Beantwoording aanvullende vragen over herijking voorwaarden specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’
Brief van Kwaliteitsinstituut Wbtv
Aan: Raad voor Rechtsbijstand
t.a.v. de heer R. de Nas
Datum : 13 april 2021
Geachte heer De Nas,
In zijn aanbiedingsbrief bij het advies over een nieuwe specialisatie ‘Interceptietolk’ van 18 december 2020 is door het Kwaliteitsinstituut Wbtv (hierna: het Kwaliteitsinstituut) desgevraagd geadviseerd om twee van de vier voorwaarden van de bestaande specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’ in overeenstemming te brengen met de eerder door het Kwaliteitsinstituut voorgestelde voorwaarden voor vermelding van de nieuwe specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ en de overige voorwaarden van die bestaande specialisatie in stand te laten.
De Raad voor Rechtsbijstand heeft naar aanleiding van deze aanbiedingsbrief aanvullende vragen over de specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’ voorgelegd aan het Kwaliteitsinstituut. Met deze brief beantwoordt het Kwaliteitsinstituut die aanvullende vragen.
Algemeen: aantonen van vertaalvaardigheid in strafzaken
Uw vraagstelling:
In de toelichting op het vigerende ‘Besluit aanwijzen specialisatie, bijlage vertaler in strafzaken’ wordt het volgende opgemerkt:
”[...] De vertaalvaardigheid in strafzaken wordt aangetoond door middel van een schriftelijke vertaaltoets per vertaalrichting, waarbij teksten uit een strafrechtelijke procedure worden vertaald. Uiteraard moet de vertaler geslaagd zijn voor de toets. [...]”
Aan het Kwaliteitsinstituut wordt gevraagd of dit uitgangspunt aanpassing behoeft. Dat wordt door u als volgt toegelicht.
De Raad is door de Commissie btv al meerdere malen gewezen op het feit dat met name bij ‘het aantonen van de vereiste vertaalvaardigheid in strafzaken per vertaalrichting de gestelde voorwaarde van toetsing onvoldoende op de opleidingsmogelijkheden en de praktijk aansluit.’ Op dit moment wordt er slechts bij één aanbieder (te weten: SIGV) een toets vertaalvaardigheid in strafzaken aangeboden ter afsluiting van de opleiding ‘Juridisch vertaler in strafzaken’. Deze toets kan alleen worden afgenomen, indien de opleiding in zijn geheel is gevolgd.
Deze toets wordt slechts in zeer beperkte mate en in een beperkt aantal vertaalrichtingen aangeboden, waardoor 80% van de ingediende aanvragen vanwege het ontbreken van deze toets in vertaalvaardigheid in strafzaken niet zonder meer een positieve beslissing kunnen krijgen. Door het ontbreken van verdere aanknopingspunten in het beleid ziet de Raad zich genoodzaakt om al deze aanvragen van vertalers om vermelding van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’ voor te leggen aan de Commissie btv.
De Raad acht dit niet opportuun, aangezien de Commissie btv krachtens de Wbtv onder meer is ingesteld, om advies uit te brengen over de wettelijke competenties en onder meer in het leven is geroepen om te adviseren in uitzonderlijke gevallen en niet, vanwege een gebrek aan duidelijke criteria die matchen met de praktijk, in het merendeel van de dossiers.
Reactie Kwaliteitsinstituut:
De toetsing waarmee (na goed gevolg) een vertaler met de specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’ in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) kan worden vermeld, wordt op dit moment inderdaad enkel aangeboden bij de SIGV. Dit heeft te maken met de wijze waarop de specialisatie is beschreven en met wat er nodig is om als opleiding erkend te worden. Indien de focus bij specialisaties niet langer ligt op opleiding, maar op het te bereiken eindresultaat, dan zal toetsing eenvoudiger zijn te organiseren. Zodra er een toetskader beschikbaar is dat een ‘integrale vertaaltoets in strafzaken’ mogelijk maakt, kunnen meer vertalers ook anderszins individueel getoetst worden. Dat gebeurt nu ook al bij de algemene vertaaltoetsen en de integrale tolktoetsen. Wachten op een taalgroep is dan niet nodig.
