Kader voor toetsing tolkvaardigheid en tolkattitude
Gelet op:
- de artikelen 2, 3 en 4 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375, hierna: Wbtv);
- artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555);
- artikel II, onderdeel D van het Besluit van 24 juni 2020 tot wijzing van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met het instellen van minimumtarieven en het borgen van de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2020, 220);
- artikel 3, tweede lid, onder d en artikel 4, tweede lid, onder d, van het Besluit inschrijving Rbtv (Stcrt 3 juli 2020, nr. 35860);
- de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011, nr. 5682657/11, tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Justitie aan de raad voor de rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, nr. 1030);
- het advies van het Kwaliteitsinstituut Wbtv van mei 2019.
stelt het hiernavolgende kader voor toetsen ter vaststelling van de voor inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) vereiste tolkvaardigheid en tolkattitude als volgt vast:
Artikel 1: Definities
- Aanbieder van tolkvaardigheidstoets: de organisatie die een tolkvaardigheidstoets aanbiedt waarvan door de Raad is vastgesteld dat de toets aan dit kader voldoet;
- Beoordelingsraster: matrix met prestatieniveaus per beoordelingscriterium;
- Besluit btv: Besluit beëdigde tolken en vertalers;
- B2-niveau: B2-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- C1-niveau: C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
- ERK: Europees Referentiekader voor de Talen;
- Kandidaat: de tolk die een tolkvaardigheidstoets wil afleggen;
- Raad: de Raad voor Rechtsbijstand;
- Rbtv: Register voor beëdigde tolken en vertalers;
- Toetscommissie: de commissie die de tolkvaardigheidstoets afneemt, vaststelt of de prestatie van de kandidaat voldoende of onvoldoende is en formeel de toetsuitslagen vaststelt;
- Toetsresultaat: resultaat van de afgelegde tolkvaardigheidstoets;
- Toetstaal: de taal van waaruit en waarnaar wordt getolkt om zodoende de tolkvaardigheid en tolkattitude te kunnen toetsen;
- Tolkvaardigheidstoets: de toets, waarbij getoetst wordt of de kandidaat voldoet aan de competenties tolkvaardigheid en tolkattitude, corresponderend met de niveaus voor inschrijving in het Rbtv. Deze toets voldoet aan dit kader.
Artikel 2: Algemene eisen tolkvaardigheidstoetsen
- De toets wordt taaloverstijgend, afzonderlijk op C1-niveau, dan wel B2-niveau van het ERK, zoals bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van het Besluit btv, aangeboden.
- De toets moet zo zijn ingericht dat is vast te stellen dat de kandidaat:
- beschikt over het vermogen om een boodschap mondeling, duidelijk, getrouw en ongekleurd over te brengen, met behoud van nuances, idioom en taalregister en rekening houdend met mogelijke cultuurverschillen, zodat gesprekspartners die elkaars taal niet verstaan, toch goed en doeltreffend met elkaar kunnen communiceren;
- in staat is de boodschap goed te begrijpen en correct en nauwkeurig over te brengen naar de andere gesprekspartner, met inachtneming van de grammaticale, lexicale, terminologische en culturele conventies van het taalniveau behorend bij de betreffende tolkvaardigheidstoets;
- zich integer en onpartijdig opstelt, beleefd reageert en naar de gesprekspartners vertrouwen en neutraliteit uitstraalt.
Artikel 3
1. De toets bestaat uit de volgende verplichte onderdelen:
Onderdeel | Tijdduur | ||
---|---|---|---|
minimaal | maximaal | ||
1 |
Consecutief tolken (taaloverstijgende reproductie) |
3 minuten |
4 minuten |
2 |
Vertaling à vue (taaloverstijgende herformulering van de geschreven boodschap) |
240 woorden |
260 woorden |
3 | Gesprekstolken | 25 minuten | 30 minuten |
2. De toets wordt opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager.
Artikel 4
- De prestaties van de kandidaat worden getoetst op:
- Getrouwheid: De kandidaat is in staat om de bijdragen van de gesprekpartners correct en volledig weer te geven. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. Zo nodig maakt de kandidaat door reparatie en navragen duidelijk dat hij in staat is zichzelf te monitoren.
- Stemgebruik: De kandidaat is goed verstaanbaar, past toon, taalgebruik en intonatie aan de situatie aan.
- Tolkhouding: De kandidaat stelt zich professioneel en neutraal op. De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. Waar nodig koppelt de kandidaat terug. Hij past zich aan de situatie aan, geeft geen eigen commentaar, bemoeit zich niet inhoudelijk met het gesprek en zorgt ervoor dat partijen elkaars uitingen eensluidend interpreteren.
- De beoordeling vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Hierin zijn de indicatoren opgenomen, die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende of onvoldoende prestatie behelst.
