Kader voor toetsing competenties specialisaties voor tolken in strafzaken
Gelet op:
- artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375, hierna: de Wbtv);
- artikel 10, tweede lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555: hierna: het Besluit btv);
- de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Justitie aan de raad voor de rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, 1030);
- het Besluit specialisaties (Stcrt. 23 augustus 2018, nr. 12134-n1 2);
- het Besluit aanwijzen specialisatie (Stcrt. 2021, nr 35979);
- de adviezen van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers van 12 oktober 2020,18 december 2020 en 13 april 2021.
Stelt het hiernavolgende kader voor toetsen ter vaststelling van de vermelding van de competities behorende bij de door de minister vastgestelde specialisaties in strafzaken voor tolken bij de inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) als volgt vast:
Artikel 1 Definities
- Aanbieder van toets: de organisatie die een toets aanbiedt waarvan door de Raad is vastgesteld dat de toets aan dit kader voldoet;
- Beoordelingsraster: matrix met prestatieniveaus per beoordelingscriterium;
- Besluit btv: Besluit beëdigde tolken en vertalers;
- C1-niveau: C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- ERK: Europees Referentiekader voor de Talen;
- Kandidaat: de tolk die een toets wil afleggen;
- Kennistoets in strafzaken
- Raad: de Raad voor Rechtsbijstand;
- Rbtv: Register voor beëdigde tolken en vertalers;
- Specialisatie: specifieke bekwaamheid zoals genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d van Wbtv en welke door de minister is aangewezen;
- Specialisaties in strafzaken voor tolken: interceptietolk, gehoortolk, gerechtstolk in strafzaken voor in het Rbtv ingeschreven en beëdigde tolken op C1-niveau van het ERK
- Toetscommissie: de commissie die de toets afneemt, vaststelt of de prestatie van de kandidaat voldoende of onvoldoende is en formeel de toetsuitslagen vaststelt;
- Toetsresultaat: resultaat van de afgelegde toets;
- Toets tolkvaardigheid Gerechtstolk in strafzaken: de toets waarbij vastgesteld wordt dat de kandidaat beschikt over de tolkvaardigheden die vereist zijn voor de specialisatie gerechtstolk in strafzaken zoals omschreven in artikel van het besluit aanwijzen specialisatie
- Toets tolkvaardigheid verhoortolk: de toets waarbij vastgesteld wordt dat de kandidaat beschikt over de tolkvaardigheden verhoortolk die vereist zijn voor de specialisatie verhoortolk zoals omschreven in artikel van het Besluit aanwijzenspecialisatie;
- Toets tolkvaardigheden interceptietolk: de toets waarbij vastgesteld wordt dat de kandidaat beschikt over de tolkvaardigheden interceptietolk die vereist zijn voor de specialisatie interceptietolk zoals omschreven in artikel van het Besluit aanwijzen specialisatie;
- Wet: Wbtv.
Artikel 2 Algemene eisen
De competenties van de specialisaties voor tolken in strafzaken worden objectief aangetoond door middel van toetsing op grond van een examen dat voldoet en erkend wordt op grond van de voorwaarden zoals omschreven in dit kader.
Dit kader maakt onderscheid in kennistoetsen en toetsen tolkvaardigheid per specifieke specialisatie.
Artikel 3 kennistoetsen
- De toets moet zo zijn ingericht dat is vast te stellen dat de kandidaat beschikt over kennis van en inzicht in de strafrechtspleging en beheersing van de terminologie.
- Er zijn de volgende kennistoetsen te onderscheiden:
- de kennistoets gerechtstolk in strafzaken;
- de kennistoets verhoortolk;
- de kennistoets interceptietolk.
- Toetsing vindt schriftelijk plaats.
- Toetsing vindt plaats op grondslag van het competentieoverzicht inzake de kennistoets overeenkomstig de betreffende aangewezen specialisatie en zoals voorgeschreven in het Besluit aanwijzen specialisatie.
- De toetsinstelling bepaalt of toetsing plaatsvindt door middel van meerkeuzevragen of open vragen.
