Advies inschrijfvoorwaarden vertalers
Advies van Kwaliteitsinstituut Wbtv
Aan Raad voor Rechtsbijstand
t.a.v. de heer R. de Nas
Datum: 25 juni 2024
Geachte heer De Nas,
Naar aanleiding van uw adviesaanvraag van 6 april 2023 met betrekking tot de inschrijfvoorwaarden voor vertalers volgt hierbij het advies van het Kwaliteitsinstituut Wbtv (hierna: het Kwaliteitsinstituut). Dit advies is in essentie en op hoofdlijnen vastgesteld ter kwartaalvergadering van 10 juni 2024 en nadien afgerond door de werkgroep.
1. Inleiding
In de adviesaanvraag wordt verwezen naar artikel 5 lid 2 van het Besluit inschrijving, waarin de voorwaarden voor inschrijving voor een vertaler in het Rbtv staan (als uitwerking van het anderszins aantonen uit art. 8 lid 1 onder b Besluit btv) omschreven.
Artikel 5
Indien een vertaler niet beschikt over een diploma van een vertaalopleiding op minimaal bachelor niveau in de betreffende vertaalrichting, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op C1-niveau, als de vertaler aantoont te beschikken over:
1.
a. integriteit;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de vertaler in de betreffende vertaalrichting een vertaalvaardigheidstoets op C1-niveau van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen; of:
2.
a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
e. ten minste 420 uur scholing om vertaalvaardigheid en -attitude op ten minste de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding te ontwikkelen;
f. ten minste vijf jaar werkervaring als beroepsvertaler in de betreffende vertaalrichting direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv, waarvan ten minste één jaar na afronding van de scholing als bedoeld in artikel 5 aanhef, tweede lid onder e.
In de adviesaanvraag zijn de volgende overwegingen opgenomen:
1 - dient het vereiste van 420 uur scholing in vertaalvaardigheid en vertaalattitude, waarbij de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn ontwikkeld en de scholing afgerond is met een toets die met goed gevolg is afgesloten, voor vertalers gehandhaafd te blijven als voorwaarde voor inschrijving?
2 - indien nee, is het voldoende dat de beheersing van vertaalvaardigheid en
vertaalattitude kan blijken uit een met goed gevolg afgeronde (vertaal)toets, waarbij de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn getoetst en de prestaties voldoende zijn bevonden?
3 - dient de omvang van het werkervaringsvereiste gehandhaafd te blijven zoals het nu in artikel 5 staat omschreven
4 - indien Nee: Welke omvang van werkervaring– in combinatie
met scholing in c.q. toetsing van vertaalvaardigheid en vertaalattitude – maakt dat vertaalvaardigheid en vertaalattitude aanwezig kan worden geacht, wetende dat voor bepaalde vertaalrichtingen er onvoldoende aanbod is in vertaalopdrachten en 500.000 woorden in een periode van vijf jaren niet gehaald kan worden?
5 - Moeten de inschrijfvoorwaarden op dit punt gelijkgetrokken worden met de
voorwaarden voor een inschrijving als tolk op C1-niveau en moet de werkervaringseis dus komen te vervallen?
Ik geef u in overweging de Commissie beëdigde tolken en vertalers te consulteren, aangezien deze Commissie eerder door u geconsulteerd is én deze Commissie in 2011 heeft gespecificeerd wanneer sprake is van een beroepsvertaler:
“[…] Van een ervaren vertaler mag worden verwacht dat hij gemiddeld 2.500 woorden per week vertaalt. Uitgangspunt is een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar. Dit betekent per jaar 2.500 woorden x 40 weken = 100.000 woorden per jaar. Aangezien de vereiste scholing niet gebonden is aan de combinatie waarvoor de vertaler plaatsing wenst, acht de Raad het noodzakelijk dat de opgedane kennis ten minste één jaar in de
praktijk wordt toegepast. Met deze werkervaring, in samenhang met de totale
werkervaring wordt hiermee de vertaalvaardigheid en -attitude in de betrokken
vertaalrichting voldoende gewaarborgd. […]”
2. Het procesverloop
2.1 Aanbieding adviesaanvraag aan Commissie btv 21 juni 2023
Na de ontvangst van de adviesaanvraag van 6 april 2023 (bijlage 1) heeft het Kwaliteitsinstituut een werkgroep ingesteld. De werkgroep heeft, ondersteund door Bureau Wbtv, tijdens de eerste bijeenkomst van 21 juni 2023, de adviesaanvraag besproken en redenen gezien om eerst de Commissie btv te consulteren. Het Kwaliteitsinstituut heeft namelijk samen met de Commissie btv op 9 december 2019 al advies uitgebracht over dit onderwerp (bijlage 1b). Daarna zijn er nadere vragen van de Raad voor Rechtsbijstand over dat advies op 28 januari 2020 ter becommentariëring aan de Commissie btv voorgelegd. De Commissie btv heeft daar op 7 februari 2020 gemotiveerd op gereageerd (bijlage 1c).
