Advies over de voorstellen voor het crisismechanisme en de verlengingscriteria Rbtv
Gezamenlijk advies van het Kwaliteitsinstituut Wbtv, de Commissie btv en de Klachtencommissie Wbtv
Aan Programma Tolken in de Toekomst
T.a.v. mw. drs. E. Heijting
Datum: 14 mei 2018
Geachte mevrouw Heijting,
Met uw brief van 6 april 2018 heeft u het Kwaliteitsinstituut Wbtv, de Commissie btv en de Klachtencommissie Wbtv gevraagd aan het programma Tolken in de Toekomst advies uit te brengen over de voorstellen voor een crisismechanisme en de verlengingscriteria van het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv).
Adviesaanvraag
De adviesaanvraag is toegespitst op de volgende twee onderwerpen:
- Om te voorkomen dat overheidsdiensten en intermediairs naast het Rbtv met eigen tolklijsten gaan werken, moet een systematiek beschikbaar zijn waarop zij kunnen terugvallen in situaties waarin een registertolk niet of niet tijdig beschikbaar is. Daartoe wordt een crisismechanisme voorgesteld.
- Het is van belang dat de kwaliteit van het Rbtv op peil blijft. De (huidige) voorwaarden voor verlenging van de inschrijving in het Rbtv zijn door het Programma tegen het licht gehouden. Het Programma stelt een aantal wijzigingen van deze criteria voor.
Gezamenlijke advisering
Het Kwaliteitsinstituut Wbtv, de Klachtencommissie Wbtv en de Commissie btv hebben medio 2017 afzonderlijk aan uw Programma laten weten te zullen adviseren over de voorgenomen voorstellen van het Programma. In overleg met de Commissie btv en de Klachtencommissie Wbtv wordt over de voorstellen van het programma Tolken in de Toekomst zoveel mogelijk gezamenlijk geadviseerd. Op 15 maart 2018 hebben de adviescommissies een eerste gezamenlijke advies aan u uitgebracht over uw voorstel voor een herijkt Rbtv. Het is voor de adviescommissies nog onduidelijk in hoeverre dit advies in uw voorstel heeft doorgewerkt. In afwachting van uw terugkoppeling nemen de adviescommissies hun eerdere advies als vertrekpunt bij de advisering over het crisismechanisme en de verlengingscriteria. Het onderstaande advies is opgesteld door het Kwaliteitsinstituut Wbtv en de Commissie btv. De Klachtencommissie refereert zich hieraan.
Voorafgaande opmerkingen
Voorafgaand aan hun advies merken de adviescommissies het volgende op.
Adviestermijn
De adviescommissies vragen opnieuw aandacht voor de krappe adviestermijn. Het ambitieuze tempo van uw Programma mag niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid van de advisering. De adviescommissies gaan ervan uit dat het advies door u wordt voorgelegd aan de programmaraad en wordt betrokken in de verdere besluitvorming.
Betrokkenheid van ‘het veld’
In hun advies van 15 maart 2018 hebben de adviescommissies gewezen op het belang om bij de uitwerking van uw Programma te zorgen voor een goede aansluiting van de beroepsgroep en het hoger beroepsonderwijs.
Het stemt de adviescommissies tevreden dat volgens de toelichting op uw ‘Voorstel verlengingscriteria Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv)’ diverse doelgroepen, zoals belangenbehartigers, tolken, verenigingen, onderwijsinstellingen, bemiddelaars en afnemers (overheidsorganisaties), door u zijn benaderd met de vraag wat hun ideeën zijn ten aanzien van de verlengingscriteria. Het inzicht dat u uit deze gesprekken heeft gekregen, is door u betrokken bij de uitwerking van uw voorstel.
In de recente beantwoording door de minister van Justitie en Veiligheid van Kamervragen over uw Programma wordt nog eens bevestigd dat u vanaf de start van het Programma met alle betrokken marktpartijen en beroepsverenigingen actief contact heeft gezocht teneinde alle inzichten maximaal te kunnen meewegen bij de ontwikkeling van de nieuwe systematiek[1]. Ook nieuwsbrieven, enquêtes en bijeenkomsten hebben bijgedragen aan de inzichten. De minister merkt op dat de benaderde partijen deze mogelijkheden meer en minder actief hebben benut.
