Aanvullende competenties in Rbtv
Van: Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers
Aan: Raad voor Rechtsbijstand
Datum: 1 februari 2016
1. Inleiding
Op 26 maart 2012 bracht het Kwaliteitsinstituut Rbtv (hierna: het Instituut) een advies uit betreffende het toekennen en registreren van aanvullende bekwaamheden (specialisaties).
Op 1 mei 2012 stelde de Raad voor Rechtsbijstand het `besluit specialisaties’ vast (gepubliceerd Stcrt 18 juni 2012), houdende een regeling betreffende het registreren van specialisaties.
Eveneens op 1 mei 2012 stelde de Raad voor Rechtsbijstand het `besluit aanwijzing specialisatie’ vast (gepubliceerd Stcrt 18 juni 2012), inhoudende – in de bijlagen - de aanwijzing als specialisaties: ``tolk in strafzaken’’ en ``vertaler in strafzaken’’. In de toelichting is vermeld, dat indien een nieuwe specialisatie wordt aangewezen, deze in een nieuwe bijlage kan worden uiteengezet en aan dit besluit kan worden toegevoegd.
Binnen het Instituut is in de loop van 2015 een aantal malen besproken dat er grond kan zijn voor het aanwijzen van meer specialisaties in het RBTV. Deze besprekingen hebben geleid tot het huidige advies. Deels is de behoefte al onderbouwd en beschreven in het advies van 2012 (ten aanzien van IND en politie), deels is deze gebaseerd op de ervaringen die de leden van het Instituut, die immers ruime ervaring in de praktijk hebben, zelf hebben opgedaan. Voorts is door enkele leden alsmede de secretaris van het Instituut een verkenning bij enkele opleidingsinstituten uitgevoerd. Uiteraard heeft het Instituut bij zijn beschouwingen betrokken hetgeen in de toelichting op de voormelde besluiten is opgemerkt aangaande het daaraan voorafgaande advies van dit Instituut.
Daarnaast (dus naast het registreren van erkende / aangewezen specialisaties) ziet het Instituut dat er, zowel bij tolken / vertalers als bij afnemers, behoefte is aan het kenbaar maken binnen het register van meer aanvullende competenties die het kiezen voor een bepaalde tolk / vertaler extra aantrekkelijk maken.
Het Instituut acht het vermelden van meer specialismen en ook het als extra’s vermelden van niet door het Bureau Wbtv als specialisme erkende specifieke competenties, een noodzaak om het register ook in de toekomst aantrekkelijk te houden voor zowel aanbieders (tolken/vertalers) als klanten (al dan niet verplichte afnemers). Met behoud van het kwaliteitborgend karakter ten aanzien van de in het register vermelde talencombinatie(s)/vertaalrichting(en), kan de raadpleegfunctie ten aanzien van de extra’s aan het register een blijvende meerwaarde bieden.
Het Instituut adviseert om het register zodanig aan te passen dat er een deels gesloten, deels open systeem ontstaat. Het gesloten deel houdt in dat het Bureau BTV specifieke specialismen formeel erkent waarvoor toetsbare criteria worden opgesteld. Het open deel houdt in dat de tolk of vertaler zelf aanvullende competenties in het register mag melden die echter niet de status van specialismen verkrijgen.
2. Begrippenkader
Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de basisbegrippen competentie, bekwaamheid / vaardigheid, specialisatie. Deze begrippen zijn in hun algemeen gebruik nauw aan elkaar gerelateerd en in sommige gevallen zelfs synoniem. Maar het Instituut gebruikt de begrippen zoals ze in de wet- en regelgeving WBTV worden omschreven.
Competenties:
- taalkundig: kennis of vaardigheid/bekwaamheid, door opleiding of ervaring verkregen
- in de Wbtv: Artikel 3: Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:
- attitude van een tolk;
- attitude van een vertaler;
- integriteit;
- taalvaardigheid in de brontaal;
- taalvaardigheid in de doeltaal;
- kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;
- kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;
- tolkvaardigheid voor de tolk;
- vertaalvaardigheid voor de vertaler.
