03-2024 Advies Klachtencommissie Wbtv
Advies van Klachtencommissie Wbtv
Aan Raad voor Rechtsbijstand
t.a.v. de heer R. de Nas
Datum: 10 juli 2024
Met deze brief adviseert de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie) middels u de minister van Justitie en Veiligheid over een klacht, ingediend tegen de heer █ (hierna: beklaagde), ingeschreven in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) onder Wbtv nummer █ als:
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █;
- tolk Nederlands <-> █, en als;
- tolk Nederlands <-> █
Verloop van de procedure
Op 20 februari 2024 heeft mevrouw █ (hierna: klaagster), senior tolkcoördinator bij de IND, een klacht ingediend bij Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Bureau Wbtv) over gedragingen van beklaagde. De klacht is nader onderbouwd aan de hand van een verslag van een gehoor van mevrouw █ (hierna: vreemdelinge 1), een Engelstalige verklaring van mevrouw █ (hierna: vreemdelinge 2), chatberichten tussen beklaagde en vreemdelinge 2 en de brief waarmee de inpasbaarheidsverklaring van de IND (hierna: IPV) van beklaagde wordt ingetrokken.
Per brief van 23 februari 2024 is beklaagde op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht. Op 29 maart 2024 is door de heer █ (hierna: gemachtigde van beklaagde) per e-mail een verweerschrift ingediend.
De Klachtencommissie heeft de volgende stukken ontvangen:
- Klachtformulier, ontvangen per e-mail op 20 februari 2024;
- Verweerschrift, ontvangen per e-mail op 29 maart 2024, en;
- Aanvulling op klacht, ontvangen per e-mail op 28 mei 2024.
De klacht is op 7 juni 2024 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:
- de heer mr. dr. R.W.J. Severijns, voorzitter;
- mevrouw J. de Sousa Martins-Bierhoff, Btr., lid, en;
- mevrouw dr. N. Doornbos, lid.
Mevrouw mr. L. Ahmed, Btr., lid van de commissie, was als toehoorder aanwezig.
De commissie heeft zich doen bijstaan door de heer M. Bax als secretaris.
De commissie heeft kennisgenomen van de stukken van het klachtdossier en van hetgeen door klaagster tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. Alle stukken zijn ter kennis verschaft aan beide partijen. De commissie overweegt als volgt.
Klacht
De klacht is naar het oordeel van de commissie als volgt samen te vatten:
Klachtonderdeel A:
Beklaagde heeft na afloop van twee tolkopdrachten bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (hierna: AVIM) zijn contactgegevens heimelijk gegeven aan de betrokken vreemdelingen;
Klachtonderdeel B:
Beklaagde heeft tijdens een tolkopdracht een onprettige situatie gecreëerd door flirterige uitspraken te doen over de naam van een vreemdelinge;
Klachtonderdeel C:
Beklaagde heeft na afloop van een tolkopdracht via Whatsapp een onveilige sfeer gecreëerd voor een vreemdelinge, onder meer door te schrijven “Je bloemetje is mooi” (15:45) en “En het ruikt ook nog lekker” (15:45).
Alvorens een klacht in te dienen bij de commissie heeft de IND zelfstandig onderzoek gedaan naar de feiten die aan de klacht ten grondslag liggen. Klager stelt dat de IND het als haar taak ziet om te garanderen dat asielzoekers veilig de asielprocedure kunnen doorlopen. Daarbij hecht klager in het bijzonder aan de kwetsbare positie van alleenreizende vrouwen. Daarom is de inpasbaarheidsverklaring van beklaagde ingetrokken. Klager is van mening dat het gedrag van de beklaagde in strijd is met de Gedragscode. Daarnaast heeft het intrekken van de inpasbaarheidsverklaring geen externe werking. Daarom heeft de IND een klacht ingediend bij Bureau Wbtv om helderheid te verschaffen over welk gedrag wel of niet toelaatbaar is en ervoor te zorgen dat -indien gepast- een maatregel getroffen kan worden die ook buiten de IND geldt.
Verweer
Beklaagde heeft een verweerschrift ingediend dat ter zitting is toegelicht en aangevuld.
De beklaagde erkent dat hij tweemaal zijn contactgegevens heeft afgegeven aan vreemdelingen voor wie hij heeft getolkt bij de AVIM. Dit is echter met medeweten en met toestemming van de AVIM gebeurd. De beklaagde ontkent dat hij zijn contactgegevens heimelijk heeft afgestaan.
Beklaagde stelt geen verkeerde intenties te hebben gehad. Hij wilde de vreemdelingen helpen met het vinden van een baan, het leren van de Nederlandse taal en het vinden van een beëdigd vertaler. Beklaagde had geen verkeerde intenties, bijvoorbeeld omdat hij eenzaam zou zijn, zoals klager suggereert.