Artikel 5
- Het resultaat van de toets is ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
- De kandidaat moet op alle beoordelingsfacetten het predicaat ‘voldoende’ scoren om voor de toets te slagen. Bij een onvoldoende op een of meerdere onderdelen van de toets wordt gemotiveerd waarom de kandidaat niet geslaagd is.
Artikel 6: Het toetsmateriaal
- Het toetsmateriaal sluit aan bij het taalniveau van de toets (C1-niveau of B2-niveau van het ERK), afhankelijk van het niveau waarop de kandidaat wil toetreden in het Rbtv.
- Ieder toetsonderdeel heeft een ander onderwerp.
- Het toetsmateriaal voldoet aan de volgende voorwaarden:
Onderdeel | Toetsmateriaal | |
---|---|---|
1 |
Consecutief tolken (taaloverstijgende reproductie) |
Toespraak:
|
2 |
Vertaling à vue (taaloverstijgende herformulering van de geschreven boodschap) |
Tekst:
|
3 |
Gesprekstolken |
Rollenspel:
|
Artikel 7: De toetscommissie
- De toetscommissie neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing.
- De toetscommissie bestaat uit minimaal twee leden, waarvan één voorzitter.
- Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden beheersen de toetstaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- alle leden hebben affiniteit met tolken;
- alle leden hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van toetsen ter vaststelling van tolkvaardigheid en tolkattitude;
- de voorzitter heeft een tolkopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en beschikt over tenminste 5 jaar werkervaring als tolk.
Artikel 8
- Een aanbieder dient de Raad schriftelijk te verzoeken om de toets ter vaststelling van tolkvaardigheid en tolkattitude die zij wil aanbieden, te erkennen.
- De Raad gaat over tot erkenning van de toets, als bedoeld in het eerste lid,, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de toets en de toetscommissie voldoen aan de eisen gesteld in dit toetskader;
- de toetsing en beoordeling vindt plaats met toepassing van het beoordelingsraster;
- de kwaliteit van de toetsers en de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen is gewaarborgd;
- de inhoud en het niveau van het toetsmateriaal is onafhankelijk vastgesteld, overeenkomstig taalvaardigheidsniveau C1, respectievelijk B2 van het ERK, als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van het Besluit btv.
Artikel 9
Om de kwaliteit van de toetsen te waarborgen kan de Raad audits uitvoeren.
Artikel 10
De Raad kan een erkenning van een toets intrekken indien:
- de aanbieder van de erkende toets de Raad daartoe schriftelijk verzoekt;
- blijkt dat de erkende toets niet meer voldoet aan dit toetskader.
Artikel 11: Slotbepalingen
Dit besluit wordt aangehaald als kader voor toetsing tolkvaardigheid en tolkattitude en treedt één dag na publicatie (op de website www.bureauwbtv.nl) in werking.
Toelichting
Algemeen
Sinds de inwerkingtreding van de Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Wbtv) zijn in het Besluit inschrijving Rbtv criteria ontwikkeld om anderszins aan te tonen aan de wettelijke competenties, zoals bedoeld in artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (hierna: Besluit btv), te voldoen. Het kader voor toetsing tolkvaardigheid en tolkvaardigheid vormt een uitwerking van de in het Besluit Inschrijving Rbtv voorgeschreven tolkvaardigheid en tolkattitude. Naar aanleiding van onder meer de vluchtelingencrisis is de inzet van tolken binnen het politie- en justitiedomein onderzocht door ADB Topconsult. De bevindingen zijn neergelegd in het onderzoeksrapport ‘Don’t tolk too much’. In dit rapport worden onder meer diverse aanbevelingen gedaan. Naar aanleiding van dit rapport en de aanbevelingen is besloten tot het Programma ‘Tolken in de Toekomst’. Het programma Tolken in de Toekomst heeft als uitgangspunt het Rbtv te differentiëren door twee niveaus te introduceren in het Rbtv.
