Advies Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen, Beoordelingsraster Vertalen en Besluit inschrijving Rbtv (vertalers)
Advies van Kwaliteitsinstituut Wbtv
Aan Raad voor Rechtsbijstand
t.a.v. de heer R. de Nas
Datum: 9 december 2019
Geachte heer De Nas,
De Raad voor Rechtsbijstand heeft het Kwaliteitsinstituut Wbtv gevraagd te adviseren over de volgende conceptbeleidsregels:
- Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen;
- Beoordelingsraster toetsing vertalen.
Voorts heeft de Raad aan het Kwaliteitsinstituut Wbtv het volgende voorstel voor een concept artikel 5 van het (gewijzigde)concept Besluit inschrijving Rbtv voorgelegd[1]:
Artikel 5
Indien een vertaler niet beschikt over een diploma van een vertaalopleiding op minimaal bachelor niveau in de betreffende vertaalrichting, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op C1-niveau, als de vertalers aantoont te beschikken over:
1a. integriteit;
1b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende vertaalrichting een vertaalvaardigheidstoets op B2-niveau [het Kwaliteitsinstituut Wbtv begrijpt: C1-niveau] van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen;
of:
2a. integriteit;
2b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
2c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
2d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
2e. vertaalvaardigheid en –attitude.
De Raad voor Rechtsbijstand heeft in zijn adviesaanvraag gevraagd om in het advies aandacht te besteden aan de volgende vragen:
- Wat is het minimale niveau voor inschrijving van taalvaardigheid voor vertalers?
- Dient het scholingsvereiste voor vertalers gehandhaafd te blijven als voorwaarde of is het voldoende dat de beheersing van vertaalvaardigheid en vertaalvaardigheid kan blijken uit een met goed gevolg afgeronde toets, waarbij de onderdelen op ten minste de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn getoetst en de prestaties voldoende zijn bevonden.
- Dient het werkervaringsvereiste gehandhaafd te blijven zoals het nu in artikel 4 staat omschreven of dient dit te vervallen?
Gezamenlijke advisering
Het Kwaliteitsinstituut Wbtv en de Commissie btv hebben medio 2017 afzonderlijk aan het Programma Tolken in de toekomst laten weten te zullen adviseren over de voorgenomen voorstellen van het programma en de daaruit voortvloeiende beleidsregels. Over de voorstellen van het programma wordt zoveel mogelijk gezamenlijk geadviseerd. Over de onderhavige adviesaanvraag wordt door het Kwaliteitsinstituut Wbtv gezamenlijk met de Commissie btv geadviseerd.
Samenvatting
Het Kwaliteitsinstituut Wbtv en de Commissie btv (hierna: de adviescommissies) bevelen u het volgende aan:
- Handhaaf het uitgangspunt dat vertalers alleen op taalvaardigheidsniveau C1-niveau in het Rbtv kunnen worden ingeschreven (en niet ook op niveau B2). De specifieke problematiek die de minister aanleiding heeft gegeven om het inschrijfniveau voor tolken te verlagen, doet zich bij vertalers niet voor. Er is met andere woorden geen aanleiding om het niveau voor inschrijving van vertalers bij te stellen. Daar komt bij dat van een beëdigde schriftelijke vertaling een hoge mate van kwaliteit mag worden vereist.
- Handhaaf de bestaande inschrijfvoorwaarden voor vertalers in het Besluit inschrijving Rbtv. Door versoepeling van die inschrijfvoorwaarden wordt de deur tot toelating in het Rbtv geopend voor vertalers die niet zonder meer aan het C1-niveau voldoen. Dat is onwenselijk.
- Handhaaf het uitgangspunt dat de vertaler die een vertaalvaardigheidstoets aflegt twee teksten van in totaal maximaal 600 woorden dient te vertalen. De twee vertaalopdrachten die zijn opgenomen in het huidige “Kader voor tolk- en vertaaltoetsen” moeten in het Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen niet worden vervangen door een vertaalopdracht en een revisieopdracht. Hoewel het belangrijk is dat een beëdigd vertaler in staat is een vertaling te reviseren, achten de adviescommissies toetsing van die vaardigheid niet passend binnen een examen-toetscontext.