Beklaagde licht toe dat tijdens het verhoor van vreemdelinge 1 is gesproken over de betekenis van haar naam. Nadat de politieagent vroeg wat haar bijnaam was merkte de agent op dat die bijnaam gelijkenis vertoont met het Nederlandse woord ‘suiker’. Er is toen kort gesproken over de betekenis van haar bijnaam en waar deze naam vandaan kwam. De uitspraken die de tolk heeft gedaan zijn een vertolking van dat gesprek tussen vreemdelinge 1 en de politieagent. De tolk heeft niet zelfstandig, op persoonlijke titel, uitspraken gedaan over de bijnaam van vreemdelinge 1.
Daarnaast geldt dat vreemdelinge 1 slechts een verklaring heeft afgelegd bij de IND. Vreemdelinge 1 heeft geen klacht ingediend. Deze klacht zou dus niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
De beklaagde erkent dat er na afloop van de tolkopdracht voor vreemdelinge 2 contact is geweest met deze vreemdelinge. Beklaagde en vreemdelinge 2 hebben een telefoongesprek gevoerd. Daarna heeft er ook een chatgesprek via Whatsapp plaatsgevonden. De vertaling van het chatgesprek is incorrect. Op diverse plaatsen is de Nederlandse vertaling niet getrouw aan de originele, Arabische tekst, waardoor deze een andere lading krijgt.
Het verbaasde beklaagde dat het gesprek plotseling tot een einde kwam. Het bericht over het bloemetje van vreemdelinge was als een compliment bedoeld. Hij stuurde dit als ware hij de oudere broer of een vriend van haar. Beklaagde is immers complimenteus. Dat vreemdelinge dit anders heeft ervaren verbaast beklaagde.
Achteraf bezien beseft meneer dat er geen contact plaats had moeten vinden. Hij benadrukt dat hij haar slechts had willen helpen en geen andere intenties had.
Beoordeling
De commissie beoordeelt de gedragingen van beklaagde op basis van de toen geldende Gedragscode Wbtv, die van kracht was tot en met 31 januari 2024.
Uit de stukken en het verhandelde op de hoorzitting is, voor zover hier van belang, voor de commissie het volgende vast komen te staan:
Klachtonderdeel A:
Beklaagde heeft na afloop van twee tolkopdrachten bij de AVIM zijn contactgegevens heimelijk gegeven aan de betrokken vreemdelingen;
Het is voor de commissie vast komen te staan dat beklaagde zijn contactgegevens aan beide vreemdelingen heeft verstrekt. Beklaagde heeft dit ook niet betwist. Dit is in strijd met de voor tolken in de Gedragscode Wbtv voorgeschreven wijze van vakuitoefening.
De intenties van beklaagde zijn niet door de commissie vast te stellen en doen eigenlijk ook niet ter zake. Beklaagde had zich moeten realiseren dat het in zijn rol als tolk niet passend is om privégegevens te verstrekken aan personen voor wie hij tolkt. In de Gedragscode Wbtv 2009, artikel 4.3.2. is bepaald: “Tolken voeren geen voorafgaand dan wel opeenvolgend overleg met anderstalige derden”. Onder anderstalige derden verstaat de commissie in elk geval de anderstalige voor wie wordt getolkt, in dit geval dus beide vreemdelingen. Het enkele feit dat er buiten de opdracht om contact wordt gelegd, wordt als onwenselijk gezien, al was het maar omdat daarmee de schijn kan worden gewekt van een andere dan onafhankelijke en professionele betrokkenheid. Het verweer van betrokkene dat erop neerkomt dat hij de vreemdelingen wilde helpen, doet niet af aan de zelfstandige verantwoordelijkheid van beklaagde om zich aan de gedragscode te houden. Beklaagde had zich voorts rekenschap moeten geven van de kwetsbare positie van beide klaagsters. Beide net aangekomen in Nederland, tijdens hun eerste gesprek met de Nederlandse autoriteiten. Als beklaagde de vreemdelingen had willen helpen, had hij hun naar de betreffende (hulp)organisaties kunnen verwijzen.
De commissie acht het aannemelijk dat beklaagde zijn contactgegevens niet heimelijk heeft verstrekt en dat de AVIM hem hiervoor toestemming heeft gegeven. Het verbaast de commissie ten zeerste dat de AVIM hiervoor de ruimte heeft geboden. Ook deze omstandigheid doet echter niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de tolk om te voorkomen en zelfs maar de schijn te wekken van een ander dan onafhankelijke en professionele betrokkenheid met de personen voor wie hij tolkt.