Artikel 4 Kennistoets gerechtstolk in strafzaken
- De kennistoets gerechtstolk in strafzaken bestaat op grond van artikel 2 van de bijlage ‘gerechtstolk in strafzaken‘ van het Besluit aanwijzen specialisatie uit de volgende verplichte toetsonderdelen:
- Kennis en inzicht op hbo-niveau van het strafprocesrecht Nederland;
- Kennis en inzicht op hbo-niveau van het vreemdtalig strafrecht en strafprocesrecht;
- Kennis en inzicht op hbo-niveau van het materieel strafrecht Nederland;
- Kennis en inzicht op hbo-niveau van vreemdtalige rechtsterminologie
- De beoordeling vindt plaats op grond van het competentieoverzicht per aangewezen specialisatie. Hierin zijn de indicatoren opgenomen op basis waarvan de genoemde prestaties per onderdeel van de specifieke kennistoets gerechtstolk in strafzaken, worden beoordeeld .
Artikel 5 kennistoets verhoortolk
- De kennistoets verhoortolk bestaat op grond van artikel 2 bijlage verhoortolk van het Besluit aanwijzen specialisatie uit de volgende verplichte toetsonderdelen:
- kennis van het strafprocesrecht Nederland;
- kennis van het materieel strafrecht Nederland;
- kennis van de vreemdtalige rechtsterminologie.
De beoordeling vindt plaats op grond van het competentieoverzicht per aangewezen specialisatie. Hierin zijn de indicatoren opgenomen op basis waarvan de genoemde prestaties per onderdeel van de specifieke kennistoets verhoortolk, worden beoordeeld
Artikel 6 Kennistoets interceptietolk
- De kennistoets interceptietolk bestaat op grond van artikel 2 bijlage ‘interceptietolk’ van het Besluit aanwijzen specialisatie uit de volgende verplichte toetsonderdelen:
- kennis van cultuur en taal van het land of gebied waar de vreemde taal de voertaal is;
- kennis van cultuur en taal van het land of gebied waar het Nederlands de voertaal is;
- kennis van het strafprocesrecht van Nederland;
- kennis van het strafrecht van Nederland;
- kennis van de wet bescherming politiegegevens;
- kennis van het nationale tapprotocol en de interne regels van de Nationale Politie;
- kennis van de basis tekstverwerkingsprogramma’s en typvaardigheid.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het competentieoverzicht per aangewezen specialisatie.Hierin zijn de beoordelingsfacetten opgenomen op basis waarvan de genoemde prestaties per onderdeel van de specifieke kennistoets interceptietolk, worden beoordeeld.
Artikel 7 Resultaat
- Het resultaat van de toets is ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
- De kandidaat moet op alle beoordelingsfacetten het predicaat ‘voldoende’ scoren om voor de kennistoets te slagen. Bij een onvoldoende op een of meerdere onderdelen van de toets wordt gemotiveerd waarom de kandidaat niet geslaagd is.
- De aanbieder bepaalt de tijdsduur en de inrichting van de toets. De toets mag een maximale tijdsduur van 150 minuten niet overschrijden.
Artikel 8 De toetscommissie kennistoets
- De toetscommissie kennistoets neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing.
- De toetscommissie bestaat uit minimaal drie leden, waarvan één voorzitter.
- Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden van de commissie beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden hebben affiniteit met tolken in strafzaken;
- alle leden beschikken over een dusdanige expertise dat zij objectief aan de hand van het competentieoverzicht kunnen vaststellen dat de kandidaat over de vereiste kennis beschikt;
- alle leden hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van toetsen ter vaststelling van de vereiste kennis en terminologie per betreffende aangewezen specialisatie;
- de voorzitter van de betreffende toetscommissie is bij voorkeur een jurist en werkzaam binnen het strafrechtelijke domein of beschikt over gelijksoortige expertise.
Algemene eisen toetsen tolkvaardigheid
Artikel 9
- Dit kader onderscheidt drie verschillende toetsen tolkvaardigheid in strafzaken:
- De toets tolkvaardigheid gerechtstolk in strafzaken;
- De toets tolkvaardigheid verhoortolk;
- De toets tolkvaardigheid interceptietolk.
Deze toetsen worden mondeling getoetst en worden taalgebonden aangeboden, tenzij anders bepaalt in dit kader.