- Neem in het Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen op welke hulpmiddelen bij de toetsing mogen worden gebruikt en onder welke randvoorwaarden.
- Besteed nadrukkelijker aandacht aan de rol van de Commissie btv. Duidelijk moet zijn in welke gevallen een verzoek tot inschrijving in het Rbtv van een vertaler, op grond van het nieuwe Besluit inschrijving Rbtv, wordt voorgelegd aan de Commissie btv.
- Betrek het Platform Sector Tolken en Vertalers in Nederland (PSTEVIN) bij de voorgenomen wijzigingen van het “Kader voor tolk- en vertaaltoetsen”. PSTEVIN heeft bij de totstandkoming van dit kader een belangrijke rol gespeeld. De adviescommissies begrijpen dat PSTEVIN niet is gehoord over de nu voorgenomen wijzigingen en adviseren dat alsnog te doen.
Bij dit advies is een bijlage gevoegd met opmerkingen van redactionele aard.
Advies
De adviescommissies hebben in hun eerdere advisering aandacht gevraagd voor de gevolgen van de beoogde herijking van het Rbtv voor vertalers. Die gevolgen waren tot op heden onduidelijk. Met deze adviesaanvraag worden die gevolgen inzichtelijk. De adviescommissies merken daarover het volgende op.
1. Besluit inschrijving Rbtv (inschrijfvoorwaarden vertalers)
De adviescommissies hebben met instemming kennisgenomen van het feit dat door u niet wordt beoogd het minimumniveau van taalvaardigheid (C1) voor inschrijving als beëdigd vertaler in het Rbtv te verlagen. Door wel een versoepeling van de inschrijfvoorwaarden voor te stellen, ontstaat echter het risico dat vertalers tot het Rbtv worden toegelaten die niet zonder meer aan het C1-niveau voldoen. De adviescommissies benadrukken dat vertalen iets wezenlijks anders is dan tolken. De specifieke problematiek bij (beschikbaarheid van) registertolken, zoals beschreven in het ABDTopconsult-rapport “Don’t tolk too much” en die aanleiding heeft gegeven tot het Programma Tolken in de toekomst, doet zich bij beëdigde vertalers niet voor. Verlaging van het minimumniveau voor inschrijving of versoepeling van de inschrijfvoorwaarden voor vertalers is daarom niet nodig, maar bovendien onwenselijk. Door inschrijving in het Rbtv krijgt een vertaler de bevoegdheid beëdigde vertalingen te leveren. Aan de kwaliteit van beëdigde vertalingen moeten zeer hoge eisen worden gesteld. Die kwaliteit kan niet worden gegarandeerd als het inschrijfbeleid wordt versoepeld.
In reactie op de gestelde vraag in de adviesaanvraag merken de adviescommissies op dat het scholingsvereiste voor vertalers (420 uur) in het Besluit inschrijving Rbtv als voorwaarde kan komen te vervallen, mits aan de vertaler de eis wordt gesteld dat hij of zij met goed gevolg een vertaalvaardigheidstoets heeft afgelegd. Datzelfde geldt voor het vereiste van werkervaring.
De adviescommissies bevelen aan om in (de toelichting op) het Besluit inschrijving Rbtv nadrukkelijker aandacht te besteden aan de (beoogde) rol van de Commissie btv. Duidelijk moet zijn in welke gevallen een verzoek tot inschrijving in het Rbtv van een vertaler, op grond van het nieuwe Besluit inschrijving Rbtv, wordt voorgelegd aan de Commissie btv.