“[…] Om het Rbtv aan te laten sluiten bij de vraag vanuit de uitvoeringspraktijk worden de mogelijkheden tot registratie in het Rbtv uitgebreid. In de nieuwe situatie zal sprake zijn van een minimum inschrijfniveau, waarbij de competentie taalvaardigheid zal worden vastgesteld op B2-niveau. De mogelijkheid voor een tolk om zich op het huidige C1-niveau te registreren en eventuele specialisaties bij registratie toe te voegen blijft behouden in de nieuwe situatie. De overige competenties blijven voor alle tolken gelijk. De registratie van de tolken die al in het Rbtv staan (op C1-niveau) blijft ongewijzigd. Binnen het Rbtv wordt een duidelijk onderscheid aangebracht tussen C1- en B2-tolken. Afnameplichtige organisaties zullen onverminderd hun tolken op het huidige C1-niveau uitvragen. Andere organisaties gaan eveneens maximaal gebruik maken van de tolken die staan ingeschreven in het Rbtv. Dit wordt als eis opgenomen in toekomstige aanbestedingen en nadrukkelijk gemonitord. Hiermee versterken we de vraag naar en daarmee de positie van de tolken op C1-niveau en worden andere tolken gestimuleerd zich verder te kwalificeren.[…]”
Naar aanleiding van de uitgangspunten van het Programma Tolken in de Toekomst heeft consultatie met aanbieders van tolktoetsen en onderwijsinstellingen plaatsgevonden. Zij hebben geadviseerd om niet langer vast te houden aan het voorschrijven van een minimaal aantal scholingsuren (420 uren) tolkvaardigheid en tolkattitude voorafgaand aan een afsluitende toets waar deze vaardigheden getoetst worden. In plaats daarvan stellen zij voor om een taaloverstijgende toets, waarbij tolkvaardigheid en tolkattitude wordt beoordeeld, voor te schrijven. Verder hebben zij hun visie gegeven over of tolkvaardigheid en tolkattitude taaloverstijgend – dat wil zeggen zonder aan een bepaald talenpaar gebonden te zijn – op verschillende niveaus, namelijk: B2-niveau en C1-niveau, kan worden getoetst. Zij hebben aangegeven dat dit mogelijk is en hebben concrete voorstellen daartoe gedaan. In het onderhavige kader zijn de voorstellen opgenomen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
In dit artikel zijn de definities opgenomen die in dit kader gehanteerd worden. De tolkvaardigheidstoets moet onderscheiden worden van een integrale taalgebonden tolktoets. Een tolkvaardigheidstoets is niet taalgebonden en ziet op de algemene tolkvaardigheid en tolkattitude van een tolk. Daar waar het behalen van de integrale taalgebonden tolktoets voor die betreffende talencombinatie inschrijving in het Rbtv op het overeenkomstige niveau oplevert, kan met de tolkvaardigheidstoets alleen de competentie tolkvaardigheid en tolkvaardigheid worden aangetoond.
Artikel 2
Artikel 2 beschrijft de eisen waaraan de toets moet voldoen. De toets moet een algemeen karakter hebben en hoeft niet specifiek zijn gericht op werkzaamheden in het justitiedomein of een ander specifiek domein. De toets moet zoveel mogelijk praktijkgericht zijn en als zodanig herkenbaar zijn voor een beroepsbeoefenaar. Uiteraard is het niet mogelijk om de tijdsduur van een reële tolkopdracht na te bootsen. Niettemin moet ernaar gestreefd worden om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de praktijk. Beëdigde tolken zijn breder inzetbaar en zijn niet sec werkzaam voor de afnameplichtige opdrachtgevers. Daarnaast kunnen afgestudeerden van tolkopleidingen op ten minste bachelorniveau op basis van hun diploma worden ingeschreven in het Rbtv, terwijl ze niet-specialistisch zijn opgeleid. Hieruit vloeit voort dat de thema’s van teksten die in de toetsen worden gebruikt, van algemene aard zijn en bijvoorbeeld niet juridisch. Van belang is daarnaast dat de tolktoetsen altijd van gelijke zwaarte zijn. Het verschil wordt alleen bepaald door het niveau waarop de taaloverstijgende toets wordt afgelegd.
Artikel 3
Dit artikel schetst de verplichte onderdelen op basis waarvan de tolkvaardigheid getoetst dient te worden:
- consecutief tolken, en
- vertalen à vue, en
- gesprekstolken.
Deze onderdelen worden taaloverstijgend getoetst en komen overeen met het eindprofiel van een tolkopleiding.
Het consecutief tolken maakt deel uit van de toets omdat deze techniek niet alleen vaak toegepast wordt door basistolken, maar ook omdat het de basis vormt van alle andere tolkvormen. Met een toespraak met een lengte van drie minuten valt goed te meten of de kandidaat in staat is de opbouw van een betoog te begrijpen en te onthouden, en vervolgens weer te geven, ondersteund door zijn aantekeningen. Het gaat erom terminologie, culturele en maatschappelijke kennis (waaronder enige kennis van politieke en rechtssystemen) te toetsen die tot de basisuitrusting van de tolk behoren en daarom als parate kennis beschouwd worden. Het is dan ook niet nodig om de kandidaat op voorhand in kennis te stellen van het onderwerp.