- De toets moet zo zijn ingericht dat is vast te stellen dat de kandidaat:
- beschikt over het vermogen om een boodschap mondeling, duidelijk, getrouw en ongekleurd over te brengen, met behoud van nuances, idioom en taalregister en rekening houdend met mogelijke cultuurverschillen, zodat gesprekspartners die elkaars taal niet verstaan, toch goed en doeltreffend met elkaar kunnen communiceren;
- in staat is de boodschap goed te begrijpen en correct en nauwkeurig over te brengen naar de andere gesprekspartner, met inachtneming van de grammaticale, lexicale, terminologische en culturele conventies behorend bij de betreffende tolkvaardigheidstoets;
- zich integer en onpartijdig opstelt, beleefd reageert en naar de gesprekspartners vertrouwen en neutraliteit uitstraalt.
Artikel 10
- De toets bestaat uit een praktijksituatie in een strafrechtelijke setting afhankelijk van de betreffende specialisatie.
- De prestaties van de kandidaat worden getoetst op de onderdelen getrouwheid, presentatie/stemgebruik en tolkhouding.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het competentieoverzicht per aangewezen specialisatie. Hierin zijn de indicatoren opgenomen, die genoemde prestaties per onderdeel kunnen beoordelen op basis van de specifieke toets tolkvaardigheid per aangewezen specialisatie.
- De toets tolkvaardigheid wordt opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager.
- De toets tolkvaardigheid interceptietolk, alsmede de uitwerking daarvan wordt vastgelegd en opgeslagen.
- In het toetsmateriaal wordt expliciet vermeld op welke wijze de verschillende competenties per toetsonderdeel worden getoetst.
Artikel 11 toets tolkvaardigheid gerechtstolk in strafzaken
- De tolktoets tolkvaardigheid gerechtstolk in strafzaken wordt zo ingericht dat objectief vastgesteld kan worden dat de tolk in staat is om in een meer dan gemiddeld complexe strafrechtelijke procedure te zorgen voor doeltreffende en vlotte communicatie tussen de verschillend-talige deelnemers
- De betreffende casus die bij het examen wordt gebruikt, betreft de strafrechtelijke setting/procedure waarbinnen de gerechtstolk in strafzaken opereert, dat wil zeggen: Een strafzitting, het onderzoek door de rechter-commissaris, raadkamerbehandelingen en het contact tussen de verdachte en zijn raadsman ter voorbereiding op een dergelijke procedure of tijdens korte onderbrekingen daarvan
- De beoordeling vindt plaats op grond van de bijlage competenties ‘gerechtstolk in strafzaken’. Hierin zijn de indicatoren opgenomen, die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende prestatie behelst.
- De toets vindt taalgebonden plaats
- De toets wordt opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager.
Artikel 12 toets tolkvaardigheid verhoortolk
- De toets wordt zo ingericht dat objectief vastgesteld kan worden dat de tolk in staat is bij de opsporing van strafbare feiten te zorgen voor doeltreffende communicatie tussen de opsporingsdiensten en vreemdtalige actoren.
- De betreffende casus die bij het examen wordt gebruikt betreft de strafrechtelijk setting waarbinnen de verhoortolk opereert, dat wil zeggen tijdens politieverhoren voor verdachten, slachtoffers en getuigen en tijdens contacten tussen de verdachte en zijn raadsman gedurende het opsporingsonderzoek.
- De beoordeling vindt plaats op grond van de bijlage competenties ‘verhoortolk’. Hierin zijn de indicatoren opgenomen, die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende prestatie behelst.
- De toets vindt taalgebonden plaats.
- De toets wordt opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager.
Artikel 13 toets tolkvaardigheid interceptietolk
- De toets wordt zo ingericht dat objectief vastgesteld kan worden dat de tolk bij het uitluisteren en analyseren van onderschepte telecommunicatie in een strafrechtelijk onderzoek en de verslaglegging daarvan, gesprekken van de brontaal kan omzetten naar de doeltaal, gesprekken op relevantie selecteert, analyseert en daarbij ook in staat is stemmen en versluierd taalgebruik te herkennen.
- De betreffende cases die bij het examen wordt gebruikt betreft de strafrechtelijk setting waarbinnen de interceptietolk opereert.
- De toets bestaat uit vijf opgenomen gesprekken in de vreemde taal. Ieder gesprek heeft een duur van maximaal 20 minuten.
- De kandidaat dient de gesprekken uit te werken in het Nederlands. De tijdsduur van de toets bedraagt in totaal maximaal 200 minuten.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Hierin zijn de indicatoren opgenomen die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende prestatie behelst.