Eind juli 2023 ontving het Kwaliteitsinstituut reactie van de Commissie btv waarbij zij verwees naar haar eerdere uitgebreide gemotiveerde antwoord van 7 februari 2020 (bijlage 2). De Commissie btv gaf opening voor een vervolgconsultatie, voor een mogelijke herijking van de inschrijfvoorwaarden voor vertalers, en om te bezien of deze voorwaarden onevenredig bezwarend zijn en kunnen worden bijgesteld zonder daarbij afbreuk te doen aan de kwaliteitsborging die aan de grondslag van het Rbtv ligt. De commissie had daarvoor meer specifieke vragen en een meer uitgebreide motivering van de adviesaanvraag nodig, waarin de nieuwe omstandigheden en/of inzichten worden betrokken die hebben geleid tot het doen van deze ‘herhaalde’ adviesaanvraag.
Ter kwartaalvergadering van 11 september 2023 is door de Raad voor Rechtsbijstand/Bureau Wbtv een nadere motivering van de adviesaanvraag gegeven. Deze nadere motivering luidt als volgt:
“[…] de aanleiding voor deze adviesaanvraag is het volgende geweest: bij overheidsorganen speelt de discussie over de menselijke maat, over rechtvaardige eisen, praktische haalbaarheid en doelmatigheid. Tegen deze achtergrond is het de vraag of de huidige Rbtv-inschrijfvoorwaarden voor vertalers wel in overeenstemming met deze eisen zijn. We krijgen wel signalen over een groep vertalers die zich niet laat toetsen of zich niet kan laten toetsen etc. Er zijn geen signalen bekend dat dit bij specifieke talen speelt. De vraag aan het Kwaliteitsinstituut is hoe een vertaler op andere wijze kan aantonen dat hij aan de inschrijfvoorwaarden voldoet. […]”
2.2 Werkgroep bijeenkomst 19 oktober 2023
De werkgroep heeft de adviesaanvraag nader besproken.
Ten aanzien van de vragen 1 en 2
- dient het vereiste van 420 uur scholing in vertaalvaardigheid en vertaalattitude, waarbij de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn ontwikkeld en de scholing afgerond is met een toets die met goed gevolg is afgesloten, voor vertalers gehandhaafd te blijven als voorwaarde voor inschrijving
- indien nee, is het voldoende dat de beheersing van vertaalvaardigheid en vertaalattitude kan blijken uit een met goed gevolg afgeronde (vertaal)toets, waarbij de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn getoetst en de prestaties voldoende zijn bevonden?
heeft de werkgroep het volgende overwogen.
De omvang van 420 uren is gelijk aan 15 ECTS, hetgeen overeenkomt met de omvang van een minor. Dit is destijds door het Kwaliteitsinstituut en de Commissie btv vastgesteld. Verwezen wordt naar het advies van 18 juni 2012 (bijlage 3) en ook de Toelichting in het oude Besluit Inschrijving Rbtv van 2013:
"[...] In het onderwijsveld zijn er mogelijkheden om taalonafhankelijke cursussen te volgen. Zo gaat ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalers de module ‘Algemene vertaaltechnieken’ aanbieden, waarbij de studiebelasting 15 EC’s (420 uur) is. De Minister sluit met betrekking tot de omvang van de scholing aan op het bestaande aanbod. Hierbij acht de Minister doorslaggevend dat de module die door ITV Hogeschool wordt aangeboden onderdeel uitmaakt van het geaccrediteerde onderwijs, zodat hiermee voldoende waarborgen zijn met betrekking tot de studiebelasting van de module “….