(specifieke) Bekwaamheden:
Taalkundig: valt samen met competenties.
Wbtv: Artikel 2:
1. Er is een register voor beëdigde tolken en vertalers. Het register bevat ten aanzien van iedere ingeschreven tolk of vertaler in elk geval de volgende gegevens: a. de personalia; b. de aanduiding of betrokkene tolk of vertaler is; c. de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht; en d. de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht.
Specialisatie/specialisme:
Taalkundig: voor een bepaald doel, werkdomein of vakgebied vereist pakket van specifieke bekwaamheden die getoetst worden alvorens er over specialisatie kan worden gesproken.
Wbtv: zie het Besluit specialisatie:
- Artikel 1: onder de overige specifieke bekwaamheden, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wbtv, worden verstaan: bekwaamheden in aanvulling op de competenties genoemd in artikel 3 van de Wbtv en zoals aangewezen bij het Besluit aanwijzen specialisatie. Deze bekwaamheden worden aangeduid als ‘specialisatie’.
- Artikel 5 : Bij het verzoek worden overgelegd: –de stukken waaruit blijkt dat de tolk of vertaler aan de voor vermelding van de specialisatie vereiste competenties voldoet.
- Artikel 6: De voorwaarden en daarmee vereiste competenties voor het vermelden van een specialisatie zijn neergelegd in het Besluit aanwijzen specialisatie en de bijlagen daarbij.
En zie het Besluit aanwijzen specialisatie:
- Artikel 1: De specialisaties die op verzoek in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: het Rbtv) kunnen worden vermeld, worden aangewezen en neergelegd in de bijlagen bij dit besluit.
- Artikel 2: Een specialisatie wordt aangewezen indien daar naar het oordeel van de Raad aanleiding toe bestaat.
In de bijlage daarbij (aanwijzing specialisatie tolk in strafzaken):
- Artikel 2: De specialisatie ‘tolk in strafzaken’ kan in het Rbtv worden vermeld indien, in aanvulling op de voor inschrijving in het Rbtv vereiste competenties, wordt aangetoond dat over de volgende competenties wordt beschikt: a. kennis van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land waarin de brontaal de standaardtaal is; b. kennis van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land waarin de doeltaal de standaardtaal is; c. tolkvaardigheid in strafzaken; d. minimaal 50 uren ervaring als tolk in strafzaken.
Voorstel:
de termen voortaan gebruiken in de navolgende zin:
in het wettelijk systeem zijn competenties de basisvaardigheden waarover een tolk of vertaler moet beschikken om ingeschreven te staan in het register. Beschikt de tolk of vertaler over aanvullende competenties dan zijn er twee mogelijkheden:
- Ze zijn toetsbaar en door het Bureau BTV erkend als specifieke bekwaamheden. Een bundeling van specifieke bekwaamheden kan leiden tot een in het register formeel erkende specialisatie.
- Ze zijn niet door het Bureau BTV erkend als toetsbare specifieke bekwaamheden. Ze leiden niet tot specialisme maar kunnen wel als aanvullende competenties in het register vermeld worden.
Tot nu toe wordt een specialisatie gekoppeld aan een erkenning door de Raad voor Rechtsbijstand middels vastlegging in een Besluit. De Raad heeft door het Besluit Specialisaties van de op zich open bepaling van de Wbtv (art. 2.1.d: d. de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht) een gesloten systeem gemaakt.
3. Deels gesloten, deels open systeem
3.1. Rol Bureau BTV
Het Instituut kiest voor een nieuwe benadering van de eigen adviesrol richting Raad voor Rechtsbijstand. Zij pleit ervoor dat zij niet (telkens) een advies tot aanwijzing van een bepaald specialisme, met daarbij een voorzet voor de vereiste specifieke bekwaamheden en toetsbare criteria, dient aan te geven.