Consecutief tolken
Consecutief tolken kan in dit kader omschreven worden als een taaloverstijgende reproductie van de mondelinge boodschap. In dit onderdeel van de tolkvaardigheidstoets wordt vooral gekeken of de tolk voldoet aan de eisen van tolkvaardigheid. Ook wordt gekeken of de kandidaat intellectueel gezien op het vereiste niveau functioneert door te beoordelen of hij in staat is de opbouw van het oorspronkelijke betoog tot een samenhangende vertolking om te zetten. Ook wordt een oordeel gegeven over de houding (attitude) van de tolk, zoals presentatie, alertheid en stemgebruik.
Vertalen à vue
Vertalen à vue kan in dit kader worden omschreven als taaloverstijgende herformulering van de geschreven boodschap en gesprekstolken. Het onderdeel ‘vertaling à vue’ maakt deel uit van deze taalgebonden tolktoets omdat deze techniek, die het midden houdt tussen vertalen en tolken, in de praktijk regelmatig van een tolk wordt gevraagd. De kandidaat moet bewijzen dat hij in staat is om snel een tekst te lezen en te begrijpen (onder andere analyse van inhoud en teksttype) en daarna begrijpelijk en zonder al te veel haperingen voor de toehoorder mondeling te vertalen.
De gekozen teksten bevatten een dusdanige moeilijkheidsgraad dat hiermee het vermogen van de kandidaat om op C1-niveau dan wel op B2-niveau te functioneren kan worden beoordeeld.
Gesprekstolken
Gesprekstolken geldt eveneens als een basistechniek. Hierbij speelt naast het vermogen om gesproken tekst samenhangend over te kunnen brengen, ook mee dat de tolk zich op een verantwoorde manier opstelt ten opzichte van de gesprekspartners. Er zal moeten blijken dat de tolk de nodige afstand weet te houden en niet van tolk tot gesprekspartner wordt. De tolk mag zich niet laten afleiden door eventuele emoties van de gesprekspartners of door zijn eigen mening over het onderwerp.
In het onderdeel ‘gesprekstolken’ wordt primair getoetst of de tolk op ethisch verantwoorde wijze zijn opdracht uitvoert, of zijn tolkattitude voldoet en of de tolk in staat is culturele verschillen te overbruggen.
Opname en vastleggen op een geluidsdrager
Dit kader schrijft voor dat de toets dient te worden opgenomen en vastgelegd op een geluidsdrager, zodat de kandidaat gebruik kan maken van zijn inzagerecht, wanneer hij het niet eens is met de toetsuitslagen. Voor dit doel wordt in dit kader als voorwaarde gesteld de toets op te nemen en vast te leggen op een geluidsdrager.
Artikel 4
Dit artikel geeft de beoordelingscriteria weer op grond waarvan de prestaties van de kandidaat getoetst worden. Deze criteria zijn: getrouwheid, stemgebruik en tolkhouding. In het beoordelingsraster worden deze onderdelen concreet omschreven. Besloten is om ook hier een beoordelingsraster als grondslag voor de beoordeling van de kandidaat voor te schrijven. Het enige verschil is dat alle onderdelen die betrekking hebben op de taalvaardigheid zijn weggelaten. Een tolkvaardigheidstoets wordt immers taaloverstijgend beoordeeld.
Artikel 5
Het resultaat ‘geslaagd’ wordt toegekend als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de toets op het vereiste niveau liggen. Het resultaat is ‘niet geslaagd’ als de beoordelaars van oordeel zijn dat de prestaties tijdens de prestaties tijdens de toets beneden het vereiste niveau liggen.
Artikel 6
In dit artikel zijn de voorwaarden aan het toetsmateriaal schematisch opgesomd. Dit niet alleen om uniformiteit van de tolkvaardigheidstoets te garanderen tussen de verschillende aanbieders, maar ook om de uniformiteit in toetsing bij zowel een tolkvaardigheidstoets als een taalgebonden tolktoets te borgen.
Artikel 7
Artikel 7 beschrijft de taak van de toetscommissie. De toetscommissie als entiteit neemt de toets af, stelt formeel de uitslagen vast en ziet toe op de kwaliteit van de toetsing. In het tweede lid wordt de omvang van de toetscommissie beschreven, deze moet minimaal uit twee leden bestaan. Het aantal leden wijkt af van het aantal leden dat voorgeschreven wordt in het kader voor integrale taalgebonden tolktoetsen. De reden hiervoor is dat de tolkvaardigheidstoets niet taalgebonden is en het talige aspect dus ook geen onderdeel van de toetsing is.
Het is aan de aanbieder om meer leden in de commissie plaats te laten nemen. Van doorslaggevend belang is dat een toetscommissie als geheel aan de vereisten voldoet. Aan de toetscommissie worden de volgende eisen gesteld:
- alle leden beschikken over minimaal hbo- werk- en denkniveau;
- alle leden beheersen de toetstaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
- alle leden hebben affiniteit met tolken;
- allen hebben ervaring met en zijn getraind in het afnemen en beoordelen van toetsen ter vaststelling van tolkvaardigheid en tolkattitude;
- de voorzitter heeft een tolkopleiding op tenminste bachelorniveau afgerond en heeft tenminste 5 jaar werkervaring als tolk.