In de Toelichting op art. 5 van Besluit Inschrijving Rbtv wordt ook verwezen naar het landelijk profiel van eindcompetenties vertalers op hbo-niveau.
De inhoud van de 420 uren is beschreven in art. 5 lid 2 Besluit Inschrijving Rbtv: de vertaalscholing zal de onderdelen moeten bevatten:
- tekst en tekstbegrip,
- tekst en cultuur,
- technische aspecten van het vertalen en
- vertaalhouding
Deze onderdelen zijn nog steeds actueel. De onderlinge verhouding tussen de onderdelen is variabel. De vertaalscholing dient te zijn afgerond met een toets die met goed gevolg is afgesloten.
Met een dergelijke omvang en inhoud aan scholing komt een aspirant-vertaler in de buurt van het aantal uren scholing in een geaccrediteerde vertaalopleiding. Het Kwaliteitsinstituut is zich ervan bewust dat er kleine talen zijn waarin deze scholing niet haalbaar is. Voor het geval deze omvang of inhoud niet wordt gehaald en dus aan dit vereiste niet wordt voldaan, kan te allen tijde een verzoek tot inschrijving als vertaler aan de Commissie btv worden voorgelegd en kan de Commissie btv altijd een dossier individueel beoordelen. Concluderend is de werkgroep van mening dat het scholingsvereiste in de huidige omvang en met de huidige onderdelen gehandhaafd dient te blijven als voorwaarde voor inschrijving als vertaler in het Rbtv. Het voldoen aan deze voorwaarde waarborgt immers de kwaliteit van vertalers die in het Rbtv staan ingeschreven.
Ten aanzien van de vragen 3 en 4
- dient de omvang van het werkervaringsvereiste gehandhaafd te blijven zoals het nu in artikel 5 staat omschreven?- indien Nee: Welke omvang van werkervaring– in combinatie met scholing in c.q. toetsing van vertaalvaardigheid en vertaalattitude – maakt dat vertaalvaardigheid en vertaalattitude aanwezig kan worden geacht, wetende dat voor bepaalde vertaalrichtingen er onvoldoende aanbod is in vertaalopdrachten (bijvoorbeeld het Litouws, Zweeds, Tsjechisch) en 500.000 woorden in een periode van vijf jaren niet gehaald kan worden?
heeft de werkgroep het volgende overwogen.
De werkgroep is bekend met het feit dat de omvang van deze werkervaringseis voor aspirant-vertalers, die zich voor schaarse talen willen inschrijven in het Rbtv, problemen kan geven. De vraag is vervolgens hoe objectief bepaald kan worden welke talen schaars zijn. Cijfers/aantallen omtrent schaarse talen zijn momentopnames, over 1 of 2 jaar kunnen er weer andere talen schaars zijn. Aanpassing van de werkervaringseis op basis van het criterium ‘schaarse taal’ is niet haalbaar.
Verder komt de vraag voorbij of er onderscheid moet worden gemaakt tussen Europese en niet-Europese talen. Ook dit criterium is niet haalbaar, aangezien er onder de Europese talen ook diverse schaarse talen zijn.
Vervolgens heeft de werkgroep zich gebogen over de vraag welke werkervaring een aspirant-vertaler moet indienen. In art. 5 Besluit Inschrijving Rbtv is een dubbele werkervaringseis opgenomen:
- ten minste vijf jaar werkervaring als beroepsvertaler in de betreffende vertaalrichting direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv,
- waarvan ten minste één jaar na afronding van de scholing als bedoeld in artikel 5, tweede lid onder e. Het Besluit inschrijving Rbtv is gepubliceerd in de Staatscourant van 3 juli 2020 nr. 35860.
