimaal scoren om te slagen voor de toets? |
Kaders voor taal-, tolk- en vertaaltoetsen
Handige links
- SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Taalprofielen 2015
- Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment (CEFR), Council of Europe
- Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen
- Manual for Language Test Development and Examining, Council of Europe
- Handleiding voor de ontwikkeling van taaltoetsen