Klachtonderdeel B:
Beklaagde heeft tijdens een tolkopdracht een onprettige situatie gecreëerd door flirterige uitspraken te doen over de naam van een vreemdelinge;
Het is van evident belang dat een tolk zich beperkt tot het vertolken van het gesproken woord. De commissie is echter geconfronteerd met twee conflicterende verhalen over hetgeen tijdens de identificatie van vreemdelinge 1 is gewisseld over haar bijnaam. Uit het verslag van de IND blijkt dat vreemdelinge 1 de uitspraken van beklaagde over haar naam als ongepast heeft ervaren. Beklaagde stelt dat hij slechts heeft vertolkt wat de AVIM en mevrouw hebben besproken en niet zelfstandig uitspraken over haar naam heeft gedaan.
Het is voor de commissie niet met voldoende zekerheid vast te stellen wat er zich tijdens de identificatie van vreemdelingen 1 heeft afgespeeld. De commissie kan dus niet vaststellen of het aannemelijk is dat beklaagde een grens is overgegaan.
Klachtonderdeel C:
Beklaagde heeft na afloop van een tolkopdracht via Whatsapp een onveilige sfeer gecreëerd voor een vreemdelinge door te schrijven “Je bloemetje is mooi” (15:45) en “En het ruikt ook nog lekker” (15:45).
Het is voor de commissie vast komen te staan dat er na afloop van de tolkopdracht bij de AVIM contact is geweest tussen beklaagde en vreemdelinge 2. Dit wordt niet betwist.
Hoewel deze gedraging zich heeft afgespeeld buiten een tolkopdracht om, acht de commissie zich toch bevoegd over dit klachtonderdeel te oordelen omdat het handelen van beklaagde immers aan zijn functioneren als beëdigd tolk raakt. Het contact komt namelijk voort uit een tolkopdracht en er is ook geen andere, aannemelijke en valide reden aangetoond voor dit contact, terwijl in de Gedragscode Wbtv 2009 in artikel 4.3.2. is gesteld dat de tolk zich onthoudt van opeenvolgend overleg met anderstalige derden zoals onder klachtonderdeel A reeds is benoemd.
Zoals hierboven reeds is benoemd is het voor de commissie onmogelijk om vast te stellen wat de intenties van beklaagde waren. De opmerking van beklaagde over het bloemetje van vreemdelinge vormde voor vreemdelinge 2 de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Het chatgesprek van een halfuur, voorafgegaan door een telefoongesprek, komt direct tot een einde na het verzenden van de twee hierboven geciteerde berichten. Beklaagde heeft daarna nog enkele berichten gestuurd, maar ontving geen reactie meer van vreemdelinge. Een dag later blokkeerde vreemdelinge 2 het telefoonnummer van beklaagde.
In opvolging op het chatgesprek dat op 25 september 2023 heeft plaatsgevonden heeft vreemdelinge een verklaring opgestuurd naar de IND. Vreemdelinge schrijft daarin dat de uitspraak over haar bloemetje een seksuele lading heeft in de Arabische taal. Ter onderbouwing heeft vreemdelinge ook de screenshots van het chatgesprek meegestuurd.
De Gedragscode Wbtv 2009 schrijft voor in artikel 4.3.2. dat tolken zich onthouden van iedere vorm van ongewenste verbale intimiteiten. De commissie concludeert uit het bovenstaande dat voldoende is gebleken dat het contact als ongewenst is ervaren. Het contact is niet louter aan te duiden als zakelijk. De opmerkingen van beklaagde lijken niet louter voort te komen uit behulpzaamheid. Ook al is de exacte intentie van beklaagde niet vast te stellen, hij had moeten beseffen dat zijn opmerkingen als ongewenst zouden kunnen worden ervaren en dat ze in ieder geval in strijd zijn met de in artikel 4.3.2. geschreven gedragsregel dat tolken geen opeenvolgend overleg met anderstalige derden voeren.
Advies
De commissie adviseert:
Klachtonderdelen A en C gegrond te verklaren.
Klachtonderdeel B ongegrond te verklaren.
Het is de commissie duidelijk geworden dat beklaagde zijn vak niet heeft uitgeoefend op de wijze die de gedragscode voorschrijft tijdens twee tolkopdrachten en na afloop van één daarvan. Beklaagde is een grens overgegaan en heeft er blijk van gegeven, zich onvoldoende rekenschap te geven van de vertrouwenspositie die hij als beëdigd tolk bekleedt, zeker in asielprocedures, en van de kwetsbare positie waarin vrouwelijke alleenreizende asielzoekers zich kort na aankomst in Nederland bevinden. Daarom beveelt de commissie aan de minister van Justitie en Veiligheid aan om de inschrijvingen van beklaagde door te halen voor de duur van drie maanden, rekenend vanaf de dag van het besluit van de minister. De commissie overweegt het volgende.