De adviescommissies hechten eraan u te informeren dat zij nog steeds signalen uit ‘het veld’ ontvangen dat stakeholders zich nog onvoldoende betrokken voelen bij uw Programma. De adviescommissies begrijpen dat niet elke partij de door u geboden gelegenheid tot interactie (heeft) benut en dat dit in zoverre het Programma niet kan worden verweten. Wanneer van die mogelijkheid echter wel gebruik is gemaakt, zou het terugkoppelen van de door u gemaakte keuzes met een onderbouwing waarom er al dan niet van de ontvangen input is afgeweken, kunnen bijdragen aan een beter begrip. De aanbeveling op dit punt uit het advies van 15 maart 2018 blijft dan ook onverkort van kracht.
Advies
De adviescommissies stellen voorop dat zij de noodzaak van de beschikbaarheid van een crisismechanisme en een goed werkende systematiek van verlengingsvoorwaarden onderschrijven. In grote lijnen kunnen zij zich vinden in de voorstellen van uw Programma. Maar zij maken daarbij ook kanttekeningen. In hoofdlijnen komen zij op het volgende neer:
- De adviescommissies bevelen aan om in plaats van ‘crisistolk’ te spreken van ‘aspirant-tolk’. Een aspirant-tolk is een tolk die in crisissituaties wordt ingezet en op de aspirantenlijst staat vermeld;
- Het crisismechanisme is uitsluitend bedoeld voor uitzonderingssituaties waarin in een bepaalde talencombinatie als gevolg van een crisis tijdelijk geen of onvoldoende tolken beschikbaar zijn;
- Toetsing van de taalvaardigheid en tolkvaardigheid van tolken dient steeds aan de plaatsing op de aspirantenlijst en dus ook aan de inzet van een aspirant-tolk vooraf te gaan;
- De (getrapte) afnameplicht dient ook te gelden voor de aspirantenlijst;
- Plaatsing op de aspirantenlijst heeft een tijdelijk karakter en doorgroei (indien mogelijk) wordt gestimuleerd. Daarmee wordt voorkomen dat tolken op een lager niveau ‘blijven hangen’. De adviescommissies adviseren overeenkomstig hun advies van 15 maart 2018 een inschrijfduur van drie jaar met de mogelijkheid tot eenmalige verlenging;
- Activiteiten gericht op zakelijke en ondernemersgerichte competenties zijn van belang ter ondersteuning van de zelfstandige beroepsuitoefening en dragen bij aan een professionele houding. Zij dienen onderdeel te blijven uitmaken van het systeem van permanente educatie;
- Terughoudendheid is geboden bij het introduceren van werkervaring als nieuw onderdeel van die permanente educatie;
- In plaats van ‘degradatie’ naar de aspirantenlijst van een registertolk die niet op tijd voldoet aan de verlengingscriteria wordt geadviseerd te voorzien in een systeem van schorsing of voorwaardelijke doorhaling in het Rbtv.
De nadere uitwerking hiervan volgt hierna.
1. Crisismechanisme
1.1 Het voorstel
In het voorstel wordt een crisismechanisme geïntroduceerd. Bij een onverwacht hoge vraag naar tolken in een bepaalde talencombinatie of in gevallen waarin er voor een bepaalde talencombinatie geen tolken in het Rbtv staan vermeld, moet worden voorkomen dat overheidsdiensten en intermediairs terugvallen op eigen tolklijsten. Het crisismechanisme voorziet in die gevallen in een behoefte.
Als uitgangspunt geldt volgens uw voorstel dat het crisismechanisme slechts wordt ingezet wanneer er geen andere, betere optie beschikbaar is. Het crisismechanisme is geen vervanging van de huidige Uitwijklijst en moet niet worden gezien als een niveau binnen het Rbtv.
Om het systeem overzichtelijk te houden wordt ook voor het crisismechanisme aangesloten op de wettelijke competenties. De taalvaardigheid van het Nederlands en de vreemde taal en de tolkvaardigheid en –attitude dienen aannemelijk gemaakt te worden. Een tolk moet na opname binnen het crisismechanisme binnen een nog nader te bepalen termijn scholing volgen op het gebied van tolkattitude en ethiek.