De toets wordt opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager.
- De uitwerking wordt vastgelegd en opgeslagen.
Artikel 14 Resultaat
1.Het resultaat van de toets is ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
- De kandidaat moet op alle beoordelingsfacetten het predicaat ‘voldoende’ scoren om voor de toets te slagen. Bij een onvoldoende op een of meerdere onderdelen van de toets wordt gemotiveerd waarom de kandidaat niet geslaagd is.
Artikel 15 De toetscommissie tolkvaardigheid
- De toetscommissie tolkvaardigheid neemt de toets tolkvaardigheid met betrekking tot de betreffende vastgestelde specialisatie af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing.
- De toetscommissie bestaat uit minimaal drie leden, waarvan één voorzitter.
- Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- tenminste een lid beheerst de vreemde taal op C1-niveau
- tenminste een lid heeft een vigerende vermelding in de betreffende specialisatie waarin hij als toetser optreedt
- alle leden hebben affiniteit met de betreffende specialisaties voor tolken in strafzaken;
- alle leden hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van de toets tolkvaardigheid in de betreffende specialisaties voor tolken in een strafrechtelijke setting;
- alle leden beschikken over een dusdanige expertise dat zij objectief aan de hand van het competentieoverzicht kunnen vaststellen dat de kandidaat over de vereiste tolkvaardigheid in de betreffende specialisatie beschikt;
- de voorzitter van de betreffende toetscommissie is bij voorkeur een jurist en werkzaam binnen het strafrechtelijke domein of beschikt over gelijksoortige expertise.
Artikel 16
- Een aanbieder dient de Raad schriftelijk te verzoeken om de toets ter vaststelling van de competenties specialisaties in strafzaken voor tolken die hij wil aanbieden, te erkennen. Zijn verzoek is voorzien van een onderbouwing inde vorm van een kwaliteitsplan, dat voldoet aan de eisen gesteld in het tweede lid.
- De Raad gaat over tot erkenning van de toets, als bedoeld in het eerste lid, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de toets en de toetscommissie voldoen aan de eisen gesteld in dit toetskader;
- de toetsing en beoordeling vindt plaats met toepassing van het beoordelingsraster;
- de kwaliteit van de toetsers en de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen is gewaarborgd;
- de inhoud en het niveau van het toetsmateriaal is onafhankelijk vastgesteld, overeenkomstig hbo- werk- en denkniveau en taalvaardigheidsniveau C1, van het ERK, als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van het Besluit btv.
Artikel 17
Om de kwaliteit van de toetsen te waarborgen kan de Raad audits uitvoeren.
Artikel 18
De Raad kan een erkenning van een toets intrekken indien:
- de aanbieder van de erkende toets de Raad daartoe schriftelijk verzoekt;
- blijkt dat de erkende toets niet meer voldoet aan dit toetskader.
Slotbepalingen
Artikel 19
Dit besluit wordt aangehaald als ‘Kader voor toetsing competenties specialisaties voor tolken in strafzaken’ en treedt na publicatie op de website www.bureauwbtv.nl in werking.
Toelichting
Specialisaties in strafzaken
Het is binnen de strafrechtketen van groot belang dat gebruik wordt gemaakt van tolken en vertalers van wie de kwaliteit en integriteit gewaarborgd is. De Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de Wbtv) is met het oog op dit belang tot stand gekomen en heeft in het bijzonder betrekking op tolken en vertalers die werkzaamheden verrichten binnen het domein van politie en justitie. Dat komt onder meer tot uitdrukking in artikel 28 Wbtv. Met de afnameplicht die daarin is opgenomen, wordt gewaarborgd dat binnen de strafrechtketen in beginsel uitsluitend van beëdigde tolken en vertalers uit het Rbtv gebruik wordt gemaakt. Om in het Rbtv te worden ingeschreven dienen tolken en vertalers te voldoen aan eisen op het gebied van kwaliteit en integriteit.