Zij ziet een sterkere rol van het Bureau Btv, namens de Raad, om formeel specialismen aan te wijzen aan de hand van gebleken behoeften en (opleidings-) mogelijkheden. Hierbij kan het Bureau gebruik maken van de in dit advies door het Instituut aangereikte standaard-criteria (eisen) en per domein door de Raad zelf vast te stellen variabele criteria. Uiteraard kan het Bureau toch advies vragen aan het Instituut, indien het Bureau voornemens is een bepaald specialisme aan te wijzen maar tegen vragen aanloopt betreffende de variabele criteria (bijvoorbeeld eventueel vereiste ervaring binnen het specialistische domein, kwaliteit van de opleiding etc.).
3.2. Wijziging systeem register
Zoals aan het slot van paragraaf 1 vermeld, adviseert het Instituut om het register zodanig aan te passen dat er een deels gesloten, deels open systeem ontstaat. Het gesloten deel houdt in dat het Bureau BTV specifieke specialismen formeel erkent waarvoor toetsbare criteria worden opgesteld. Het open deel houdt in dat de tolk of vertaler zelf aanvullende competenties in het register mag melden die echter niet de status van specialismen verkrijgen.
Kort gezegd betekent dat:
Naast de basis-competenties die voor inschrijving in het register zorgen:
- Aanvullende competenties die door het Bureau BTV zijn erkend als specifieke bekwaamheid, kunnen na toetsing een formele specialisatie opleveren in het register.
- Aanvullende competenties die niet door het Bureau BTV zijn erkend als specifieke bekwaamheid, kunnen geen formele specialisatie opleveren in het register, maar kunnen daar op verzoek van de tolk / vertaler wel als aanvullende competenties vermeld worden.
Hierna volgt een uitwerking.
4. Deel A: het gesloten systeem
4.1. Begrip: gesloten
Gesloten is bedoeld in de zin van: het register vermeldt – bovenop de basisinschrijving – een of meer door het Bureau Wbtv ingevolge het Besluit specialismen erkende en als zodanig aangewezen specialisaties. Vooralsnog betreft dit taalgerichte specialisaties, waarbij kennis van de procedures en terminologie en specifieke bekwaamheden binnen een bepaald domein (werkterrein) aanwezig moeten zijn bij de tolk / vertaler. Een dergelijke specialisatie wordt door het Bureau Wbtv beoordeeld op opleidings-/ ervaringseisen en toetsingsmogelijkheden. Na aanwijzing van het specialisme kan een tolk / vertaler zich daartoe aanmelden; opname geschiedt na toetsing en is als inschrijving door het Bureau Wbtv herkenbaar.
In dit gesloten systeem blijft het gaan om formele erkenning van de extra bekwaamheden die gekoppeld zijn aan de talencombinatie/vertaalrichting waarvoor de tolk / vertaler in het register is ingeschreven.
Kenmerk van het huidige gesloten systeem is de toetsbaarheid van die extra specifieke bekwaamheden vooraf op grond van kenbare en toetsbare criteria.
Voorgestelde werkwijze in het gesloten systeem
Bij het tot stand komen van het Besluit aanwijzing specialisatie werd door de Raad (het Bureau Wbtv) teruggegrepen naar een advies van het Instituut. Echter het Besluit specialisatie zegt:Artikel 2: Een specialisatie wordt aangewezen indien daar naar het oordeel van de Raad aanleiding toe bestaat.
Onverminderd de waarde van een advies van dit Instituut, kan de Raad (het Bureau Btv) zelf het Register dynamischer maken, en dus meerwaarde laten bieden, door sneller in te spelen op de praktische behoeften bij afnemers aan vermelding van specialisaties. Het Bureau is zeer wel in staat om dan zelf per specialisatie eisen (criteria voor toetsing) vast te stellen, doorgaans in afstemming met die afnemers. De opleidingsinstituten kunnen wederom daarop inspelen met daarop gerichte opleidingen.
Het Instituut adviseert om daarbij gebruik te maken van een set vaste toetsingscriteria ten aanzien van specifieke bekwaamheden, bovenop de voor inschrijving op zich al vereiste competenties, en daarnaast enkele aan het specialisme gekoppelde, dus variabele, extra toetsingscriteria.