Verder sluit het crisismechanisme aan bij de registerniveaus waar het gaat om de borging van de integriteit. De tolk zal een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG-80) moeten overleggen. Volgens het voorstel duurt opname binnen het crisismechanisme vijf jaar en kan deze termijn niet worden verlengd.
De adviescommissies merken met betrekking tot het crisismechanisme het volgende op.
1.2 Aspirant-tolk
In het voorstel wordt het begrip ‘crisistolk’ gehanteerd. De adviescommissies adviseren in plaats daarvan te spreken van een ‘aspirant-tolk’. Een aspirant-tolk is een tolk die in crisissituaties wordt ingezet en op de aspirantenlijst staat vermeld.
In hun advies van 15 maart 2018 hebben de adviescommissies opmerkingen gemaakt over de aspirantenlijst. Zij hebben, kort samengevat, aanbevolen om naast het Rbtv twee nieuwe niveaus te introduceren: een basislijst en een aspirantenlijst. Alle tolken, ook op de aspirantenlijst, moeten voldoen aan minimumeisen op het gebied van tolkvaardigheid en -attitude en integriteit. Tolken op de aspirantenlijst beschikken over een certificaat Algemene tolktechnieken (ATT) en beheersen het Nederlands voldoende om de boodschap te begrijpen en ongekleurd over te brengen. Inschrijving op de aspirantenlijst is van tijdelijke aard, zodat tolken worden gestimuleerd om door te groeien naar een hoger niveau. Voldoet de tolk binnen drie jaar (met eventueel een mogelijkheid van eenmalige verlenging van die inschrijving) niet aan de eisen van doorgroei, dan wordt hij onherroepelijk uitgeschreven. Voor een meer uitgebreide weergave verwijzen de adviescommissies naar het advies van 15 maart 2018. Niet alle onderdelen van dat advies die (ook) betrekking hebben op de aspirantenlijst worden hier herhaald.
Het advies richt zich hierna op de uitzonderingssituaties waarin vanwege een crisis in een bepaalde talencombinatie geen of onvoldoende tolken beschikbaar zijn. Daarbij valt te denken aan een situatie waarin zich in een korte tijd onverwacht grote aantallen asielzoekers uit een bepaald gebied in Nederland melden.
1.3 Taalvaardigheid
Volgens uw voorstel is het wenselijk dat in situaties waarin niet geput kan worden uit het Rbtv de taalvaardigheid van de in te zetten tolk aannemelijk wordt gemaakt. In het voorstel wordt bewust geen specifiek taalvaardigheidsniveau benoemd, om te voorkomen dat een te hoge drempel voor dit mechanisme wordt ingebouwd. Niettemin is het wenselijk het taalniveau van het Nederlands van de aspirant-tolk conform het Europees Referentie Kader voor de Talen (ERK) te benoemen, zodat de afnemer weet wat hij van een aspirant-tolk mag verwachten.
Volgens de Gedragscode Wbtv zorgen tolken tijdens het tolken, voor zover redelijkerwijs mogelijk, ‘voor een volledige en doeltreffende communicatie tussen de partijen voor wie zij werken, onder meer door zo nodig actief op te treden om – al dan niet cultureel bepaalde – misverstanden en onbegrip te voorkomen of op te heffen’. Dit is niet mogelijk als de productieve (schrijven, spreken en gesprekken voeren) en receptieve (lezen en kijken/luisteren) taalvaardigheid van de tolk in het geding is. De adviescommissies zijn dan ook van oordeel dat er heldere toetsingscriteria nodig zijn om de taalvaardigheid van een aspirant-tolk (vooraf) te kunnen toetsen.
Van belang is dat een tolk in staat is de boodschap ongekleurd over te brengen. Of een tolk daartoe in staat is (en zich daartoe in staat acht) hangt sterk samen met beroepsethiek. Volgens de adviescommissies is toetsing daarvan mogelijk zonder daarmee een te hoge drempel op te werpen voor vermelding op de aspirantenlijst. Van de tolk die vermelding op de aspirantenlijst nastreeft, kan het volgen van een ATT-cursus met een afsluitende toets worden verlangd. Met het oog daarop zou een light-versie van bestaande ATT-opleidingen kunnen worden ontwikkeld, specifiek gericht op het aspirantenniveau. Toetsing dient naar het oordeel van de adviescommissies steeds aan de plaatsing op de aspirantenlijst vooraf te gaan.