Uit de rapporten ”De juiste tolk op de juiste plaats” van Van Duijn en Van den Reijen (2001) en ”Praktisch en effectief” van de Commissie Jurgens (februari 2005), welk rapport aan de Wbtv ten grondslag heeft gelegen, volgt dat afnemers in het justitiedomein bij de selectie van een tolk of vertaler ook aan andere of extra competenties waarde hechten dan aan de algemene competenties die gelden voor inschrijving in het Rbtv. Het gaat dan met name om specifieke ervaring, kennis of vaardigheden. Deze extra competenties zijn relevant voor de afnemer bij de keuze voor een bepaalde tolk of vertaler. Vanuit het werkveld (gerechten, openbaar ministerie, politie, beroepsgroepen van tolken en vertalers) bereikten de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) signalen die wijzen op een behoefte aan beëdigde tolken die gespecialiseerd zijn in bepaalde segmenten van de strafrechtpleging en wenste men voor tolken verschillende segmenten te differentiëren.
Programma ‘Tolken in de Toekomst’ en de aangewezen specialisaties
Door een wijziging van het Besluit beëdigde tolken zijn op 1 juli 2020 de mogelijkheden voor tolken om in het Rbtv te worden ingeschreven verruimd (Stb. 2020, nr. 35860). Voorheen was die inschrijving voorbehouden aan tolken met taalvaardigheidsniveau C1. Sinds 1 juli 2020 kunnen ook tolken met taalvaardigheidsniveau B2 als beëdigd tolken in het Rbtv worden ingeschreven. In het herijkte stelsel geldt ook nu als uitgangspunt dat binnen het justitiedomein altijd gebruik wordt gemaakt van een C1-tolk, tenzij deze in de desbetreffende talencombinatie niet of niet binnen de vereiste spoed beschikbaar is. Het uitgangspunt blijft echter om de mogelijkheid van vermelding van de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ voor te behouden aan tolken die in het Rbvt staan ingeschreven op C1-niveau en dus in de desbetreffende talencombinatie beschikken over taalvaardigheidsniveau C1.”
Het belang van het (kunnen) vermelden van specialisaties in het Rbtv voor een goede afstemming van vraag en aanbod is groot en wordt groter nu alle tolkdiensten binnen het domein van politie en justitie in de nabije toekomst zullen worden aanbesteed. Justitie-afnemers schakelen dan niet meer rechtstreeks een tolk in, maar vragen een tolk aan bij een intermediair. Er komt met andere woorden een schakel tussen, waardoor niet zonder meer is gegarandeerd dat de door de intermediair te leveren tolk over de juiste competenties voor de specifieke opdracht beschikt. Mede tegen deze achtergrond is besloten het aantal specialisaties in het Rbtv uit te breiden, zodat de uitvraag aan een intermediair door de afnameplichtige organisaties nader kan worden toegespitst op de vereiste bijzondere competenties voor de concrete tolkdienst.
De specialisaties worden als volgt aangewezen:
- Gerechtstolk in strafzaken
- Verhoortolk
- Interceptietolk
- vertaler in strafzaken
Deze nieuwe specialisaties en de voorwaarden op grond waarvan deze worden vermeld bij de inschrijving in het Rbtv treden op 1 september 2021 in werking.
Dit kader voorziet in de mogelijkheden om toetsing in de verschillende competenties die gelden per aangewezen specialisatie mogelijk te maken. Dit om meer aanbod in toetsmogelijkheden voor de vermelding van de specialisaties voor tolken te kunnen generen en men niet langer van een opleiding of een opleidingsinstelling afhankelijk is.
Het Kwaliteitsinstituut Wbtv heeft in haar adviezen voorstellen gedaan voor een toetskader. Deze voorstellen zijn in het onderhavige kader overgenomen. Voor vertalers is een apart kader voor integrale taalgebonden toetsen taalvaardigheid in strafzaken vastgesteld.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
In dit artikel zijn de definities opgenomen die in dit kader gehanteerd worden.
Op basis van dit kader worden kennistoetsen en toetsen tolkvaardigheid per aangewezen specialisatie onderscheiden. Dit kader schrijft niet voor dat toetsing via integrale taalgebonden toetsen tolkvaardigheid in strafzaken dient plaats te vinden. Reden hiervoor is om maatwerk in het toetsingsaanbod mogelijk te maken en te garanderen. Zodat tolken die toets kunnen afleggen die zij nodig hebben om de gewenste specialisatie bij hun inschrijving vermeld te krijgen. Bij de ene tolk zou dat via een toets tolkvaardigheid zijn en bij de andere tolk is er behoefte aan een kennistoets.