De toetsing binnen het gesloten systeem dient op eenvormige wijze te gebeuren, dus net als nu bij het erkende specialisme tolk / vertaler in strafrecht / strafprocesrecht. Dat houdt in dat het Bureau Btv in overleg met verplichte of onverplichte afnemers toetsingscriteria vaststelt en het inrichten van daarop afgestemde opleidingen stimuleert. Bij het ontbreken van bestaande toetsen verkent het Bureau Btv ad-hoc- toetsingsmogelijkheden, gericht op vereiste opleidingen en werkervaring, totdat er toetsingsmogelijkheden zijn.
De vaste toetsingscriteria betreffen de volgende specifieke bekwaamheden:
- goede kennis van het betreffende domein (vakgebied) binnen Nederland, en basiskennis van dat domein in het land van de vreemde taal;
- grondige kennis van de aan het betreffende domein (vakgebied) verbonden procedures in Nederland, en goede kennis van die procedures in het land van de vreemde taal;
- grondige kennis van de aan het betreffende domein (vakgebied) verbonden terminologie in Nederland, en goede kennis van die terminologie van de vreemde taal.
Aangezien het voor elke specialisatie niet mogelijk is de toetsing van de specialisatie taalgebonden af te nemen, stelt het Instituut dit niet als een der vaste criteria. Vandaar dat zij onderstaand enkele variabele criteria voorstelt. De variabele criteria betreffen extra bekwaamheden die per specialisme door de Raad / het Bureau Wbtv worden vastgesteld in overleg met de verwachte afnemers. Het Bureau Wbtv stelt tevens, indien een opleiding of opleidingen beschikbaar zijn, daaraan verbonden toetsingscriteria vast.
Te denken is aan (niet limitatief):
- Taalspecifieke tolk of vertaalvaardigheid m.b.t. het domein (vakgebied).
- bijzondere tolkvaardigheid in het domein (bijvoorbeeld simultaan/ consecutief, fluistertolk, a vue); dus boven de tolkvaardigheid die al een vereiste competentie is bij opname in het register
- bijzondere vertaalvaardigheid in het domein
- kennis van voor het verrichten van het werk specifieke achtergronden (bv politieke en sociale situatie in het land van herkomst bij asielzoekers)ervaring met bijzondere digitale werkomgeving
- minimaal (door het Bureau Wbtv te bepalen aantal) uren ervaring als tolk in dat domein
- minimaal (door het Bureau Wbtv te bepalen aantal) woorden c.q. ervaring als vertaler in dat domein
De ervaringspunten 5 en 6 zijn weliswaar als variabel genoemd, maar dienen in elk geval beschouwd te worden, om te beoordelen of er ten aanzien van de betreffende extra bekwaamheid ervaringseisen gesteld dienen te worden of niet. Indien geen ervaringseisen gesteld worden, kunnen aan de toekenning wel voorwaarden verbonden worden, bv mentorschap.
4.2. Mogelijke specialismen
Onderstaand wil het Instituut enkele mogelijke specialismen noemen die wellicht binnen korte termijn kunnen worden opgezet, echter gezien bovenstaande is dit niet gelimiteerd. Elk specialisme is mogelijk en kan op voordracht van afnemers, tolken of vertalers of opleidingsinstituten worden voorgedragen aan het bureau Wbtv, waarna naar de criteria kan worden gekeken.
Vreemdelingenrecht en asielrecht
Veel inzet van tolken en – in mindere mate – van vertalers geschiedt in het kader van het vreemdelingen- en asielrecht. Zowel het systeem van de daarin spelende procedures als de daarin gebruikte terminologie zijn van dien aard, dat daarop toegespitste kennis de kwaliteit van het tolken / vertalen zeker zal versterken. Ook zal kennis omtrent geografie en sociale / politieke ontwikkelingen in het land van herkomst van de vreemdeling/asielzoeker eerder aanwezig zijn bij de in dergelijke procedures gespecialiseerde tolken / vertalers.