De manier waarop de vertaaltoetsen volgens het ‘vertaaltoetskader’ afgenomen worden, zou zeer gemakkelijk uitgebreid kunnen worden naar een variant ‘strafrecht’ door specifieke eisen te stellen aan het onderwerp, de lengte en de vorm van de te vertalen tekst. Als die tekst van strafrechtelijke aard is, kunnen alle voorwaarden van de specialisatie door middel van één vertaaltoets worden getoetst. De wijze waarop kandidaten zich op de toets voorbereiden (bijvoorbeeld, zoals nu het geval is, door het volgen van een opleiding bij SIGV) dient niet te worden genormeerd.
Ten overvloede merkt het Kwaliteitsinstituut op dat kennelijk de vraag naar vertaaltoetsen op dit moment niet groot is, omdat opleiders dit anders zouden hebben gesignaleerd en hun aanbod van toetsen vervolgens op die vraag zouden hebben afgestemd. Het Kwaliteitsinstituut verwijst in dit verband naar de zorgen die het eerder heeft geuit over de vraag of het verwerven van specialisaties voor tolken en vertalers op dit moment wel voldoende aantrekkelijk is. Een belangrijke randvoorwaarde is dat specialisaties door afnameplichtige organisaties – en indien tolkdiensten worden aanbesteed, ook door bemiddelaars – serieus worden genomen in die zin dat bij gespecialiseerde opdrachten een specialist altijd voorrang krijgt op een niet-specialist. Het Kwaliteitsinstituut beveelt u aan dit onder de aandacht te (blijven) brengen bij de afnameplichtige organisaties.
Uw overige vragen beantwoordt het Kwaliteitsinstituut als volgt:
1. Dient vertaalvaardigheid in strafzaken altijd objectief middels toetsing te worden aangetoond?
Reactie Kwaliteitsinstituut:
Het Kwaliteitsinstituut beantwoordt deze vraag bevestigend. Het is essentieel dat de vertaler aantoont strafrechtelijke stukken naar behoren te kunnen vertalen. Ook een rechter, officier van justitie, griffier en advocaat hebben moeten leren schrijven binnen de context van het rechtssysteem. Het is niet vanzelfsprekend dat een vertaler zijn aantoonbare strafrechtelijke kennis (van Nederland en van het vreemdtalige land/gebied) ook kan vertalen naar een tekstproductie. Het beheersen van het strafrechtelijk register betekent nog niet dat de vertaler weet hoe zinnen te bouwen die passend zijn binnen de strafrechtelijke context.
2. Dient deze toetsing per vertaalrichting te geschieden of is het voldoende dat de toetsing van vertaalvaardigheid in strafzaken in het betreffende talenpaar heeft plaatsgevonden? Ter illustratie: een vertaler Russisch heeft de opleiding vertaler in strafzaken Nederlands -> Russisch afgerond en heeft de toets ‘vertaalvaardigheid in strafzaken’ in de vertaalrichting Nederlands –>Russisch behaald. Kan deze vertaler zijn vertaalvaardigheid in strafzaken in de vertaalrichting Russisch -> Nederlands aantonen met de toets in de andere vertaalrichting? Hierbij geeft de Raad u in overweging dat het Kwaliteitsinstituut – tezamen met de Commissie btv - heeft geadviseerd dat vertaalvaardigheid alleen per vertaalrichting objectief kan worden aangetoond middels toetsing.
Reactie Kwaliteitsinstituut:
Het Kwaliteitsinstituut is van oordeel dat de toetsing per vertaalrichting dient te geschieden. Dat een vertaler in het Russisch naar behoren een strafrechtelijke tekstproductie kan maken, wil niet zeggen dat hij in staat is dit ook naar behoren in het Nederlands te doen. Het gaat hier over gespecialiseerde tekstproducties op ERK-niveau C2. Dit is het hoogste taalbeheersingsniveau voor anderstaligen. Zoals het voor een native Nederlander lastig zal zijn een dergelijke vertaling in een andere taal te vervaardigen, geldt dat andersom ook voor een anderstalige in het Nederlands.