Ten voordele van beklaagde houdt de commissie rekening met het feit dat beklaagde achteraf inziet dat zijn gedrag een overtreding van de Gedragscode Wbtv vormt en daarvoor zijn excuses heeft aangeboden bij zowel de IND als tijdens de hoorzitting van de commissie. Ook weegt de commissie mee dat het uitwisselen van de contactgegevens mogelijk met toestemming van de AVIM heeft plaatsgevonden.
Hiertegenover staat dat de commissie een gebrek aan zelfreflectie heeft ervaren bij beklaagde. De commissie vraagt zich af of beklaagde voldoende realiseerde hoezeer beklaagden afhankelijk zijn van een tolk op het moment dat zij voor het eerst in Nederland in contact komen met autoriteiten. De kwetsbare positie waarin de vreemdelingen zich op dat moment bevonden maakt het van nog groter belang om geen contact met de vreemdelingen te leggen of in stand te laten buiten de tolkopdracht om.
Tot slot weegt de commissie mee dat de IND reeds de IPV van beklaagde heeft ingetrokken waardoor beklaagde geen tolkdiensten voor de IND meer mag uitvoeren, waardoor hij een aanzienlijk deel van zijn inkomsten mist.
In haar advies heeft de commissie rekening gehouden met haar eerdere advies inzake klacht 02-2011 en 04-2017.
In klacht 02-2011 heeft een tolk ook na afloop van een tolkopdracht contact gehad met een betrokkene. Daarnaast heeft de beklaagde cliënten vervoerd naar een inschrijving bij de gemeente in zijn eigen auto. Omdat er geen eerdere klachten over beklaagde bekend waren kon worden volstaan met een waarschuwing en is er geen doorhaling geadviseerd.
Het advies 04-2017 was ook gericht aan een tolk die na de tolkopdracht contact bleef zoeken met een vreemdelinge. In ongeveer een maand tijd heeft hij maar liefst 56 keer de vreemdelinge gebeld. Daarbovenop heeft die tolk in kwestie de vreemdelinge vervoerd naar een asielzoekerscentrum. De commissie heeft in die klacht geadviseerd de tolk voor een periode van zes maanden door te halen. Een belangrijk verschil met deze zaken is dat het in de onderhavige zaak is gebleven bij telefonisch contact.
De handelswijze van beklaagde staat haaks op de kernwaarde vakuitoefening zoals vastgelegd in de Gedragscode Wbtv 2009 onder 4.3.2. Daarom vindt de commissie het proportioneel om de maatregel van tijdelijke doorhaling te adviseren. Een waarschuwing of berisping doet geen recht aan de ernst van de hierboven benoemde feiten terwijl de periode van drie maanden wel in verhouding staat ten opzichte van de ernst van de hierboven genoemde, eerder afgegeven adviezen
Met een tijdelijke doorhaling beoogt de commissie het effect dat beklaagde gedurende de periode van drie maanden niet werkzaam zal zijn als beëdigd tolk en dat na het verstrijken van die periode de tijdelijke doorhaling eindigt en zijn inschrijvingen herleven.
Tot slot
Klager en beklaagde zullen van de commissie een afschrift van dit advies ontvangen.
De commissie stelt het op prijs te zijner tijd te vernemen op welke wijze de klacht door het Bureau Wbtv is afgehandeld.
Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele nadere informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de commissie, bereikbaar onder bovengenoemd telefoonnummer en e-mailadres.
Hoogachtend,
De Klachtencommissie Wbtv
(handtekening)
Dhr. mr. dr. R.W.J. Severijns
Voorzitter Klachtencommissie Wbtv
(handtekening)
Dhr. M. Bax
Secretaris Klachtencommissie Wbtv
Bijlage bij het advies van de Klachtencommissie Wbtv (klachtnr. 03-2023)
Toepasselijke artikelen uit de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv (september 2009)
1.1. Algemeen
Tolken en vertalers gedragen zich zodanig dat het vertrouwen in de beroepsgroep waartoe zij behoren en in hun eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad, ook wanneer zij niet beroepshalve optreden.
4.3.2 Tolken
Tolken zorgen tijdens het tolken, voor zover redelijkerwijs mogelijk, voor een volledige en doeltreffende communicatie tussen de partijen voor wie zij werken, onder meer door zo nodig actief op te treden om – al dan niet cultureel bepaalde – misverstanden en onbegrip te voorkomen of op te heffen.
Tolken getuigen van respect jegens personen met wie ze beroepsmatig omgaan en onthouden zich daarbij met name van iedere vorm van ongewenste fysieke en verbale intimiteiten.
Tolken melden iedere poging tot benadering door derden strekkende tot beïnvloeding van hun optreden onverwijld bij hun opdrachtgever.
Tolken voeren geen voorafgaand dan wel opeenvolgend overleg met anderstalige derden.