Volgens uw voorstel is het crisismechanisme geen vervanging van de huidige Uitwijklijst. Het is de adviescommissies niet duidelijk of het de bedoeling van uw Programma is de Uitwijklijst te laten voortbestaan. Het antwoord op die vraag is van belang nu “het aannemelijk kunnen maken” van de taalvaardigheid in de vreemde taal – een eis die het voorstel aan opname in het crisismechanisme stelt – niet goed voorstelbaar is bij niettoetsbare talen (de huidige Uitwijklijst). Als uw Programma de voorstellen van de adviescommissie volgt en er een ATT-cursus beschikbaar komt voor niet-toetsbare talen zouden die gevallen kunnen worden ondergebracht in de aspirantenlijst.
1.4 Tolkvaardigheid
In tegenstelling tot het voorstel zijn de adviescommissies van oordeel dat de toetsing van tolkhouding en tolkethiek niet na verloop van tijd, maar steeds voorafgaand aan de plaatsing op de aspirantenlijst dient plaats te vinden. En dus ook voorafgaand aan de inzet als aspirant-tolk. Ook het beschikken over de wettelijke competenties tolkvaardigheid en –attitude kan een tolk objectief aantonen door het hebben gevolgd van voornoemde ATT-cursus en het hebben behaald van een afsluitend examen. Een verklaring van een intermediair dat hij de tolk (voor het aspirantenniveau) geschikt acht, zoals in uw voorstel beschreven, is in zoverre niet meer relevant. Daar komt bij dat de adviescommissies van oordeel zijn dat de verantwoordelijkheid voor de toetsing van de wettelijke competenties, net als bij tolken op de andere niveaus, bij de Raad voor Rechtsbijstand dient te worden belegd en niet bij de intermediair. Ten overvloede wordt opgemerkt dat ten aanzien van tolken die niet voor justitieafnemers en intermediairs werken, maar wel opgenomen willen worden in de aspirantenlijst, op deze manier geen ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt.
De adviescommissies zijn zich ervan bewust dat aan het volgen van een ATT-cursus een prijskaartje hangt. Niet gezegd is dat tolken zich dat voorafgaand aan de plaatsing op de aspirantenlijst kunnen (of willen) permitteren. Nu intermediairs verantwoordelijk zullen zijn voor het leveren van de door afnemers gewenste dienstverlening en derhalve inspanningen zullen moeten betrachten voor het aantrekken van voldoende tolken in crisissituaties, kunnen de adviescommissies zich voorstellen dat afspraken over opleidingskosten worden betrokken in de aanbestedingsvoorwaarden. Daarin kan bijvoorbeeld worden vastgelegd dat een deel van de vergoeding aan de intermediair ten goede moet komen aan het doen opleiden van potentiële aspirant-tolken.
In aanvulling op de eis van scholing op het terrein tolkvaardigheid en tolkattitude kunnen voorzieningen worden getroffen om aspirant-tolken in crisissituaties snel te kunnen klaarstomen voor tolkdiensten. Daarbij valt te denken aan een “buddy-systeem” waarbij de tolk een aantal keer meeloopt met een ervaren tolk en er ruimte is voor intervisie en het beschikbaar stellen van e-learning modules met specifieke informatie over het tolken voor bepaalde justitieafnemers (bijvoorbeeld een snelcursus asielgehoor/politieverhoor), de Gedragscode Wbtv en andere eisen op het gebied van integriteit en tolkattitude[2].
1.5 Integriteit
De adviescommissies kunnen zich vinden in de voorgestelde VOG-80 screening. Er is geen reden om aan een aspirant-tolk op het gebied van integriteit andere eisen te stellen dan aan een registertolk. Dat betekent wel dat wanneer voor het Rbtv een continue screening wordt geambieerd, deze naar oordeel van de adviescommissies ook voor de aspirantenlijst zal moeten gelden. Ook andere eisen op het gebied van integriteit die uit de Wbtv voortvloeien (bijvoorbeeld art. 5 Wbtv) dienen onverkort van toepassing te zijn op de aspirant-tolk.