Beschikbaarheid van registertolken/vertalers met dit specialisme zal de bereidheid van de IND om van deze specialisten gebruik te maken naar verwachting verhogen. Het verkennen bij de IND welke specifieke bekwaamheden en kennis een zodanige meerwaarde bieden – boven de standaardcompetenties van de registertolk/vertaler – is daarvoor een belangrijke stap in dit traject. Bij dat overleg dient het belang van het daadwerkelijk inzetten van registertolken/vertalers nog eens te worden benadrukt, welk belang er ook onverminderd is als (om wat voor reden dan ook) geen gebruik wordt gemaakt van een beschikbare specialist.
Het probleem van beperkte beschikbaarheid van tolken/vertalers bij een plotselinge hausse of bij niet-toetsbare talen, laat het Instituut in het kader van dit advies onbesproken. Het Instituut wil wel aangeven dat het zich zorgen maakt over de kwaliteit van de tolken die in dit soort gevallen worden ingezet. Ze worden meestal niet of via korte trajecten opgeleid. Het verdient de aandacht, dat indien mogelijk, deze tolken vergelijkbare training krijgen als tolken die in het RBTV staan. Zij mogen ook niet in het register worden opgenomen zonder deze scholing. Het moet bij de afnemers ook niet een vanzelfsprekendheid worden om deze tolken maar te blijven inzetten. Het moet een uitzondering blijven. Het inzetten van professionele tolken en vertalers en het liefst specialisten, verdient in alle gevallen de voorkeur.
Het Instituut raadt aan dat deze stap – bij de IND verkennen van de vereiste aanvullende bekwaamheden worden vastgelegd in criteria ter verkrijgen van de specialisatie tolk / vertaler voor vreemdelingen- en asielrecht - door het Bureau Wbtv wordt gezet. Het Bureau Wbtv kan daarop de voorgelegde bekwaamheden en criteria bekijken en eventueel aanscherpen. Daarna kan het Bureau Wbtv bij opleidingsinstituten en organisaties van tolken / vertalers aangeven welke daarop afgestemde opleidingsbehoeften er bij afnemers zijn.
Het Instituut heeft overwogen dit specialisme ruimer aan te duiden als bestuursrecht, omdat vreemdelingen – en asielrecht daaronder te vatten zijn, maar die aanduiding vindt zij te algemeen. Gekozen wordt dus voor de aanduiding Vreemdelingen- en Asielrecht, als specialisatie voor tolken en voor vertalers, aangezien hier extra expertise voor nodig is.
Notariaat
Het Instituut meent dat de beroepsopleidingen binnen het notariaat, indien toegankelijk voor tolken / vertalers, met enige aanpassing zouden kunnen voldoen voor het verhogen van de kwaliteit van het tolken en vertalen in deze sector. Het Instituut adviseert om bij de Notariële Beroeps Organisatie te verkennen of er behoefte is aan een specialisatie bij tolken / vertalers, welke bekwaamheden daarbij verwacht worden, en welke bijdrage de Notariële Beroeps Organisatie aan de daaraan te koppelen opleidingen zou kunnen geven.
TBS / BOPZ
Op het raakvlak van strafrecht en gezondheidsrecht ligt de TBS-procedure, en verder (meer op het vlak van de gezondheidszorg) is er de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Bij het overwegen of op dit terrein aanwijzing als specialisme mogelijk is, dient het volgende in ogenschouw genomen te worden. De TBS-procedure valt qua kennis van procedures onder het al aangewezen specialisme strafrecht / strafprocesrecht. En bij de BOPZ gaat het niet zozeer om kennis van procedures of speciale termen, maar meer om attitude en vaardigheden van de tolk ten aanzien van personen met soms beperkte uitdrukkingsmogelijkheden. GGZ ervaring van de tolk in deze is wel gewenst. Het Instituut acht vooralsnog aanwijzing van dit domein als specialisme niet nodig. Binnen de eigen in te vullen competenties kan de tolk aangeven dat hij of zij naast specialisme strafrecht beschikt over competenties om in GGZ settings te tolken. De afnemer dient hierop te kunnen zoeken.