Artikel 2
Het uitgangspunt is dat door middel van toetsing objectief wordt vastgesteld dat aan de betreffende competenties wordt voldaan.
Artikel 3
In dit artikel worden de eisen waaraan de kennistoetsen dienen te voldoen en op welke wijze toetsing dient plaats te vinden. Het kader maakt onderscheid in de volgende kennistoetsen:
- de kennistoets gerechtstolk in strafzaken;
- de kennistoets verhoortolk;
- de kennistoets interceptietolk.
Deze kennistoetsen zijn verschillend van aard, omdat per specialisatie andere eisen aan de kennis en inzicht van de tolk wordt verwacht. Deze vereiste kennis is intensiever en extensiever dan de eisen die men aan een in het Rbtv ingeschreven tolk op C1-niveau van het ERK verwacht en zijn in die zin te kwalificeren als aanvullende eisen.
In de artikelen 4,5 en 6 worden de eisen voor de kennistoets gerechtstolk in strafzaken, kennistoets verhoortolk en kennistoets interceptietolk omschreven.
Deze artikelen geven de beoordelingscriteria weer op grond waarvan de prestaties van de kandidaat getoetst worden bij het afnemen van de kennistoets per aangewezen specialisatie. In het beoordelingsraster worden deze onderdelen concreet omschreven. Besloten is om ook hier een beoordelingsraster als grondslag voor de beoordeling van de kandidaat voor te schrijven.
Artikel 7
Het resultaat ‘geslaagd’ wordt toegekend als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets op het vereiste niveau liggen. Het resultaat is ‘niet geslaagd’ als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de prestaties tijdens de toets beneden het vereiste niveau liggen.
Artikel 8
Artikel 8 beschrijft de taak van de toetscommissie kennistoets. Deze toetscommissie als entiteit neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing. In het tweede lid wordt de omvang van de toetscommissie beschreven, deze moet minimaal uit drie leden bestaan.
Het is aan de aanbieder om meer leden in de commissie plaats te laten nemen. Van doorslaggevend belang is dat een toetscommissie als geheel aan de vereisten voldoet.
De aanbieder dient de keuze van de voorgestelde leden van de toetscommissie te onderbouwen. Daarnaast moet de aanbieder zoveel mogelijk objectieve informatie geven over de leden van zijn toetscommissie, zodat vastgesteld kan worden dat aan artikel 8 van dit kader wordt voldaan. Hierbij kan de aanbieder denken aan het overleggen van een curriculum vitae onderbouwd middels getuigschriften.
De aanbieder kan zelf bepalen of hij de leden van zijn toetscommissie om een VOG vraagt en of hij een entreetoets, een dagcursus, een scholingstraject of een hele opleiding voorafgaand aan de tolktoets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet met stukken onderbouwd worden dat de betreffende kennistoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen. In dit kader zijn ook geen voorschriften opgenomen over het voeren van de administratie rond het aanbieden van de toetsen.
Artikel 9 en 10
In deze twee artikelen worden de eisen waaraan de toetsen tolkvaardigheid per specialisatie in strafzaken voor tolken dienen te voldoen en op welke wijze toetsing dient plaats te vinden. Het kader maakt onderscheid in de volgende toetsen:
- De toets tolkvaardigheid gerechtstolk in strafzaken;
- De toets tolkvaardigheid verhoortolk;
- De toets tolkvaardigheid interceptietolk.
De toetsing vindt mondeling plaats.
Voor elke toets gelden specifieke eisen. Men kan dus niet met een toets tolkvaardigheid de tolkvaardigheid van en andere specialisatie voor tolken in strafzaken aantonen.
Toetsing vindt plaats op basis van de bijlagen waarin per specialisatie staat opgenomen wat de indicatoren zijn op grond waarvan de prestatie van de tolk wordt beoordeeld.
Artikel 11
Hierin staan de specifieke vereisten die gesteld worden aan de toets tolkvaardigheid gerechtstolk in strafzaken.
De toets wordt vastgelegd en opgenomen conform de vereiste regelgeving omtrent privacy en archivering, zodat de kandidaat gebruik kan maken van zijn inzagerecht, wanneer hij het niet eens is met de toetsuitslagen. Voor dit doel wordt daarom in dit kader als voorwaarde gesteld dat de uitwerking wordt vastgelegd en wordt gearchiveerd.