Ten overvloede vragen de adviescommissies aandacht voor het volgende. “Juridisch vertalen” is geen competentie die een vertaler (aantoonbaar) dient te beheersen om te kunnen worden ingeschreven in het Rbtv. Dat een beëdigd vertaler - die zich in het Rbtv beschikbaar stelt voor justitieafnemers - in staat is een juridische tekst te vertalen is echter wel een verwachting die justitieafnemers aan het Rbtv ontlenen. Daarom adviseren de adviescommissies om verwachtingen van afnemers beter te managen en in de toelichting op het nieuwe Besluit inschrijving Rbtv aandacht te besteden aan deze problematiek en aan de (achtergrond en bedoeling van de) specialisaties tolk/vertaler in strafzaken die inmiddels in het Rbtv zijn geïntroduceerd.
2. Kader voor Integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen
De adviescommissies zien tegen de achtergrond van het voorgaande geen aanleiding om het huidige “Kader voor tolk- en vertaaltoetsen” te herzien voor zover dat ziet op vertaaltoetsen (artikelen 7, 8 en 9). Zij adviseren u om de bestaande situatie te handhaven.
Proces van totstandkoming wijzigingen en noodzaak
De adviescommissies lezen in het concept een uitgebreide toelichting op de totstandkoming van het oorspronkelijke Kader voor tolk- en vertaaltoetsen. Zij missen daarin - en ook in de adviesaanvraag - een toelichting op de achtergrond, noodzaak en (het proces van) totstandkoming van de nu voorgestelde wijzigingen. In het verlengde hiervan merken de adviescommissies op dat PSTEVIN een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het huidige “Kader voor tolk- en vertaaltoetsen”. Zij begrijpen dat PSTEVIN (nog) niet is betrokken bij de nu voorgestelde wijzigingen en adviseren u om PSTEVIN daarover alsnog te horen.
Revisieopdracht
In het conceptkader wordt ‘revisie’ geïntroduceerd ter vervanging van een van de twee vertaalopdrachten die in het huidige kader voor vertaaltoetsen vereist zijn. Niet duidelijk is wat en hoe dit getoetst wordt. Ook de achtergrond van deze wijziging wordt niet toegelicht. Hoewel de adviescommissie het belang onderschrijven dat een beëdigd vertaler in staat is een vertaling te reviseren, achten zij toetsing van die vaardigheid niet passend binnen een examen-toets context. De adviescommissies merken hierbij op dat in het geaccrediteerd hoger beroepsonderwijs revisie wel een onderdeel vormt van de opleiding, maar dat van de toetsing van deze vaardigheid juist afstand is genomen. Revisie binnen één taal is al buitengewoon moeilijk uniform en objectief toetsbaar, laat staan bij meerdere talen. Wie bepaalt welke tekst geschikt is voor revisie (hoe slecht is “slecht geschreven”) en in hoeverre een bestaande tekst ten behoeve daarvan opzettelijk gecorrumpeerd wordt? En in hoeverre is het mogelijk dit bij verschillende talen in absoluut vergelijkbare vorm aan te bieden?
Daar komt bij dat de prestaties die op grond van artikel 4 bij een revisieopdracht worden getoetst ook al bij de vertaalopdracht(en) getoetst zijn. Daarin lijkt dus niet de meerwaarde van de revisieopdracht te zitten.
Concluderend adviseren de adviescommissies om artikel 8 van het huidige Kader voor tolk-en vertaaltoetsen, dat uitgaat van het vertalen van twee bronteksten van in totaal 600 woorden, integraal over te nemen in het nieuwe “Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen”. De adviescommissies zijn van oordeel dat het wel van belang is dat een beëdigd vertaler in staat is een vertaling te reviseren. Zij stellen daarom voor te bevorderen dat vertalers die op grond van het voorgestelde artikel 5 (thans art. 4) van het Besluit inschrijving Rbtv in het Rbtv worden ingeschreven, zich daarin in het kader van hun permanente educatie (verder) bekwamen.