De aanbieder dient de keuze van de voorgestelde leden van de toetscommissie te onderbouwen. Daarnaast moet de aanbieder zoveel mogelijk objectieve informatie geven over de leden van zijn toetscommissie, zodat vastgesteld kan worden dat aan artikel 7 van dit kader wordt voldaan. De aanbieder kan zelf bepalen of hij de leden van zijn toetscommissie om een VOG vraagt en of hij een entreetoets, een dagcursus, een scholingstraject of een hele opleiding voorafgaand aan de tolktoets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet met stukken onderbouwd worden dat de tolkvaardigheidstoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen. In dit kader zijn ook geen voorschriften opgenomen over het voeren van de administratie rond het aanbieden van de toetsen.
Artikel 8
In artikel 8 worden de criteria voor het erkennen van een tolkvaardigheidstoets geïntroduceerd. Er is voor deze systematiek gekozen om de kwaliteit en uniformiteit van de toetsen te borgen. Dit zijn de minimale eisen waaraan de tolktoets, de organisatie van de toets, het toetsmateriaal en de toetscommissie moet voldoen. Verder staat het de aanbieder van de toets vrij om de organisatie van de toets naar eigen inzichten in te richten. Dit betekent dat de aanbieder kan bepalen of hij een entreetoets, een scholingsactiviteit of een scholingstraject voorafgaand aan de toets laat plaatsvinden. Uiteindelijk moet in de verantwoording met stukken onderbouwd worden dat de tolktoets, het toetsmateriaal en de toetscommissie aan de eisen die voorgeschreven staan in dit kader, voldoen. De erkenning van de tolkvaardigheidstoets kan enkel geschieden op schriftelijk verzoek van de aanbieder van de toets. Het verzoek moet worden ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. De aanbieder dient een uitvoerige omschrijving te geven van de in artikel 8 genoemde onderdelen. Een verzoek tot erkenning moet onderbouwd worden met onderliggende stukken, zoals een verantwoording van de toets, de organisatie rondom de toets en de samenstelling van de toetscommissie. De aanbieder moet toezien op de gelijkwaardigheid van de toetsen door nauwkeurig na te gaan of de toetsen van gelijke lengte, duur, niveau, taalniveau en moeilijkheidsgraad zijn en op dezelfde manier beoordeeld worden. Daarnaast moet in ieder geval omschreven worden op welke wijze de kandidaat zijn inzagerecht kan uitoefenen, welke mogelijkheden er zijn, wanneer een kandidaat het niet eens is met de uitslag van zijn examen en de uitslag wenst aan te vechten. Voorts dient de aanbieder in zijn onderbouwing aan te geven hoe hij met het beheren en verwerken van persoonsgegevens van de kandidaten en de toetsers omgaat. Waaraan deze verantwoording moet voldoen staat omschreven in artikel 8 van dit kader. Als het geheel onvoldoende waarborgen biedt voor de kwaliteit van de toets vindt er geen erkenning plaats. Als het geheel wel voldoende waarborgen biedt, dan volgt een erkenning.
Artikel 9 en 10
Artikel 9 introduceert een mechanisme voor de Raad om de kwaliteit van de toets - steekproefsgewijs - te controleren. Indien de kwaliteit van de toets niet meer voldoet, kan de erkenning op grond van artikel 10 worden ingetrokken. Daarnaast kan de aanbieder zelf een verzoek om intrekking van de erkenning indienen.
Artikel 11
Het kader voor toetsing tolkvaardigheid en tolkattitude, de bijlagen behorende bij dit toetskader en de wijzigingen daarvan worden gepubliceerd op de website die de Raad voor Rechtsbijstand over de Wbtv beheert (www.bureauwbtv.nl).
Bijlage: Beoordelingsraster toetsing tolkvaardigheid en tolkattitude
In dit document wordt over de kandidaat gesproken in de mannelijke vorm (“hij”). De uitspraken zijn vanzelfsprekend van overeenkomstige toepassing op vrouwelijke kandidaten.