Artikel 12
Hierin staan de specifieke vereisten die gesteld worden aan de toets tolkvaardigheid verhoortolk.
De toets wordt vastgelegd en opgenomen conform de vereiste regelgeving omtrent privacy en archivering, zodat de kandidaat gebruik kan maken van zijn inzagerecht, wanneer hij het niet eens is met de toetsuitslagen. Voor dit doel wordt daarom in dit kader als voorwaarde gesteld dat de uitwerking wordt vastgelegd en wordt gearchiveerd.
Artikel 13
Hierin staan de specifieke vereisten die gesteld worden aan de toets tolkvaardigheid interceptietolk.
Het artikel schrijft het aantal uit te luisteren gesprekken voor en de taal waarin de gesprekken uitgewerkt dienen te worden. De uitwerking wordt vastgelegd en gearchiveerd conform de vereiste regelgeving omtrent privacy en archivering, zodat de kandidaat gebruik kan maken van zijn inzagerecht, wanneer hij het niet eens is met de toetsuitslagen. Voor dit doel wordt daarom in dit kader als voorwaarde gesteld dat de uitwerking wordt vastgelegd en wordt gearchiveerd.
Artikel 14
Het resultaat ‘geslaagd’ wordt toegekend als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets op het vereiste niveau liggen. Het resultaat is ‘niet geslaagd’ als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de prestaties tijdens de toets beneden het vereiste niveau liggen.
Artikel 15
Artikel 15 beschrijft de taak van de toetscommissie tolkvaardigheid en de eisen die aan de commissie worden gesteld. De toetscommissie tolkvaardigheid als entiteit neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing. In het tweede lid wordt de omvang van de toetscommissie beschreven, deze moet minimaal uit drie leden bestaan.
De eisen die gesteld worden aan de toetscommissie tolkvaardigheid staan opgenomen in het derde lid van artikel 15. Die eisen zijn:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- tenminste een lid beheerst de vreemde taal op C1-niveau;
- tenminste een lid heeft een vigerende vermelding in de betreffende specialisatie waarin hij als toetser optreedt;
- alle leden hebben affiniteit met de betreffende specialisaties voor tolken in strafzaken;
- alle leden hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van de toets tolkvaardigheid in de betreffende specialisaties voor tolken in een strafrechtelijke setting;
- alle leden beschikken over een dusdanige expertise dat zij objectief aan de hand van het competentieoverzicht kunnen vaststellen dat de kandidaat over de vereiste tolkvaardigheid in de betreffende specialisatie beschikt;
- de voorzitter van de betreffende toetscommissie is bij voorkeur een jurist en werkzaam binnen het strafrechtelijke domein of beschikt over gelijksoortige expertise.
Het is aan de aanbieder om meer leden in de commissie plaats te laten nemen. Van doorslaggevend belang is dat een toetscommissie tolkvaardigheid als geheel aan de vereisten voldoet.
De aanbieder dient de keuze van de voorgestelde leden van de toetscommissie tolkvaardigheid te onderbouwen. Daarnaast moet de aanbieder zoveel mogelijk objectieve informatie geven over de leden van zijn toetscommissie tolkvaardigheid, zodat vastgesteld kan worden dat aan artikel 15 van dit kader wordt voldaan. Hierbij kan de aanbieder denken aan het overleggen van een curriculum vitae onderbouwd middels getuigschriften. De aanbieder kan zelf bepalen of hij de leden van zijn toetscommissie tolkvaardigheid om een VOG vraagt en of hij een entreetoets, een dagcursus, een scholingstraject of een hele opleiding voorafgaand aan de tolktoets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet met stukken onderbouwd worden dat de betreffende kennistoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie tolkvaardigheid aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen. In dit kader zijn ook geen voorschriften opgenomen over het voeren van de administratie rond het aanbieden van de toetsen.
Erkenning van de toets
Artikel 16
In artikel 16 worden de criteria voor het erkennen van een tolkvaardigheidstoets geïntroduceerd. Er is voor deze systematiek gekozen om de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen te borgen. Dit zijn de minimale eisen waaraan de kennistoets per specialisatie, de toets tolkvaardigheid per specialisatie, de organisatie van de toets, het toetsmateriaal en de toetscommissies moeten voldoen.