Ad 1
De werkervaring dient werkervaring als beroepsvertaler zijn. De definitie van ‘beroepsvertaler’ is te vinden in de Toelichting op art. 5 voornoemd en in een advies van de Cbtv.
“[..]
De Raad heeft medio 2011 de Commissie btv gevraagd te specificeren wanneer sprake is van een beroepsvertaler:
• -van een ervaren vertaler mag worden verwacht dat hij gemiddeld 2.500 woorden per week vertaalt. Uitgangspunt is een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar.
• –Dit betekent per jaar 2.500 woorden x 40 weken = 100.000 woorden per jaar. Aangezien de vereiste scholing niet gebonden is aan de combinatie waarvoor de vertaler plaatsing wenst, acht de Raad het noodzakelijk dat de opgedane kennis ten minste één jaar in de praktijk wordt toegepast. Met deze werkervaring, in samenhang met de totale werkervaring wordt hiermee de vertaalvaardigheid en -attitude in de betrokken vertaalrichting voldoende gewaarborgd.
[…]”
De werkgroep constateert dat de uitgangspunten voor deze berekening uit 2011 komen en inmiddels 13 jaar oud zijn, en niet meer actueel. Sinds 2011 is er veel veranderd in de werkomstandigheden van een vertaler en in de maatschappij:
- De norm van een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar als beroepsvertaler is niet meer actueel. Steeds meer mensen zijn vertaler in combinatie met een andere baan. Met alleen een inkomen als vertaler kan iemand niet altijd meer rondkomen, vanwege de stijgende kosten van levensonderhoud en inkomensonzekerheid. Mensen kiezen eerder voor een vaste baan en werken daarnaast als vertaler;
- Door de opkomst van Artificial Intelligence (AI) zijn er minder vertaalopdrachten. Voor sommige talen is AI geen kwalitatief goede vervanging, zoals bijvoorbeeld voor het Hongaars. Voor het Engels daarentegen kan het wel een goede vervanging zijn, voor bijvoorbeeld de vertaling van eenvoudige teksten of e-mailwisseling. Juist die opdrachten zijn de opdrachten die een niet-beëdigd vertaler vroeger wel, maar tegenwoordig niet meer krijgt aangeboden. De moeilijke teksten/opdrachten worden nog steeds aan beëdigde vertalers gegeven;
- door de aanscherping van eisen bij bepaalde vertalingen is er minder werk voor niet-beëdigde vertalers. Zo kon voorheen een niet-beëdigde vertaler een medische vertaling maken. Dat kan nu niet meer, want tegenwoordig vragen zorgverzekeraars en overheidsinstanties een beëdigd vertaler;
De vraag werpt zich op of er naast de werkervaring in de vorm van aantal vertaalde woorden als beroepsvertaler ook een ander soort werkervaring kan worden meegerekend bij deze werkervaringseis. De volgende opties zijn mogelijke alternatieven:
- vertalen onder mentorschap van een beëdigd vertaler/begeleid vertalen onder supervisie van een beëdigd vertaler? Dit is wel taalafhankelijk: er zijn taalgroepen waarin men elkaar goed helpt, maar ook waarin dat niet zo is;
- revisie;
- post editing (het controleren/verbeteren van een computervertaling). Met de kanttekening dat dit voor een aspirant-vertaler niet leerzaam is waarschijnlijk;
- intervisie.
Ad 2
In verband met de kwaliteit van het vertaalwerk moet de eis van minimaal 1 jaar werkervaring na het afronden van de scholing gehandhaafd blijven. De vraag is ook hier weer hoe een aspirant-vertaler aan die werkervaring komt. Te denken valt aan een instaplijst voor aspirant- of kandidaat-vertalers met coaching in het juridische domein.