3. In de toelichting van het vigerende beleid wordt overwogen:
“[...] Ook is van belang dat de vertaler over ervaring beschikt als ‘vertaler in strafzaken’. Naast het opdoen van aanvullende kennis en het aanleren van aanvullende vaardigheden, acht de Raad enige ervaring met het toepassen van die kennis en vaardigheden van belang. Het gaat in dit geval om 25.000 woorden. Die woorden moeten zijn vertaald in het kader van strafrechtelijke procedures. Dan kan worden gedacht aan getuigenverklaringen, een dagvaarding en deskundigenrapporten. Vertalen in het kader van vreemdelingrechtelijke procedures (dat wil zeggen bestuursrechtelijke procedures) valt daar dan ook niet onder. [...]”
3a. dient de werkervaring als vertaler in strafzaken per vertaalrichting te worden aangetoond of is het voldoende dat deze in het betrokken talenpaar wordt aangetoond?
Reactie Kwaliteitsinstituut:
De werkervaring dient per vertaalrichting te worden aangetoond.
3b. Dient de werkervaring in een bepaalde periode te worden aangetoond, bijvoorbeeld in de afgelopen vijf jaar?
Reactie Kwaliteitsinstituut:
De voorkeur zal hier wel naar uit moeten gaan, aangezien kennis naar verloop van tijd kan wegzakken. Gedacht kan worden aan werkervaring gedurende de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek tot vermelding van de specialisatie in het Rbtv.
3c. Kan de werkervaringseis zoals deze door het Kwaliteitsinstituut is geadviseerd bij de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ analoog worden toegepast op de specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’? Die werkervaringseis luidt bij de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ als volgt:
“[...] Van de 50 uur mag maximaal 10 uur (d.w.z. 5 sessies van elk 2 uur) aan intervisie worden besteed. In de intervisiegroep moet minimaal één van de leden zijn ingeschreven als specialist tolk in strafzaken. Daarnaast mag van de 50 uur maximaal 10 uur worden besteed aan het “meelopen” met een ervaren specialist.
En zo ja, kan de werkervaringseis voor de ‘Vertaler in strafzaken’ dan als volgt worden geformuleerd?
“minimaal 25.000 woorden werkervaring als vertaler in strafzaken (in de betreffende vertaalrichting) of vergelijkbare relevante ervaring (intercollegiale toetsing/intervisie of meelopen met een ervaren vertaler in strafzaken)” Van zowel het meelopen als van de eigen werkervaring en de intervisie wordt verslag gemaakt volgens een door het register verstrekt format, waarin de aspirant specialist laat zien te kunnen reflecteren op het eigen handelen en daarvan te leren. Dit verslag wordt bij het verzoek tot vermelding van de specialisatie aan de beheerder van het Rbtv overgelegd. [...]”
Reactie Kwaliteitsinstituut:
Het ‘meelopen’ met een ervaren vertaler in strafzaken is naar het oordeel van het Kwaliteitsinstituut in de praktijk niet goed voorstelbaar. Intervisie lijkt hier evenmin van toepassing. Wel intercollegiale toetsing en revisie. Het Kwaliteitsinstituut kan zich voorstellen dat de kandidaat-specialist-vertaler gedurende een bepaalde periode zijn of haar vertalingen voorlegt aan en bespreekt met een ervaren specialist (d.w.z. een vertaler in strafzaken) of, wanneer deze niet beschikbaar is, een door het Bureau Wbtv aan te wijzen deskundige. Denkbaar is dat in dat geval een vertaler zijn vertalingen laat lezen door bijvoorbeeld een Russische advocaat of een (taal)docent aan een Universiteit. De feedback die de vertaler daarop krijgt, zal voor hem/haar waardevol kunnen zijn. Door daarvan aan de beheerder van het Rbtv verslag te doen, kan hij/zij nader invulling geven aan het vereiste van aantoonbare werkervaring.
3d. Kunt u – onderbouwd – aangeven in woorden of in uren wat de maximale omvang van vergelijkbare relevante ervaring mag bedragen?
Reactie Kwaliteitsinstituut:
Het Kwaliteitsinstituut kan zich hierbij het volgende voorstellen: intercollegiale toetsing/revisie gedurende een half jaar waarin tenminste acht verschillende strafrechtelijke teksten van enige omvang vertaald en besproken worden.
Ik hoop dat uw aanvullende vragen met deze brief afdoende zijn beantwoord.
Hoogachtend,
namens het Kwaliteitsinstituut,
Dhr. mr. R.G.A. Beaujean
voorzitter Kwaliteitsinstituut Wbtv