Nu de aspirant-tolk niet een beëdigd tolk is, zal hij in voorkomende gevallen voorafgaand aan een tolkdienst (bijvoorbeeld tijdens een strafzitting) dienen te worden beëdigd. Die voorafgaande beëdiging wordt evenwel niet aan alle tolkdiensten voor justitieafnemers als voorwaarde gesteld. Daarom is het van belang dat een aspirant-tolk goed op de hoogte is van de Gedragscode Wbtv en zich voorafgaand aan zijn inschrijving op de aspirantenlijst uitdrukkelijk daaraan committeert. In de uitvoering daarvan kan worden gedacht aan het bekijken van een voorlichtingsfilm over de Gedragscode Wbtv, het aansluitend daarop beantwoorden van enkele vragen over de Gedragscode en het (al dan niet elektronisch) ondertekenen van een verklaring dat de tolk zich bij de uitoefening van zijn werkzaamheden aan de Gedragscode zal houden. Ook voor het kunnen behandelen van klachten over aspirant-tolken is dit commitment essentieel. De adviescommissies gaan ervan uit dat in de nieuwe situatie de Klachtencommissie Wbtv ook als taak heeft het adviseren over de afdoening van klachten over aspirant-tolken.
1.6 Afnameplicht
Om het werken met eigen tolklijsten door overheidsdiensten en aanbieders effectief tegen te kunnen gaan, is nodig dat een (getrapte) wettelijke afnameplicht ook van toepassing is op de aspirantenlijst en in de aanbestedingsvoorwaarden wordt betrokken. Alleen dan wordt een situatie bereikt waarin afnemers en intermediairs altijd uit het Rbtv of de aspirantenlijst putten en daarmee tolken inzetten die onder het stelsel van kwaliteits- en integriteitsborging van de Wbtv vallen. Daarmee worden ook de doelstellingen van de Wbtv bereikt. De adviescommissies vragen onder verwijzing naar hun eerdere advies in dit verband nogmaals aandacht voor het belang van voldoende controle- en sanctiemogelijkheden op de afnameplicht.
1.7 Inschrijfduur
De adviescommissies onderschrijven de gedachte dat het crisismechanisme kan fungeren als ‘springplank’ naar het Rbtv. In ieder geval moet worden voorkomen dat aspirant-tolken op een te laag niveau blijven ‘hangen’. Overeenkomstig hun advies van 15 maart 2018 gaat de voorkeur van de adviescommissies nog steeds uit naar een inschrijfduur van drie jaar voor de aspirantenlijst. Crises zijn na een dergelijke periode meestal over hun hoogtepunt. Indien voor een taal geen taaltoetsen of opleidingen beschikbaar zijn en inschrijving op een van de hogere niveaus niet mogelijk blijkt, zal een tolk volgens deze systematiek nog eens drie jaar op de aspirantenlijst blijven staan, mits aan de verlengingscriteria wordt voldaan.
Om die ‘springplank’ naar het Rbtv voor een zo groot mogelijke doelgroep toegankelijk te kunnen maken, moet worden gestreefd naar uitbreiding van de mogelijkheden om talen te kunnen toetsen, desnoods door intensivering van internationale samenwerking op dit terrein. De adviescommissies verwijzen naar hun advies van 15 maart 2018.
1.8 Legitimatiepas btv
Voor zowel tolken als afnemers is het relevant dat tolken zich kunnen legitimeren met een tolkenpas. Daarmee kan de tolk aantonen te zijn ingeschreven op een van de Wbtv-niveaus. Dat heeft ook praktische voordelen, zoals bijvoorbeeld een soepele toegang tot het gebouw van een (justitie)afnemer en de aldaar voor tolken beschikbare faciliteiten.