Gesprekstolken
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Introductie | De tolk introduceert zichzelf niet of doet dit op een inadequate wijze. | De tolk introduceert zichzelf op adequate wijze. De introductie benoemt de kernwaarden van de gedragscode. |
1e persoon | De kandidaat tolkt min of meer stelselmatig in de derde persoon. | De kandidaat tolkt - een enkele uitzondering daargelaten - in de 1e persoon. De kandidaat tolkt in dezelfde persoon als de spreker. |
Professionaliteit en neutraliteit | De kandidaat vertoont gedrag dat niet strookt met zijn nauw afgebakende rol als tolk. Zijn optreden is bij vlagen onprofessioneel of te weinig neutraal. Dit maakt hem kwetsbaar voor beïnvloeding. | De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Hij stelt zich professioneel en neutraal op. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. De kandidaat koppelt terug waar dit opportuun is. |
Présence | De kandidaat is ofwel te zeer aanwezig en drukt daarmee een onaanvaardbaar stempel op de interactie, of wel geeft nauwelijks vorm aan de gesprek coördinerende rol van de tolk waardoor de tolk zijn greep op zijn taak dreigt te verliezen en elementaire doelen van de communicatie in gevaar komen. | De kandidaat toont in zijn gedrag de juiste mate van présence. Hij is noch te aanwezig noch te zeer op de achtergrond. De kandidaat weet tijdens het gesprek zijn coördinerende rol met gevoel voor nuance te vervullen, bijvoorbeeld door spaarzaam gebruik te maken van onderbrekingen en de gesprekspartners de ruimte te geven als dit opportuun is. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie | De kandidaat is slechts gedurende bepaalde gedeelten van de interactie in staat om de bijdragen van de gesprekspartners correct en volledig weer te geven. Daardoor maakt de vertolking bij vlagen een onsamenhangende indruk. Dit doet afbreuk aan elementaire doelen van de communicatie. | De kandidaat is in staat om de bijdragen van de gesprekspartners correct en volledig weer te geven. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. |
Reparatie | Een evident gebrek aan getrouwheid of eigen begrip op elementaire punten van de communicatie is zelden of nooit aanleiding voor de kandidaat om dit verzuim zelfstandig ( d.w.z. zonder navragen) te repareren. | De kandidaat heeft het vermogen om waar dit voor de communicatie belangrijk is – tekortschietende getrouwheid of eigen kennis lacunes te constateren en zelfstandig te repareren. |
Navragen | De kandidaat vraagt met enige regelmaat na, waardoor irritatie ontstaat bij de gesprekpartners(s). De tolk is niet zelfredzaam. | De kandidaat is in staat om eigen kennislacunes of eigen incidenteel niet – ingrijpen door middel van incidenteel navragen te overwinnen, kortom: is zelfredzaam. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Accent en dialect | De verstaanbaarheid van de kandidaat laat een evidente dialectinvloed of accent te wensen over. Ook na een herhaald verzoek om verstaanbaarder te spreken, moeten gesprekspartners aanzienlijke moeite doen om de kandidaat te verstaan. | De kandidaat is over het algemeen goed verstaanbaar. Een accent of dialectinvloed op het taalgebruik van de kandidaat brengt nergens de communicatieve doelen van de interactie in gevaar. |
Tempo | In het geval van een te laag tempo wordt dit veroorzaakt door frequent ingelaste (denk) pauzes, veelvuldige correcties en/ of veelvuldig navragen, hetgeen leidt tot een verlies van samenhang in de vertolking. In het geval van een te hoog tempo maakt de vertolking een overhaaste indruk, waarbij de prosodie aan natuurlijkheid inboet; daardoor vergt deze wijze van tolken een aanzienlijke extra inspanning van de gesprekspartner(s). | Het spreektempo in de vertolking van de kandidaat ligt op een aanvaardbaar niveau. Het tempo is gelijkmatig en maakt een natuurlijke indruk. Pauzes leiden niet tot verwarring of verlies aan samenhang. |
Volume | Het stemvolume van de kandidaat verschilt aanzienlijk van dat van de gesprekpartners(s). Een te laag volume eist extra inspanningen van de gesprekpartners(s). Ook een verzoek om luider te spreken sorteert geen effect. Een te hoog volume leidt tot een te grote presentie van de tolk. | Het stemvolume van de kandidaat is goed afgestemd op de fysieke situatie waarin de interactie plaatsvindt. De kandidaat moduleert op adequate wijze bij een incidenteel extremer volume van een gesprekspartner. |
Articulatie | De verstaanbaarheid van de kandidaat komt onder druk te staan door een meer dan incidenteel onduidelijke articulatie. Gevraagd om duidelijker te spreken, realiseert de kandidaat enige verbetering maar deze beklijft niet. Het gebrek aan articulatie vergt een extra inspanning van de gesprekspartner(s) | De articulatie van de kandidaat draagt bij tot een goede verstaanbaarheid. |