Privaatrecht / familierecht
In deze sectoren gaat het in de praktijk van de tolk / vertaler veelal om niet-specialistische gesprekken / teksten waarbij de in het register al geborgde kennis van bron – en doeltaal voldoet. Taalspecifieke training van de tolk / vertaler is in deze volgens het Instituut dus niet echt noodzakelijk. Wel dienen de andere criteria gevolgd te worden, wil er overgegaan kunnen worden tot specialisme in deze sector van het recht. Te denken valt aan trainingen i.s.m. de raad van kinderbescherming over de OTS procedures en terminologie; kennis over echtscheidingszaken, jeugdrecht etc.
Andere specialistische kennis
Ook voor andere deelgebieden dan die in het juridische domein moet in het verband van de Wbtv verstaan worden: op dat deelgebied kennis van het domein (werkveld) in de betrokken landen in combinatie met kennis van de daarin relevante terminologie (eventueel in de brontaal en doeltaal). Te denken valt aan het medisch domein, (geestelijke) gezondheidszorg, techniek, ICT. Deze specialisaties zouden op zich onder het gesloten systeem kunnen vallen, dus dat zou betekenen formele opname met toetsing vooraf. Het Instituut raadt aan dat het Bureau Wbtv de behoefte aan gespecialiseerde tolken en vertalers op niet-justitiële terreinen verkent. Hoewel niet voor de hand ligt dat afnameplichtigen zich hierop richten, kan vermelding van dergelijke specialisaties de waarde van het register aanzienlijk verbreden.
Een bijzonder onderwerp: Interceptietolk
In het advies van 26 maart 2012 van dit Instituut werd het specialisme Interceptietolk aangereikt. In de Toelichting op het Besluit Aanwijzen Specialisatie van 1 mei 2012 is gesteld dat de Raad niet is gebleken van een zodanige vraag / behoefte bij de politie dat dit specialisme aangewezen zou dienen te worden. Daarbij speelde een rol dat de politie een – op het Rbtv gebaseerde – eigen register heeft waaruit wordt geput.
Het Instituut merkt nu het volgende op. Naast de basiskennis en -vaardigheden van de registertolk en uiteraard de extra te toetsen betrouwbaarheid van de tolk, is nodig dat de interceptietolk op de hoogte is van de ``straattaal’’ die veelal door de doelgroep van interceptie wordt gebruikt. Daarbij hoort ook het herkennen van verhullende termen, evenals het kunnen inschatten van de relevantie van (onderdelen van) gesprekken; overigens zonder daarbij in de rol van politieman te stappen. Het correct weergeven van verhullende of half afgemaakte communicatie, zonder onuitgesproken zinsdelen aan te vullen dan wel in te vullen, dus het verantwoord bewandelen van het koord tussen vertalen en interpreteren, is een vaardigheid die van een interceptietolk een tolk maakt waarvan iets anders wordt gevraagd dan de kennis die door de basisinschrijving wordt geborgd. Deze extra competenties/bekwaamheden zijn echter van dien aard dat het opnemen ervan in het register een meerwaarde richting afnemer biedt. Het zal aan die afnemer (de politie) moeten worden overgelaten om de selectie zelf te verrichten op basis van de speciale toets op vaardigheid en betrouwbaarheid die dit vak vereist.
4.3. Vermelding van niet formeel als specialisme aangewezen aanvullende competenties?
Vermelding van aanvullende competenties op speciale gebieden moet ook mogelijk zijn als deze niet formeel als specialisme zijn erkend, of als het domein op zich – bijvoorbeeld strafrecht – wel als specialisatie aangewezen is, maar er voor een bepaalde taal geen opleiding of toets voor is. Daarover gaat het tweede deel (B) van dit advies, dat in dergelijke gevallen aanvullende competenties in het register opneembaar acht. De woorden specifieke bekwaamheden specialisme / specialisatie en (specifieke) bekwaamheden dienen alleen gebruikt te worden voor de formeel erkende specialisaties in het register.
