Landelijk Profiel van eindcompetenties tolken hbo-opleidingen Vertalen en Tolken Nederland
vastgesteld PSTEVIN 2018
De afgestudeerde tolk is startbekwaam voor de beroepsuitoefening als consecutief tolk en gesprekstolk en bezit zodoende de hieronder beschreven competenties
Inhoudelijke competentie
De afgestudeerde tolk weet lezingen, voordrachten, onderhandelingen, vergaderingen, gesprekken en interviews getrouw en consistent en met oog voor tekstintegriteit te vertolken van werktaal A naar werktaal B en vice versa. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk
- in staat is om mondelinge taaluitingen adequaat weer te geven. De verhaallijn van de bron blijft in de vertolking intact;
- in staat is om in de vertolking de verschillende elementen correct, in de passende volgorde en met de juiste verbanden weer te geven;
- zorgvuldig omgaat met de taaluitingen door geen informatie toe te voegen of weg te laten en namen, cijfers, jaartallen en andere concrete gegevens correct overneemt.
Linguïstische en communicatieve competentie
De afgestudeerde tolk past zijn verworven taalvaardigheid op adequate wijze toe, waarbij hij ook blijk geeft van juiste toepassing van culturele conventies in beide werktalen. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk
- beide werktalen op C1-niveau van ERK of vergelijkbaar instrument beheerst;
- grammaticale conventies van beide werktalen consistent toepast, zodat er qua equivalentie, samenhang en tekstintegriteit een begrijpelijk en kloppend betoog ontstaat;
- de beschikking heeft over een breed taalrepertoire en registers, gebruikmaakt van idiomatische uitdrukkingen en uitdrukkingen uit de spreektaal en gevarieerd formuleert;
- in een vloeiend en gelijkmatig tempo tolkt met weinig merkbare pauzes en daarbij een heldere, natuurlijke uitspraak en intonatie heeft.
Culturele competentie
De afgestudeerde tolk is zich bewust van zijn rol als cultureel intermediair en beschikt over de kennis en vaardigheden die hem in staat stellen die rol te vervullen. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk
- theorieën en principes van interculturele communicatie kan toepassen;
- mogelijke communicatieproblemen door cultuurverschillen onderkent;
- de regionale en diachrone diversiteit van de bron- en doelcultuur onderkent;
- eigenheid en diversiteit in bron- en doeltaal aan elkaar relateert en in de vertolking tot hun recht laat komen.
Professionele competentie
De afgestudeerde tolk neemt de juiste houding aan en maakt gebruik van verschillende tolkstrategieën en technieken om zorg te dragen voor een vlotte communicatie tussen de verschillende gesprekspartners. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk
- in staat is het gedrag binnen de tolkcontext aan te passen door de juiste mate van présence te tonen en zich neutraal en onpartijdig op te stellen;
- problemen op het gebied van begrip en taalproductie onderkent en zelfstandig en op een adequate manier oplost met gebruikmaking van de hiervoor gangbare tolkstrategieën en –technieken;
- in staat is de eigen vertolking continu te monitoren om zo nodig tijdens de vertolking door navraag en reparatie fouten te corrigeren;
- gebruikmaakt van een efficiënt zelf ontwikkeld notatiesysteem tijdens het consecutief tolken.
Zoekstrategieën en onderzoekscompetentie
De afgestudeerde tolk bereidt een tolkopdracht voor door zich op de hoogte te stellen van de gespreksonderwerpen en zich in te lezen op de materie. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk
- lacunes in de eigen kennis (h)erkent en op snelle en efficiënte wijze relevante linguïstische en specialistische kennis weet te verwerven;
- kan omgaan met de gangbare hulpmiddelen om gegevens te verzamelen en kennis te vergaren en om strategieën te ontwikkelen teneinde deze hulpmiddelen op efficiënte wijze te gebruiken;
- de effectiviteit van gekozen oplossingsstrategieën kan beoordelen (bijvoorbeeld evaluatie aan de hand van bespreking met derden).
Zakelijke en ondernemingsgerichte competentie
De afgestudeerde tolk kent de verhoudingen in het werkveld en heeft een duidelijk beeld van zijn rol in dat veld. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk.
- als werknemer, ondernemer of onderaannemer kan functioneren in een professionele werkomgeving;
- vanuit ondernemerschap zijn eigen werk en/of onderneming kan positioneren, klanten werven, bedienen en behouden;
- zelfstandig probleemsituaties in de beroepspraktijk kan herkennen en tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing kan komen;
- zelfstandig en in groepsverband een tolkopdracht kan plannen, sturen, ten uitvoer brengen en evalueren.
Beroepsethiek
De afgestudeerde tolk is zich bewust van de deontologische aspecten van het tolken. De startbekwaamheid blijkt uit het feit dat de afgestudeerde tolk
- zich verbindt aan de gedragscodes voor tolken, deze weet te relateren aan de eigen praktijk en aldus een eigen professionele ethiek kan ontwikkelen;
- zich ertoe verplicht persoonlijke of zakelijke informatie van opdrachtgevers als vertrouwelijk te beschouwen en met opdrachtgevers en opdrachten discreet, betrouwbaar, integer en met verantwoordelijkheidsbesef om te gaan;
- het eigen functioneren evalueert en op basis van reflectie en adviezen van anderen zo nodig bijstelt (bijvoorbeeld gestructureerd in het kader van permanente educatie);
- op kritische wijze zijn eigen kennis- en vaardigheidsniveau inschat voor het al dan niet aannemen van een tolkopdracht.