Concluderend is de werkgroep van mening dat het tegenwoordig moeilijker is voor een aspirant-vertaler om aan werkervaring te komen en dus om aan de huidige werkervaringseis te voldoen. De werkgroep ziet aanleiding om de inhoud en omvang van de werkervaringseis te evalueren en zonodig te herijken naar de actuele werkomstandigheden voor vertalers en naar de huidige maatschappij. Uitgangspunt blijft wel dat de kwaliteit van een in het Rbtv ingeschreven vertaler altijd gewaarborgd moet zijn. Voor de nadere invulling van die evaluatie en herijking is ingegaan op de opening die de Commissie btv gaf in haar reactie eind juli 2023, aangezien er nieuwe omstandigheden en/of inzichten zijn. Het doel van de vervolgconsultatie van de Commissie btv is: het opstellen van een realistische norm die aansluit bij de huidige tijden.
Ten aanzien van vraag 5
- Moeten de inschrijfvoorwaarden op dit punt gelijkgetrokken worden met de voorwaarden voor een inschrijving als tolk op C1-niveau en moet de werkervaringseis dus komen te vervallen?
heeft de werkgroep het volgende overwogen.
Indien de werkervaringseis zou komen te vervallen, zijn er onvoldoende waarborgen dat een aspirant-vertaler beschikt over vertaalvaardigheid en -attitude in de betreffende vertaalrichting, waarvoor hij inschrijving in het Rbtv wil. Een aspirant-vertaler zou dan met de 420 uren taaloverstijgende vertaalscholing zijn vertaalvaardigheid kunnen aantonen zonder dat hij ooit in de betreffende vertaalrichting is getoetst of (proef)vertaalopdrachten heeft uitgevoerd. Dat lijkt geen goede kwaliteitsborging te zijn.
Concluderend is de werkgroep van mening dat er geen redenen zijn voor gelijktrekking met de inschrijfvoorwaarden voor een inschrijving als tolk op C1-niveau.
2.3 Vervolgconsultatie Commissie btv en reactie
Op 29 november 2023 heeft de werkgroep van het Kwaliteitsinstituut een aantal specifieke vragen gesteld en deze ter consultatie voorgelegd aan de Commissie btv (bijlage 4)
Aan de Commissie btv zijn een vijftal voorstellen c.q. vragen voorgelegd.
In januari 2024 ontving het Kwaliteitsinstituut reactie van de Commissie btv (bijlage 5).
De reactie van de Commissie btv is door de werkgroep van het Kwaliteitsinstituut als vertrekpunt genomen voor een bijeenkomst van een gezamenlijke werkgroep met haar eigen leden en drie leden van de Commissie btv.
2.4 Gezamenlijke werkgroep bijeenkomst 17 april 2024
De reactie van de Commissie btv van januari 2024 wordt besproken en over de volgende punten zijn de werkgroepleden eenzelfde mening toegedaan:
- aspirant beëdigde vertalers mogen ook post-editing (het controleren van teksten die door AI zijn vervaardigd) als werkervaringsuren indienen, met beperking van het aantal woorden dat mag worden opgevoerd als werkervaring;
- aspirant beëdigde vertalers mogen ook revisies van vertalingen (het controleren van teksten die door een andere vertaler zijn opgemaakt) als werkervaringsuren indienen, met eveneens beperking van het aantal woorden dat mag worden opgevoerd als werkervaring;
- het inzetten van mentoraat (een format waarin een startende vertaler meeloopt/samenwerkt met een ervaren vertaler om ervaring te krijgen) voor startende vertalers is geen reële en praktisch haalbare oplossing;
- intervisie kan niet worden ingezet als vervanging voor werkervaring, het is een vorm van (na)scholing en blijft onderdeel van de permanente educatie;
- het opstellen van een soort aspiranten-/uitwijklijst voor beëdigde vertalers is geen goed idee om de redenen die in de reactie van de Commissie btv staan.
De vraag werpt zich op of er verschil moet worden gemaakt tussen revisie en post-editing. Van revisie kun je leren als startend vertaler. Van post-editing leer je inhoudelijk gezien misschien niet veel, maar wel de technieken die je toepast. Qua tijdsbesteding is het moeilijk te zeggen of er een verschil is tussen revisie en post-editing: soms kost post-editen veel tijd, soms meer dan vertalen zelf. Post-editen hangt ook af van de vertaalrichting waarin het gebeurt: in een vertaalrichting met het Engels is het goed te doen, maar het Tsjechisch is dat niet goed te doen. Daarnaast leveren sommige vertaalmachines goed werk en andere weer niet. Controle op het daadwerkelijke post-editen is niet mogelijk, het is dus vooral van belang of het geleverde werk inhoudelijk goed is. Bij revisie is het evenmin mogelijk te controleren of er kwalitatief goed werk is geleverd. Beide zijn onmisbare onderdelen in het huidige werk van een vertaler. Concluderend is de werkgroep van mening dat er geen verschil kan worden gemaakt.