4.4. Inrichting van het register
Het Instituut acht het van belang dat gespecialiseerde tolken en vertalers in het domein waarop het specialisme doelt worden ingezet. Dit komt de kwaliteit ten goede, waarnaar de Wbtv streeft. Daarom dient het register zodanig te worden ingericht dat – na het aanklikken van de taal en het als specialisme erkende deelgebied – de lijst van specialisten op dat gebied als eerste verschijnt. Kan of wil de afnemer hier niet uit kiezen, dan gaat de afnemer door (of terug) naar het algemene register. Zo wordt ook het verschil kenbaar tussen een opleiding die tot vermelding van de specialisatie door het Bureau Wbtv heeft geleid en het door de tolk / vertaler zelf vermelden van een opleiding / cursus die daar niet toe heeft geleid, hetgeen hierna in het open systeem aan de orde komt.
4.5. Afnameplicht ten aanzien van erkende specialismen
De afnameplicht, die voor een aantal diensten bestaat ten aanzien van het register op zich, strekt zich thans niet uit tot de daarin opgenomen specialismen. Het Instituut pleit voor het uitbreiden van de afnameplicht tot de specialismen in het gesloten systeem. Op dat vlak verwacht het Instituut dat pas op langere termijn de marktwerking (kiezen voor kwaliteit) zijn invloed zal doen gelden.
4.6. Extra vermeldingen betreffende het erkende specialisme
Het Instituut adviseert dat binnen het register de mogelijkheid bestaat dat tolken en vertalers kunnen aangeven welke opleiding en nascholing men – naast hetgeen bij de toetsing tot de vermelding van het specialisme leidde - nog meer heeft gevolgd op het gebied van het specialisme. Hier kan een verplichte PE-methodiek aan gekoppeld worden, aanvullend op de PE-verplichting die voor erkende specialisaties op zich dient te bestaan.
4.7. Geen specialisme in de Uitwijklijst
De Uitwijklijst is ingesteld voor talen die niet te toetsen zijn en waarvoor geen opleiding is. Bij plaatsing op de Uitwijklijst is minstens één van beide talen dus niet getoetst. Dit betekent dat een vermelding van de specialisatie op de Uitwijklijst niet wenselijk is. Er is geen waarborg dat de kwaliteit van de niet te toetsen talen voldoende is. Specialisatie zou dus alleen mogelijk moeten zijn voor inschrijvingen in het Rbtv, waar de kwaliteit van alle basiscompetenties reeds is gewaarborgd.
5. Deel B: het open systeem
5.1. Het begrip: open
Open in de zin van: boven op de basisinschrijving, kan de tolk / vertaler zelf vermelden over welke aanvullende competenties hij beschikt die voor de afnemer van belang kunnen zijn bij het maken van een keuze. Hierbij wordt aangesloten bij art. 2.1.d van de Wbtv: de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht. Ter wille van de duidelijkheid zal het Instituut bij de beschrijving van dit open systeem de term ``bekwaamheden’’ vermijden, nu deze term in dit advies bij het gesloten systeem steeds is gebruikt voor de aanduiding van getoetste aanvullende competenties die een specialisatie (kunnen) opleveren.
Algemeen
Het gaat om kennis en vaardigheden die niet door het Bureau Btv als specialisme binnen het gesloten systeem aangewezen zijn. Ze worden dan ook niet op een voor het Bureau relevante wijze getoetst. Ze kunnen al dan niet op een taal of bepaald werkdomein gericht zijn, en kunnen vermeld worden bovenop de inschrijving voor een talencombinatie/vertaalrichting/inschrijving en zelfs bovenop een door het Bureau erkend specialisme. Te denken is aan kennis van dialecten of taalvarianten (al dan niet op de taallijst opgenomen), ervaring met systemen in het kader van speciale tolkopdrachten, telefonisch tolken, videoconferencing, vertaalsoftware, tolktechnieken (simultaan/fluistertolken, conferentietolken). Ook valt te denken aan extra trainingen/kennis op vakgebieden waarvan geen specialisme in register is. De tolk / vertaler kan zelf vermelden over welke aanvullende competenties hij beschikt die voor de afnemer van belang kunnen zijn bij het maken van een keuze.
Echter, om er geen wanorde van te maken binnen het register en om het zoeken door afnemers niet te laten afhangen van zelf gekozen benamingen door de tolken / vertalers, moet deze aanvullende competentie passen binnen een door het Bureau Btv op te stellen lijst van categorieën, bijvoorbeeld betreffende werkdomein, cultuur, techniek, vaardigheden, dialecten/taalvarianten. Binnen de categorie vult de tolk / vertaler de competenties zelf in en onderbouwt hij deze. Dat hoeft niet middels het uploaden van stukken, maar kan door vermelding in het systeem.