Dictie | De dictie van de kandidaat wordt primair ingegeven door zijn/haar eigen spreekgewoonte en is onvoldoende afgestemd op de gesprekspartner(s) en de situatie. | De dictie van de kandidaat is goed afgestemd op de bijdragen van de gesprekspartner(s) en op de eisen die de interactie aan de tolk stelt. |
Taalgebruik (taalregister en woordenschat) | De kandidaat kan min of meer duidelijk maken wat er gezegd is, maar gebruikt vooral eenvoudige constructies en maakt nog stelselmatig fouten. De kandidaat heeft een te beperkte woordenschat. | De kandidaat beschikt over voldoende woordenschat en taalbeheersing om de zaken die verband houden met het onderwerp op begrijpelijke wijze te verwoorden. Soms is er nog enige verwarring in woordkeuze en komt onjuist woordgebruik voor, maar zonder de communicatie onoverkomelijk in de weg te staan. |
Consecutief tolken
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
1e persoon | De kandidaat tolkt min of meer stelselmatig in de derde persoon of creëert verwarring door nu eens in de 1e en dan weer in de 3e persoon te tolken. | Voor zover van toepassing tolkt de kandidaat - een enkele uitzondering daargelaten- in dezelfde persoonsvorm als de spreker. |
Professionaliteit en neutraliteit | Het optreden van de tolk is onvoldoende professioneel of te weinig neutraal. De tolk levert af en toe (zelf)commentaar. | De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Hij stelt zich professioneel en neutraal op. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie | De kandidaat geeft de voordracht van de spreker slechts gedeeltelijk correct en volledig weer. Daardoor maakt de vertolking bij vlagen een onsamenhangende indruk en wordt afbreuk gedaan aan elementaire doelen van de communicatie. | De kandidaat is in staat om de voordracht van de spreker adequaat weer te geven. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. |
Reparatie | Een evident gebrek aan getrouwheid op elementaire punten van de communicatie is zelden of nooit aanleiding voor de kandidaat om dit verzuim te repareren. | De kandidaat heeft het vermogen om – waar dit voor de communicatie belangrijk is- tekortschietende getrouwheid te constateren en adequaat te repareren. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Accent en dialect | De verstaanbaarheid van de kandidaat laat door een evidente dialectinvloed of accent te wensen over. Ook na een herhaald verzoek om verstaanbaarder te spreken, moet de spreker aanzienlijke moeite doen om de kandidaat te verstaan. | De kandidaat is over het algemeen goed verstaanbaar. Een accent of dialectinvloed op het taalgebruik van de kandidaat brengt nergens de communicatieve doelen van de interactie in gevaar. |
Tempo | Het spreektempo van de kandidaat wijkt aanzienlijk af van de spreker. In het geval van een te laag tempo wordt dit veroorzaakt door frequent ingelaste (denk) pauzes, veelvuldige correcties. In het geval van een te hoog tempo maakt de vertolking een overhaaste indruk, waarbij de prosodie aan natuurlijkheid inboet; daardoor vergt deze wijze van tolken een aanzienlijke extra inspanning van de toehoorder. | Het spreektempo in de vertolking van de kandidaat ligt op een aanvaardbaar niveau. Het tempo is gelijkmatig en maakt een natuurlijke indruk. Pauzes leiden niet tot verwarring of verlies aan samenhang. |
Volume | Het stemvolume van de kandidaat verschilt aanzienlijk van dat van de gesprekpartners(s). Een te laag volume eist extra inspanningen van de gesprekpartners(s). Ook een verzoek om luider te spreken sorteert geen effect. Een te hoog volume leidt tot een te grote presentie van de tolk. | Het stemvolume van de kandidaat is goed afgestemd op de fysieke situatie waarin de interactie plaatsvindt. |
Articulatie | De verstaanbaarheid van de kandidaat komt onder druk te staan door een meer dan incidenteel onduidelijke articulatie. Gevraagd om duidelijker te spreken, realiseert de kandidaat enige verbetering maar deze beklijft niet. Het gebrek aan articulatie vergt een extra inspanning van de toehoorders. | De articulatie van de kandidaat draagt bij tot een goede verstaanbaarheid. |
Dictie | De dictie van de kandidaat wordt primair ingegeven door zijn/haar eigen spreekgewoonte en is onvoldoende afgestemd op de spreker en de situatie. | De dictie van de kandidaat is goed afgestemd op de bijdragen van de spreker. |
Taalgebruik (taalregister en woordenschat) | De kandidaat kan min of meer duidelijk maken wat er gezegd is, maar gebruikt vooral eenvoudige constructies en maakt nog stelselmatige fouten. De kandidaat heeft een te beperkte woordenschat. | De kandidaat beschikt over voldoende woordenschat en taalbeheersing om de zaken die verband houden met het onderwerp op begrijpelijke wijze te verwoorden. Soms is er nog enige verwarring in woordkeuze en komt onjuist woordgebruik voor, maar zonder de communicatie onoverkomelijk in de weg te staan. |