Wat betreft de percentages voor de beperking van het inzetten van post-editing en revisie, uitgaande van een omvang van 500.000 woorden werkervaring, wordt het volgende overwogen.
De omvang van de werkervaringseis van ‘500.000 woorden in de vijf jaren direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving het Rbtv’ wordt besproken. Aanpassing en versoepeling van deze eis is nodig, gezien de sinds 2011 veranderde maatschappelijke omstandigheden en veranderde werkomstandigheden van een vertaler. Een fulltime werkweek van vijf dagen als vertaler is niet meer standaard, maar drie dagen wel. Het vertalen is tegenwoordig steeds vaker een bijbaan. Van alleen vertalen kan iemand tegenwoordig niet meer voldoende inkomsten genereren om in zijn levensonderhoud te voorzien. De werkgroep ziet daarin aanleiding om voor te stellen de eis aan te passen.
Het voorstel houdt in dat:
- de omvang van 500.000 woorden kan worden aangepast naar 300.000 woorden in de brontekst in de afgelopen vijf jaren en
- daarnaast dient er een verslag/beschrijving met een minimum van 750 woorden en een maximum van 1000 woorden te worden ingediend over de werkwijze als vertaler (de vragen die beantwoord dienen te worden: hoe waarborg je als vertaler kwaliteit in je werk? welke tools gebruik je bij het vertalen? hoe waarborg je gegevensbescherming? heb je collegiaal overleg? benoem bij de beantwoording per vraag steeds een voorbeeld uit de eigen praktijk, etc.). Het belang van dit verslag is dat de aspirant-vertaler reflectie laat zien op zijn vertaalvaardigheden en -attitude. Als het verslag ontbreekt, is dat een grond voor afwijzing van het verzoek. Roept het verslag vragen op of is het onvolledig, dan ziet het Kwaliteitsinstituut dit echter niet als grond voor afwijzing van het verzoek tot inschrijving. Wel zal dat aanleiding geven voor een terugkoppeling richting de aspirant-vertaler. Daarbij kunnen tips voor verbetering worden gegeven. Tips kunnen ook op de website van Bureau Wbtv worden opgenomen.
Concreet houdt het voorstel in:
- minimaal 60% klassieke vertaalopdrachten -> 200.000 woorden
- max 20% post-editing -> max 50.000 woorden
- max 20% revisie -> equivalent van max 50.000 woorden -> (factor 5) -> max 250.000 woorden in de oorspronkelijke tekst
De werkgroep stelt daarnaast voor om evaluatie van deze werkervaringseis te laten plaatsvinden vijf jaar na ingangsdatum van de aanpassing van de werkervaringseis of zoveel eerder als de werkomstandigheden van vertalers en de maatschappelijke omstandigheden het nodig maken. Het is niet wenselijk dat de volgende evaluatie weer pas over ruim 13 jaar plaatsvindt, zoals bij de huidige evaluatie/adviesaanvraag, de uitgangspunten voor de berekening van het werkervaringsvereiste dateren van 2011. In die evaluatie kan ook de vraag worden meegenomen of de beoordeling van het verslag/de beschrijving in de toekomst moet worden aangepast.
Ten slotte doet de werkgroep een aanbeveling aan opleidingsinstellingen om revisiewerk eventueel als vak, maar zeker als onderdeel van het vak vertalen/vertaalatelier op te nemen in het curriculum. Met als consequentie dat deze vaardigheid tijdens het vertaalexamen als een volwaardig onderdeel getoetst wordt.