De tolk / vertaler moet het beheersen van de vermelde aanvullende competenties dus wel kunnen aantonen. Dat brengt niet mee een toetsing door het Bureau Btv vooraf, maar wel de mogelijkheid van steekproefsgewijze toetsing en controle achteraf bij feedback of klachten door afnemers. Bij gebleken onjuiste vermelding dient een scherpe sanctie toegepast te worden, waarbij niet alleen de doorhaling van de aanvullende competentie aan de orde is, maar vanwege strijd met de gedragscode ook doorhaling in het register zelf. Dit dient bij de opening van het systeem duidelijk aangekondigd te worden.
Permanente educatie hoeft niet te gelden bij de zelf vermelde aanvullende competenties.
Dat geldt wel bij de door de Raad aangewezen specialisaties. Er dient binnen het register een goed onderscheid zichtbaar te zijn tussen door de Raad (het Bureau Btv) erkende (aangewezen) specialisaties en door de tolk / vertaler zelf aangereikte aanvullende bekwaamheden. Het woord specialisatie dient uitsluitend gebruikt te worden voor de door het Bureau Wbtv bij Besluit aangewezen specialisaties.
5.2. Geen afnameplicht ten aanzien van de zelf vermelde aanvullende competenties
De afnameplicht, die voor een aantal diensten bestaat ten aanzien van het register op zich, strekt zich vooralsnog niet uit tot de vermeldingen in het open gedeelte. Op dat vlak verwacht het Instituut dat de marktwerking (kiezen voor kwaliteit) zijn invloed zal doen gelden.
5.3. Vermelding van aanvullende competenties op de Uitwijklijst?
Hetgeen boven vermeld is als argument tegen formele opname van specialismen in de Uitwijklijst, geldt ook voor het niet toelaten van het zelf vermelden van aanvullende competenties door tolken / vertalers op de Uitwijklijst.
6. Voorstel
Het Instituut adviseert:
- Te besluiten dat het aan de Raad / het Bureau Wbtv is om ook zonder advies van het Instituut over te gaan tot aanwijzing van specialismen, op basis van de in dit advies aangereikte methodiek (deels gesloten, deels open systeem).
- Per genoemd mogelijk specialisme te verkennen welke aanvullende criteria/ bekwaamheden er wat de afnemer(s) betreft zouden moeten worden gekoppeld aan dat specialisme; vervolgens aan opleidingsinstituten te vragen om op die eisen afgestemde opleidingen te verzorgen.
- Ten aanzien van de inrichting van het register, te bewerkstelligen dat bij de zoekfunctie op deelgebieden eerst de gespecialiseerde tolken/vertalers worden getoond, waarna de afnemer in tweede instantie pas door kan klikken naar de algemene lijst van tolken/vertalers in die talencombinatie.
- Te streven naar het uitbreiden van de afnameplicht tot door de Raad aangewezen specialismen.
- Het register zodanig in te richten dat ten aanzien van andere competenties waarvoor (nog) geen erkend specialisme geldt, door de afnemer – binnen de basisinschrijvingen voor een bepaalde talencombinatie/vertaalrichting/inschrijving - kan worden gezocht op aanvullende competenties. Daarbij dient het register zo te worden ingericht dat de tolk / vertaler zelf in het register die aanvullende competentie kan vermelden, waarbij hij dient aan te geven over welke aantoonbare expertise hij beschikt en op basis waarvan. Bij de bekendmaking van de invoering van deze mogelijkheid dient een sanctiesysteem bij misbruik bekend te worden gemaakt.
- Te zorgen voor duidelijkheid in de terminologie, en deze te hanteren zoals bedoeld in paragraaf 2.
Bureau Wbtv neemt dit advies mee bij de herijking van de inschrijfvoorwaarden n.a.v. het rapport ‘Don’t tolk too much’