De huidige legitimatiepas btv voor beëdigde tolken bevat de volgende gegevens: naam tolk, Wbtv-nummer en een foto. Als een dergelijk identificatiemiddel ook beschikbaar wordt gesteld aan aspirant-tolken, wordt aanbevolen om (bijvoorbeeld door middel van kleur en gegevens op de pas) duidelijk onderscheid te maken tussen het identificatiebewijs van een registertolk en dat van de aspirant-tolk.
In de uitwerking verdient aandacht dat een tolk zowel registertolk (voor taal A) als aspirant-tolk (voor taal B) kan zijn. Voor de afnemer zou de status van de inschrijving(en) van een tolk bij voorkeur ook uit het legitimatiebewijs moeten blijken. De praktijk leert dat afnemers nu te snel aannemen dat de tolk die een legitimatiepas btv toont ook beëdigd tolk zal zijn in de talencombinatie waarin deze wordt ingezet en dat dus aan de afnameplicht wordt voldaan.
Als de inzet van tolken in de toekomst steeds via bemiddelaars verloopt, zal de behoefte aan andere controlemiddelen dan het Rbtv en verwante lijsten, zoals de tolkenpas, naar verwachting groter zijn. De adviescommissies bevelen u aan dit aspect in de verdere uitwerking van uw Programma te betrekken.
1.9 Vertalers?
De adviescommissies missen in het voorstel een beschouwing over de positie van vertalers in het crisismechanisme. Het vak van beëdigd vertaler verschilt wezenlijk van het vak van beëdigd tolk en vereist andere competenties. Zij zijn van oordeel dat het crisismechanisme daarom uitsluitend bestemd is voor tolken en niet ook voor vertalers. Voor zover het Rbtv niet voorziet in een (beëdigd) vertaler in een bepaalde talencombinatie zijn er andere mogelijkheden dan het uitwijken naar een aspirantenlijst. De adviescommissies denken bijvoorbeeld aan het werken met een ‘tussentaal’. Dat wil zeggen dat een tekst in een vreemde taal eerst in het buitenland door een beëdigd vertaler in die vreemde taal naar het Engels wordt vertaald en vervolgens door een beëdigd vertaler in Nederland van het Engels naar het Nederlands.
1.10 Duidelijkheid over nieuwe systeem en gehanteerde begrippen
In het advies van 15 maart 2018 hebben de adviescommissies aandacht gevraagd voor het belang dat verwachtingen van afnemers en de beroepsgroep van tolken en vertalers met betrekking tot een herijkt Rbtv steeds voldoende duidelijk zijn. Die duidelijkheid is in de nieuwe situatie met name ook geboden bij de begrippen die worden gehanteerd (zoals aspirant-tolk, aspirantenlijst, crisismechanisme). Een afnemer moet zich ervan bewust zijn waarom er een tolk uit de basislijst of aspirantenlijst wordt ingezet, wat hij van deze tolk mag verwachten, hoe de verschillende niveaus of lijsten zich verhouden tot het huidige Rbtv en of de tolk voor een opdracht afzonderlijk moet worden beëdigd.
2. Verlengingscriteria
2.1 Het voorstel
Het voorstel gaat uit van het handhaven van de huidige puntensystematiek voor permanente educatie, met dien verstande dat de verlengingscriteria gericht dienen te zijn op het op peil houden van de competenties die voor inschrijving noodzakelijk zijn. Activiteiten gericht op ondernemerschap zouden volgens het voorstel niet meer voor PE-punten in aanmerking moeten komen. De mogelijkheden van validatie van werkervaring voor PE-punten zou aan de bestaande systematiek kunnen worden toegevoegd. Daarnaast wordt voorgesteld om werkervaring als zelfstandig verlengingscriterium nader te specificeren. Een registertolk die niet voldoet aan de verlengingscriteria wordt uit het register uitgeschreven, maar kan indien gewenst wel worden opgenomen als ‘crisistolk’. Het voorstel spreekt in dit verband van ‘degraderen’.
De adviescommissies merken met betrekking tot de verlengingscriteria het volgende op.