Vertaling à vue
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Direct/indirect | De kandidaat herformuleert min of meer stelselmatig indirect in de 3e persoon of creëert verwarring door nu eens in de 1e persoon en dan weer in de 3e persoon te tolken. | De tolk herformuleert de tekst op een directe manier vanuit het perspectief van de schrijver. |
Professionaliteit en neutraliteit | De kandidaat vertoont gedrag dat niet strookt met zijn nauw afgebakende rol als tolk. Zijn optreden is bij vlagen onprofessioneel of te weinig neutraal. Dit maakt hem kwetsbaar voor beïnvloeding. | De kandidaat bewaakt adequaat de grenzen van zijn rol als tolk. Hij stelt zich professioneel en neutraal op. Er is geen aanleiding om aan zijn integriteit te twijfelen. De kandidaat koppelt terug waar dit opportuun is. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Equivalentie | De kandidaat is slechts gedurende bepaalde gedeelten van de interactie in staat om de schriftelijke tekst mondeling correct en volledig weergegeven. Daardoor valt essentiële informatie weg en maakt de vertaling a vue bij vlagen een onsamenhangende indruk. Daardoor wordt afbreuk gedaan aan elementaire doelen van communicatie. | De kandidaat is in staat om de schriftelijk tekst correct en volledig mondeling te herformuleren. Op detailniveau komen afwijkingen van de getrouwheid voor, maar deze doen geen afbreuk aan de elementaire doelen van de communicatie. |
Reparatie | Een evident gebrek aan getrouwheid op elementaire punten van de communicatie is zelden of nooit aanleiding voor de kandidaat om dit verzuim te repareren. | De kandidaat heeft het vermogen om – waar dit voor de communicatie belangrijk is – tekortschietende getrouwheid te constateren en zelfstandig adequaat te repareren. |
Onvoldoende | Voldoende | |
---|---|---|
Accent en dialect | De verstaanbaarheid van de kandidaat laat door een evidente dialectinvloed of accent te wensen over. Ook na een herhaald verzoek om verstaanbaarder te spreken, moeten gesprekpartners aanzienlijk moeite doen om de kandidaat te verstaan. | De kandidaat is over het algemeen goed te verstaan. Een accent of dialectinvloed op het taalgebruik van de kandidaat brengt nergens de communicatieve doelen van de interactie in gevaar. |
Tempo | Het spreektempo in herformulering is – gemeten aan het doel dat een dergelijke vertaling dient – niet adequaat. In het geval van een te laag tempo wordt dit veroorzaakt door frequent ingelaste (denk) pauzes, veelvuldige correcties en/ of veelvuldig navragen, hetgeen leidt tot een verlies van samenhang in de vertaling a vue. In het geval van een te hoog tempo maakt de vertaling a vue een overhaaste indruk, waarbij de prosodie aan natuurlijkheid inboet; daardoor vergt deze wijze van tolken een aanzienlijke extra inspanning van de gesprekspartner(s). | Het spreektempo in de herformulering van de kandidaat ligt op een aanvaardbaar niveau. Het tempo is gelijkmatig en maat een natuurlijke indruk. Pauzes leiden niet tot verwarring of verlies aan samenhang. |
Volume | Een te laag volume eist extra inspanningen van de gesprekpartners(s). Ook een verzoek om luider te spreken sorteert geen effect. Een te hoog volume leidt tot een te grote presentie van de tolk. | Het stemvolume van de kandidaat is goed afgestemd op de fysieke situatie waarin de interactie plaatsvindt. |
Articulatie | De verstaanbaarheid van de kandidaat komt onder druk te staan door een meer dan incidenteel onduidelijke articulatie. Gevraagd om duidelijker te spreken, realiseert de kandidaat enige verbetering maar deze beklijft niet. Het gebrek aan articulatie vergt een extra inspanning van de toehoorders. | De articulatie van de kandidaat draagt bij tot een goede verstaanbaarheid. |
Dictie | De dictie van de kandidaat is alleen met extra inzet van de toehoorder te volgen, maar de gewenste natuurlijkheid in de mondelinge voordracht ontbreekt. | De dictie van de kandidaat is goed afgestemd op het communicatieve doel dat de vertaling a vue dient. De mondelinge voordracht is natuurlijk en draagt bij tot de samenhang van de tekst. |
Taalgebruik (taalregister en woordenschat) | De kandidaat kan min of meer duidelijk maken wat er gezegd is, maar gebruikt vooral eenvoudige constructies en maakt nog stelselmatig fouten. De kandidaat heeft een te beperkte woordenschat. | De kandidaat beschikt over voldoende woordenschat en taalbeheersing om de zaken die verband houden met het onderwerp op begrijpelijke wijze te verwoorden. Soms is er nog enige verwarring in woordkeuze en komt onjuist woordgebruik voor, maar zonder de communicatie onoverkomelijk in de weg te staan. |