Zelfredzaamheid
In artikel 4 van het voorgestelde “Kader voor vertaalvaardigheidstoetsen” wordt als te toetsen competentie “zelfredzaamheid” geïntroduceerd. Zelfredzaamheid als toetscriterium zal lastig te operationaliseren zijn. De adviescommissies verzoeken u te verduidelijken hoe dit moet worden uitgelegd.
Gebruik van hulpmiddelen
De adviescommissies missen in het conceptkader een nadere toelichting op het gebruik van hulpmiddelen bij het afleggen van de vertaalvaardigheidstoets (zoals een woordenboek, vertaaltool, internet, etc.). Zij zijn van oordeel dat het gebruik van woordenboeken moet worden toegestaan, maar dat daarnaast de mogelijkheid van fraude zoveel mogelijk moet worden uitgesloten. Uit de toelichting op artikel 7 (laatste twee regels) leiden de adviescommissies af dat het aan de toetser is om te bepalen welke hulpmiddelen er mogen worden gebruikt. Dit kan echter willekeur tot gevolg hebben en moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarom adviseren de adviescommissies om in het kader voor te schrijven welke hulpmiddelen bij de toetsing mogen worden gebruikt en onder welke randvoorwaarden.
Artikelsgewijze opmerkingen
- Artikel 3: de omvang van de brontekst is op voorhand vast te stellen, maar de omvang van de vertaling van die brontekst niet. Daarom wordt geadviseerd om vast te houden aan het huidige artikel 8 van het Kader voor tolk- en vertaaltoetsen dat uitgaat van het vertalen van twee (bron)teksten van in totaal 600 woorden. De opdracht dient (in totaal) binnen 3,5 uur te zijn afgerond. Dit gaat uit van een gemiddeld vertaalvolume van 1500 woorden per dag, in dat volume wordt rekening gehouden met moeilijkheidsgraad en uniciteit van een brontekst, dat wil zeggen weinig interne herhaling.
- Artikel 5: in de tekst dient tot uitdrukking te worden gebracht dat de getoetste voor beide vertaalopdrachten een voldoende moet halen om te kunnen slagen voor de vertaaltoets.
- Artikel 2: de tekst onder het 2 e gedachtestreepje van artikel 7 van het huidige kader voor tolk- en vertaaltoetsen komt niet terug in artikel 2, onder 2, van het nieuwe kader[2]. De reden daarvoor is onduidelijk. Deze formulering biedt de mogelijkheid tot simplificatie en is daarom niet wenselijk.
- Artikel 7 lid 3: in sommige (exotische) talen zal het niet mogelijk zijn te voorzien in een voorzitter van de toetscommissie die een vertaalopleiding op ten minste bachelorniveau heeft afgerond én beschikt over tenminste vijf jaar werkervaring als vertaler. De wijze waarop daarmee dient te worden omgegaan, verdient aandacht in de toelichting.
- Artikel 6: de adviescommissies bevelen u aan om in het voorgestelde artikel 6 de volgende passage op te nemen: “De teksten zijn van algemene, maatschappelijke en informatieve aard. De teksten verschillen per vertaalrichting van inhoud en karakter, maar zijn wel van gelijke zwaarte en niveau” (vgl. het huidige artikel 8 van het Kader voor tolk- en vertaaltoetsen).
tot slot
De adviescommissies stellen het op prijs geïnformeerd te worden over en betrokken te blijven bij het vervolg en worden graag in de gelegenheid gesteld te adviseren over nader beleid.
Hoogachtend,
namens de adviescommissies,
mr. R.G.A. Beaujean
voorzitter Kwaliteitsinstituut Wbtv
[1] Waarbij het Kwaliteitsinstituut Wbtv “tolk” leest als “vertaler” en “B2” als “C1”
[2] Artikel 7, tweede gedachtestreepje, Kader tolk- en vertaaltoetsen luidt: “- allereerst de te vertalen tekst inhoudelijk te begrijpen en vervolgens de doeltaal correct te gebruiken, wat onder meer een consistente toepassing van de tekstuele conventies van de doeltaal veronderstelt.”