2.2 Zakelijke en ondernemingsgerichte competenties
Volgens het programmaplan "Tolken in de Toekomst" werkt het Programma toe naar een betere inzet, kwaliteit en inkoop van tolkdiensten met oog voor de vakkundigheid van de beroepsgroep, de wensen vanuit afnemers en ruimte voor innovatie. Wat dat laatste betreft wordt onder meer gedacht aan de introductie van innovatieve tolkproducten en digitalisering. Niet alleen afnemers en intermediairs, maar ook tolken (en vertalers) zelf zullen daarop moeten kunnen inspelen. Dat vergt investeringen die tijd en geld kosten. Activiteiten die met dergelijke innovaties samenhangen, zijn rechtstreeks in verband te brengen met doelstellingen van een betere kwaliteit en efficiëntere inzet. Voor zover zij zijn aan te merken als “activiteiten van tolken en vertalers gericht op ondernemerschap” is naar het oordeel van de adviescommissies niet goed voorstelbaar waarom zij niet in aanmerking zouden kunnen komen voor PE-punten.
Zakelijke en ondernemersgerichte competenties zijn weliswaar niet onder te brengen bij een van de wettelijke competenties van de Wbtv, maar kunnen desondanks van belang zijn ter ondersteuning van de zelfstandige beroepsuitoefening. Zij worden ook genoemd in het Landelijk profiel van eindcompetenties tolken Hbo-opleidingen Vertalen en Tolken Nederland. Gedragsregels die hiermee samenhangen zijn ook opgenomen in de Gedragscode Wbtv. Er is naar het oordeel van de adviescommissies geen reden om activiteiten voor het onderhouden of uitbreiden van deze competenties niet als relevante permanente educatie te kunnen aanmerken. Desnoods kunnen zij als “overige activiteiten”, met daaraan gekoppeld een maximum aantal PE-punten, naast de scholingsactiviteiten als bedoeld in het Besluit Permanente educatie Wbtv blijven bestaan.
2.3 Werkervaring als zelfstandig verlengingscriterium
Het voorstel om de werkervaring als zelfstandig verlengingscriterium nader te specificeren wordt door de adviescommissies onderschreven. Denkbaar is een combinatie van een minimum aantal professionele opdrachten en een minimum daaraan bestede uren.
In het verlengde hiervan wordt aandacht gevraagd voor situaties waarin de werkervaringsnorm niet wordt gehaald, bijvoorbeeld omdat het aantal opdrachten gelet op de schaarsheid van opdrachten in de betrokken taal beperkt is. Volgens de toelichting op het Besluit beëdigde tolken en vertalers dient in dergelijke gevallen pragmatisch te worden omgegaan met de beoordeling van verlengingsaanvragen. De adviescommissies zijn van oordeel dat er geen reden is om in de toekomstige situatie van dit uitgangspunt af te wijken. Dat geldt ook voor de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van de bijscholingsverplichting of het werkervaringscriterium uit de Regeling verlenging inschrijving Rbtv.
2.4 Werkervaring als onderdeel van permanente educatie
Werkervaring wordt niet altijd voldoende op zijn merites beoordeeld. Er wordt regelmatig beweerd dat bepaalde tolkactiviteiten ‘gewoon bij het vak’ zouden horen, terwijl ze wel degelijk een bijzondere inzet, kennis en ervaring vergen van de tolk. De adviescommissies denken hierbij aan tolken die ingezet worden bij moeilijke asielgevallen, taptolken, het horen van kwetsbare jongeren etc. Het is niet bezwaarlijk om die werkervaring (beperkt) te honoreren als PE-activiteiten. Er is echter ook een keerzijde. Tolken werken zelfstandig, afnemers hebben geen zicht op de geleverde kwaliteit en klagen kost te veel tijd. Een tolk krijgt geen goede feedback op zijn prestaties en kan jarenlang slechte kwaliteit leveren zonder dat klanten ontevreden lijken. Als aan deze werkervaring PE-punten worden toegekend, wordt ook die manier van werken gevalideerd. Daarmee wordt het paard achter de wagen gespannen. De adviescommissies zijn dan ook van oordeel dat terughoudendheid geboden is en als daartoe al wordt overgegaan, aan het honoreren van werkervaring als PE-activiteit strikte eisen dienen te worden gesteld.