3. Het advies
- handhaaf het vereiste van 420 uur scholing in vertaalvaardigheid en vertaalattitude uit art. 5 lid 2 onder e Besluit Inschrijving Rbtv in de huidige omvang en met de huidige onderdelen, als voorwaarde voor inschrijving als vertaler in het Rbtv. Het voldoen aan deze voorwaarde waarborgt de kwaliteit van vertalers die in het Rbtv staan ingeschreven;
- handhaaf een werkervaringseis als inschrijfvoorwaarde voor vertalers in het Rbtv en, in verband met de kwaliteit van het vertaalwerk, ook de eis van minimaal 1 jaar werkervaring na het afronden van de scholing. Er zijn geen redenen om deze voorwaarde te laten vervallen en evenmin voor gelijktrekking met de inschrijfvoorwaarden voor een inschrijving als tolk op C1-niveau;
- pas de werkervaringseis voor vertalers uit art. 5 lid 2 onder f Besluit inschrijving Rbtv aan en versoepel deze eis, gezien de sinds 2011 veranderde werkomstandigheden van een vertaler en de veranderde maatschappelijke omstandigheden. In verband met de kwaliteit van het vertaalwerk moet de eis van minimaal 1 jaar werkervaring na het afronden van de scholing gehandhaafd blijven;
- pas de omvang van de werkervaring als beroepsvertaler bestaande uit 500.000 woorden in de afgelopen vijf jaren aan naar werkervaring als beroepsvertaler bestaande uit 300.000 woorden in de brontekst in de afgelopen vijf jaren direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv en breng daarin als volgt de mogelijkheid tot differentiatie aan:
minimaal 60% klassieke vertaalopdrachten → minimaal 200.000 woorden
maximaal 20% post-editing → maximaal 50.000 woorden
maximaal 20% revisie → equivalent van maximaal 50.000 woorden → (factor 5) → maximaal 250.000 woorden in de oorspronkelijke tekst
- Met klassieke vertaalopdrachten wordt bedoeld en verwezen naar de definitie van ‘een professionele opdracht als vertaler’ uit art. 6 lid 2 Besluit verlenging inschrijving Rbtv en Toelichting: “een in opdracht van een opdrachtgever verrichte vertaling op basis van een afgesproken geldelijke vergoeding”;
- breid het werkervaringsvereiste uit art. 5 lid 2 onder f Besluit inschrijving Rbtv uit met de verplichting een verslag/beschrijving met een minimum van 750 woorden en een maximum van 1000 woorden te overleggen waaruit de werkwijze als beroepsvertaler blijkt (de vragen die beantwoord dienen te worden: hoe waarborg je als vertaler kwaliteit in je werk? welke tools gebruik je bij het vertalen? hoe waarborg je gegevensbescherming? heb je collegiaal overleg? benoem bij de beantwoording per vraag steeds een voorbeeld uit de eigen praktijk, etc.);
- evalueer de werkervaringseis vijf jaar na ingangsdatum of zoveel eerder als de werkomstandigheden van vertalers en de maatschappelijke omstandigheden het nodig maken, waarbij het Kwaliteitsinstituut ook dan bereid is een rol bij die evaluatie te vervullen. In die evaluatie kan ook de vraag worden meegenomen of de beoordeling van het verslag/de beschrijving in de toekomst moet worden aangepast;
- pas het Excel-bestand ‘Voorbeeldoverzicht 500.000 vertaalde woorden’ op de website van Bureau Wbtv aan en neem daarin een kolom “Revisie” en een kolom “Post-editing” op.
Ten slotte wil het Kwaliteitsinstituut een aanbeveling doen aan opleidingsinstellingen om revisiewerk eventueel als vak, maar zeker als onderdeel van het vak vertalen/vertaalatelier op te nemen in het curriculum, zodat deze vaardigheid tijdens het vertaalexamen als een volwaardig onderdeel getoetst wordt.
TOT SLOT
Het Kwaliteitsinstituut stelt het op prijs geïnformeerd te worden over en betrokken te worden bij het vervolg en wordt graag in de gelegenheid gesteld te adviseren over eventueel nader beleid.
Hoogachtend,
R.G.A. Beaujean
voorzitter Kwaliteitsinstituut Wbtv