Verder staat het de aanbieder van de toets vrij om de organisatie van de toets naar eigen inzicht in te richten. Dit betekent dat de aanbieder kan bepalen of hij een entreetoets, een scholingsactiviteit of een scholingstraject voorafgaand aan de toets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet in de verantwoording met stukken onderbouwd worden dat de tolktoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen.
De erkenning van de toets kan enkel geschieden op schriftelijk verzoek van de aanbieder van de toets. Het verzoek moet worden ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. De aanbieder dient een uitvoerige omschrijving te geven van de in artikel 8 genoemde onderdelen. Een verzoek tot erkenning moet onderbouwd worden met onderliggende stukken, zoals een verantwoording van de toets, de organisatie rondom de toets en de samenstelling van de toetscommissies. De aanbieder moet toezien op de gelijkwaardigheid van de toetsen door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau, taalniveau en moeilijkheidsgraad zijn en op dezelfde manier beoordeeld worden.
Daarnaast moet in ieder geval omschreven worden op welke wijze de kandidaat zijn inzagerecht kan uitoefenen, welke mogelijkheden er zijn, wanneer een kandidaat het niet eens is met de uitslag van zijn examen en de uitslag wenst aan te vechten. Voorts dient de aanbieder in zijn onderbouwing aan te geven hoe hij met het beheren en verwerken van persoonsgegevens van de kandidaten en de toetsers omgaat.
Waaraan deze verantwoording moet voldoen staat omschreven in artikel 8 van dit kader. Als het geheel onvoldoende waarborgen biedt voor de kwaliteit van de toets vindt er geen erkenning plaats. Als het geheel wel voldoende waarborgen biedt, dan volgt een erkenning.
Artikel 17
Artikel 17 introduceert een mechanisme voor de Raad om de kwaliteit van de toets - steekproefsgewijs - te controleren.
Indien de kwaliteit van de toets niet meer voldoet, kan de erkenning op grond van artikel 18 worden ingetrokken. Daarnaast kan de aanbieder zelf een verzoek om intrekking van de erkenning indienen.
Artikel 19
Het kader voor toetsing tolkvaardigheid en tolkattitude, de bijlagen behorende bij dit toetskader en de wijzigingen daarvan worden gepubliceerd op de website die de Raad voor Rechtsbijstand over de Wbtv beheert (www.bureauwbtv.nl).
Bijlagen competenties
Bijlage competenties “Gerechtstolk in strafzaken”
De specifieke competenties moeten worden bezien in de context van het tolken in strafrechtelijke gerechtelijke procedures
[1] Bijvoorbeeld of de verdachte het dialect spreekt van het land waaruit hij zegt afkomstig te zijn.
[1] De tolk is in staat om op het tempo van de spreker de boodschap direct te vertolken zonder onderbrekingen of samenvattingen. De tolk is in staat om te luisteren en spreken tegelijk en is in staat om ter plekke complexe zinsconstructies te herformuleren in de doeltaal en het juiste strafrechtelijke taalregister te hanteren.
[1] Wanneer de tolk een mededeling doet (bijvoorbeeld omdat hij een bepaalde term niet begrijpt, iets niet goed heeft verstaan of een onderbreking wenst), leidt hij de mededeling in met “De tolk vraagt/maakt een opmerking”. Bijvoorbeeld: “De tolk heeft de laatste zin niet verstaan” of “De tolk verzoekt om de vraag te herhalen” of “Ik als tolk heb niet gehoord wat u zei”.
Bijlage: competenties ‘Verhoortolk’
Deze competenties moeten worden bezien in de specifieke context van het tolken in de fase van de opsporing van strafbare feiten, in het bijzonder tijdens politieverhoren.
[1] Bijvoorbeeld of de verdachte het dialect spreekt van het land waaruit hij zegt afkomstig te zijn.
Bijlage competenties ‘Interceptietolk’
De competenties moeten worden bezien in de specifieke context van het uitluisteren, het analyseren en de verslaglegging van onderschepte telecommunicatie ten behoeve van en in het belang van een opsporingsonderzoek.
[1] De tolk geeft in de uitwerking expliciet aan, wanneer een interpretatie van zijn/haar kant aan de orde is door “Interpretatie tolknummer:… tekst”
[1] Wanneer de tolk een stem herkent, neemt de tolk desgevraagd of wanneer dit anderszins van evident belang is direct contact op met de onderzoeksleiding.