2.5 Degradatie naar crisismechanisme
De adviescommissies staan niet achter het voorstel om de registertolk die niet (tijdig) voldoet aan de verlengingscriteria te ‘degraderen’ naar de aspirantenlijst. Niet alleen geeft dit een verkeerd beeld van de aspirantenlijst, dat immers vooral als crisismechanisme fungeert, ook zitten er te veel haken en ogen aan het voorstel.
Zo is niet goed verdedigbaar waarom een registertolk de verlengingsvoorwaarden (bijscholingsverplichting en werkervaring) kan ‘ontlopen’ en toch via de aspirantenlijst (waarvoor naar het oordeel van de adviescommissies ook strikte verlengingscriteria moeten gelden) inzetbaar kan blijven. In het voorstel ontbreekt bovendien een beschrijving van de gevolgen voor een registertolk die ‘degradeert’ naar de aspirantenlijst en opnieuw in aanmerking wil komen voor inschrijving in het Rbtv. Daar komt bij dat een nader onderscheid naar verlengingscriteria op zijn plaats is. Een tolk die bij verlenging geen VOG-80 kan overleggen zou immers noch in het Rbtv noch op de aspirantenlijst mogen worden geplaatst. Van degradatie zou in dit geval dan ook geen sprake mogen zijn.
In plaats van ‘degradatie’ of doorhaling in het Rbtv kan bij het niet (tijdig) voldoen aan bepaalde verlengingscriteria worden gedacht aan schorsing of voorwaardelijke doorhaling (op verzoek van de tolk) van de inschrijving op een van de niveaus binnen het Rbtv of de aspirantenlijst. De inschrijving herleeft als binnen een bepaalde periode alsnog aantoonbaar aan de criteria voor verlenging is voldaan. Is dat niet het geval, dan vervalt de inschrijving alsnog van rechtswege. Voor zowel intermediairs als afnemers moet kenbaar zijn dat de tolk gedurende deze schorsing niet kan worden ingezet. De tolk van wie de inschrijving is doorgehaald, kan zich opnieuw inschrijven (eventueel op de aspirantenlijst), mits aan de voorwaarden voor die inschrijving is voldaan. De adviescommissies verkiezen dit systeem boven het ‘degradatiesysteem’ en bevelen u aan dit over te nemen in uw voorstel.
2.6 Scholingsaanbod
Tot slot vragen de adviescommissies aandacht voor voldoende (relevant) scholingsaanbod voor tolken en vertalers. In uw voorstel merkt u op dat ‘marktpartijen die op dit moment al scholingsactiviteiten aanbieden aan tolken (…) actief [zouden kunnen worden] benaderd (…), zodat het scholingsaanbod specifiek gericht op tolken kan worden uitgebreid’. De adviescommissies werpen de vraag op wie verantwoordelijk is voor het scholingsaanbod en de marktpartijen gaat benaderen.
Conclusie
De adviescommissies onderkennen het belang van een mechanisme voor crisissituaties en een goed werkende systematiek van verlengingsvoorwaarden, ook voor aspirant-tolken. Uw voorstellen stuiten in hun huidige vorm echter op een aantal bezwaren. De adviescommissies vragen u daarom de voorstellen op de in dit advies genoemde onderdelen aan te passen.
De adviescommissies worden graag in de gelegenheid gesteld te adviseren over de verdere uitwerking van het voorstel tot herijking van het Rbtv en andere voorstellen op het gebied van de kwaliteit, inkoop en inzet van tolken alsook over het beleid en de aanpassingen van wet- en regelgeving die uit de voorstellen zullen voortvloeien. Zij stellen het op prijs geïnformeerd te worden over en betrokken te worden bij het vervolg en vernemen graag van u in hoeverre dit advies heeft doorgewerkt in de voorstellen.
Hoogachtend,
mr. R.G.A. Beaujean
voorzitter Kwaliteitsinstituut Wbtv
[1] Aanhangsel van de Handelingen II 2017-2018, nr. 1798.
[2] Vgl. de brief van de minister van Veiligheid en Justitie van 13 juni 2016 over de borging van de kwaliteit en vindbaarheid van de zogenaamde 'ad hoc deskundigen' die in de rechtspraak worden ingezet n.a.v. de evaluatie van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (Kamerstukken II 2015-2016, 29 279, nr. 329).